Brief regering; Geannoteerde Agenda informele Energieraad 11-12 juli 2023 - Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1023 toegevoegd aan dossier 21501-33 - Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie; Brief regering; Geannoteerde Agenda informele Energieraad 11-12 juli 2023 |
---|---|
Documentdatum | 27-06-2023 |
Publicatiedatum | 27-06-2023 |
Nummer | KST21501331023 |
Kenmerk | 21501-33, nr. 1023 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1023
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 juni 2023
Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad in Vallodalid, op 11 en 12 juli.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
kst-21501-33-1023 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
Geannoteerde Agenda Informele Energieraad 11/12 juli
Op 11 en 12 juli vindt in Valladolid de informele Energieraad plaats onder het Spaans EU-Voorzitterschap. Deze informele Raad zal aansluitend plaatsvinden op de informele Milieuraad (10 en 11 juli).
Het Spaans voorzitterschap agendeert tijdens deze informele Energieraad het thema open strategische autonomie in relatie tot de energiemarkt. Nederland speelt al langer een actieve rol in het Europese debat over open strategische autonomie. Zo heeft Nederland al eerder een non-paper met Spanje gepubliceerd over het belang van een open strategisch autonome EU, met behoud van een open economie.1
Open strategische autonomie en de Europese energiemarkt
De discussie met betrekking tot open strategische autonomie komt op een logisch moment. De Russische inval in Oekraïne en de daaropvolgende energiecrisis hebben de risico's van mogelijke strategische afhankelijkheden laten zien. Tevens heeft de beschadiging van de Nord Stream II pijpleiding laten zien dat de bescherming van vitale energie-infrastructuur versterkt moet worden. Daarnaast wordt de geopolitieke druk op de EU opgevoerd door initiatieven van handelspartners ter bescherming van hun economie, zoals de Inflation Reduction Act van de Verenigde Staten en de actieve rol die China op het wereldtoneel speelt. Voor het kabinet houdt strategische autonomie van de Europese Unie in dat de EU in staat is om als mondiale speler zelf haar publieke belangen te borgen, in samenwerking met internationale partners. Dit houdt in dat de EU onafhankelijk kan opereren van geopolitieke druk van andere internationale actoren. Zoals u in de Kamerbrief met betrekking tot open strategische autonomie heeft kunnen lezen, krijgt de Nederlandse inzet in het Europese debat over open strategische autonomie vorm langs drie pijlers2:
-
1.Versterken van politiek-economisch fundament van de EU
-
2.Mitigeren van risico's van specifieke strategische afhankelijkheden
-
3.Vergroten geopolitiek handelingsvermogen van de EU
Bij de Kamerbrief geldt als uitgangspunt dat een goed functionerende interne markt en de externe handelsrelaties van de EU de basis vormen voor de economische macht, het innovatievermogen en de geopolitieke invloed van de EU. In die markt en via die handelsrelaties zullen in eerste aanzet de oplossingen gevonden moeten worden voor specifieke risico's op economisch veiligheidsgebied. Daar waar overheidsinterventies echt nodig zijn moeten deze zo gericht en proportioneel mogelijk plaatsvinden en moet er voor gewaakt worden dat veiligheidsargumenten niet misbruikt worden voor protectionistische doeleinden. In de Kamerbrief met betrekking tot de aanpak van strategische afhankelijkheden is reeds kenbaar gemaakt dat kritieke grondstoffen en (fossiele) energie mogelijk extra aandacht vergen.
Inzet informele Energieraad
Tijdens de informele Energieraad zal ik actief pleiten om deze drie pijlers toe te passen in het debat over open strategische autonomie in de energiesector. Ik zal in het bijzonder aandacht vragen voor de volgende zaken.
Ten eerste zal ik pleiten voor een veilige, verbonden en robuuste energie-infrastructuur. Het is van belang dat energie beter verhandeld kan worden binnen de EU. Dit zorgt ervoor dat energie opgewekt kan worden op locaties met de meest gunstige voorwaarden en kan vloeien naar plekken waar de vraag het hoogst is. Dit wordt belangrijker naarmate er meer hernieuwbare energie in het energiesysteem geïntegreerd moet worden. Zo zal de productie van hernieuwbare elektriciteit sterk variëren vanwege weeromstandigheden, en kan een sterker verbonden elektriciteitsmarkt ervoor zorgen dat de beschikbare elektriciteit beter verdeeld wordt over de Europese markt.
