Nota van wijziging - Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Algemene wet bestuursrecht en de Faillissementswet in verband met de rechtsbescherming bij de afwikkeling van verzekeraars en enige andere verbeteringen in het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars (Wijzigingswet herstel en afwikkeling van verzekeraars) - Hoofdinhoud
Deze nota van wijziging is onder nr. 7 toegevoegd aan wetsvoorstel 36314 - Wijzigingswet herstel en afwikkeling van verzekeraars i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Algemene wet bestuursrecht en de Faillissementswet in verband met de rechtsbescherming bij de afwikkeling van verzekeraars en enige andere verbeteringen in het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars (Wijzigingswet herstel en afwikkeling van verzekeraars); Nota van wijziging; Nota van wijziging |
---|---|
Documentdatum | 24-05-2023 |
Publicatiedatum | 24-05-2023 |
Nummer | KST363147 |
Kenmerk | 36314, nr. 7 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
36 314
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Algemene wet bestuursrecht en de Faillissementswet in verband met de rechtsbescherming bij de afwikkeling van verzekeraars en enige andere verbeteringen in het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars (Wijzigingswet herstel en afwikkeling van verzekeraars)
Ontvangen 26 mei 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende: Ha
In artikel 3A:95 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
B
Na artikel III, onderdeel L, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: M
Artikel 213ll in Afdeling 11B wordt vernummerd tot 213kka.
A
Het huidige tweede lid van artikel 3A:95 bevat een verbod om in resolutie met bail-in een door een dochteronderneming uitgegeven passief verdergaand af te schrijven of ongunstiger om te zetten dan gebeurd is bij de moederonderneming met passiva van dezelfde rang. Dit verbod is overgenomen uit het afwikkelkader voor banken. Nadere bestudering leidt tot de conclusie dat het bepaalde in het tweede lid niet past in het afwikkelkader van verzekeraars en de mogelijkheden voor DNB kan beperken om in resolutie door middel van bail-in polishouders te
kst-36314-7 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
beschermen en de andere resolutiedoelstellingen te realiseren. Het No Creditor Worse Off (NCWO)-beginsel van artikel 3A:88 moet in beginsel conform de rangorde van vorderingen in faillissement en per juridische entiteit worden toegepast. De falende verzekeraar en haar moederondernemingen) zijn losstaande entiteiten met ieder hun eigen rechten en verplichtingen. De vermogenstoestand van een dochteronderneming en de daaruit voortvloeiende door het NCWO-beginsel (in praktische zin) begrensde ruimte voor bail-in, zal dan ook verschillen van die van haar moederonderneming. Het is bij nader inzien niet logisch, nodig of gewenst om de bail-in van de passiva van de verzekeraar noodzakelijkerwijs te beperken tot die van de passiva van de moederonderneming. Daarnaast kan artikel 3A:95 in haar huidige vorm ook tot vragen leiden hoe, gelet op de verschillend opgebouwde balansen van een verzekeraar en haar moederonderneming, precies moet worden bepaald of aan dit criterium is voldaan. Het tweede lid legt daarom een onnodige en onwenselijke beperking op aan de mogelijkheid tot bail-in bij verzekeraars en komt daarom te vervallen.
B
In de Wijzigingswet financiële markten 2022-ii1 is een nieuw artikel 213ll aan de Faillissementswet toegevoegd in Afdeling 11B. Met de Uitvoeringswet verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen is in 2022 reeds een artikel met het zelfde nummer toegevoegd aan de Faillissementswet in Afdeling 11C.2 Daarom word artikel 213ll in Afdeling 11B vernummerd tot artikel 213kka.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 314, nr. 7 2
Stb. 2023, 57.
Stb. 2022, 428.