Daarnaast speelt waterstof een essentiële rol om het energiesysteem robuuster te maken en om de industrie en transportsector te decarboni-seren. De waterstofmarkt moet nog opgeschaald worden. De ontwikkeling van een waterstofbackbone in de EU is cruciaal om de beschikbare waterstof binnen de EU te verdelen. Ik zal het belang van de opschaling van de waterstofproductie in de EU benadrukken voor het versterken van de Europese waterstofketen. Daarbij zal ik echter ook wijzen op het belang van waterstofimport om aan de toekomstige Europese vraag naar waterstof te voldoen voor het decarboniseren van onze economie.
Ten tweede zal ik daarbij pleiten voor een gediversifieerd energie-importbeleid. Het afgelopen jaar heeft laten zien hoe groot de impact kan zijn als de energieafhankelijkheid van een statelijke actor te groot is. De diversificatie van energie-import blijft daarom hoog op mijn agenda staan. Zo zet ik in op het versterken van de gasleveringszekerheid, waarover ik uw Kamer informeer via de kwartaalupdate over gasleveringszekerheid. Daarnaast zet ik ook in op diversificatie van de import van duurzame energie, waaronder waterstof. Daarom zet ik in op de ontwikkeling van een mondiale waterstofmarkt - waarbij de EU inzet op een groot aantal samenwerkingspartners om diversificatie van het aanbod te garanderen. Daarbij steun ik de activiteiten van de Europese Commissie om de energiebetrekkingen te versterken met derde landen als handelspartners op het terrein van waterstof en andere energiedragers, o.a. door middel van Memoranda of Understanding. Het is hierbij van belang dat wordt ingezet op verdere verduurzaming en wederzijds voordeel voor partijen, versterking van lokale economieën en ondersteuning bij het bereiken van duurzaamheidsdoelen. Ik zal ook wijzen op de inzet van Nederland op dit terrein, met een actieve energiediplomatie, gericht op diversificatie van landen, energiebronnen en handelsroutes.3
Ten derde zal ik oproepen tot een duurzaam grondstoffenbeleid. Grondstoffen zijn van cruciaal belang in de energietransitie. Voor de productie van (de verschillende onderdelen van) zonnepanelen en windmolens zijn bepaalde grondstoffen onmisbaar. Met de Critical Raw Materials Act (CRMA) heeft de Commissie een uitgebreide strategie gepresenteerd die de duurzame toelevering van kritieke grondstoffen beoogt te waarborgen. Daarnaast heeft Nederland een nationale grondstoffenstrategie gepubliceerd4. Met de nationale grondstoffenstrategie wordt ingezet op voldoende beschikbaarheid van kritieke mineralen en metalen. Daarbij wordt er ingezet op circulariteit en innovatie (het vinden van minder schaarse alternatieven), diversificatie van toeleveringsketens, monitoring, uitbreiding van Europese waardeketens en het verduurzamen van internationale ketens. Tijdens de Energieraad zal ik het belang van de CRMA benadrukken en lidstaten oproepen om gecommitteerd te blijven aan de doelen van de CRMA tijdens de volgende fases van het wetgevingstraject.
Tot slot wil ik blijven benadrukken dat we tempo behouden bij de uitrol van hernieuwbare energie. Met betrekking tot het vergroten van geopolitiek handelingsvermogen is de uitrol van hernieuwbare energie van onmiskenbaar belang. Het zelf kunnen produceren van energie op het Europese continent zal afhankelijkheden aanzienlijk verminderen. De versnelde uitrol van hernieuwbare energie is daarmee niet alleen van belang voor onze klimaat- en energiedoelen, maar ook voor een weerbaare en onafhankelijke Europese Unie die voor energie minder afhankelijk is van derde landen. De realiteit gebiedt echter te zeggen dat de EU hiervoor in behoorlijke mate afhankelijk is van grondstoffen en producten uit derde landen. Het is goed om te onderzoeken of deze afhankelijkheden strategisch en risicovol zijn en hoe de proportioneel geadresseerd moeten worden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 21 501-33, nr. 1023 4
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2306.
Kamerstuk 35 982, nr. 9.
Nationale Grondstoffenstrategie, Kamerstuk 32 852, nr. 224.
Nationale Grondstoffenstrategie, Kamerstuk 32 852, nr. 224.