Brief regering; Wijzigingsregeling subsidiëring VIPP Babyconnect - Subsidiebeleid VWS - Hoofdinhoud
Deze voorhang is onder nr. 96 toegevoegd aan dossier 29214 - Subsidiebeleid VWS.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Subsidiebeleid VWS; Brief regering; Wijzigingsregeling subsidiëring VIPP Babyconnect |
---|---|
Documentdatum | 23-05-2023 |
Publicatiedatum | 23-05-2023 |
Nummer | KST2921496 |
Kenmerk | 29214, nr. 96 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-2023
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 23 mei 2023.
De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 22 juni 2023.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden gedaan dan op 23 juni 2023 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 23 mei 2023
Hierbij bied ik u aan de concept Beleidsregel, houdende wijziging van de beleidsregel subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional Babyconnect (hierna: de Beleidsregel) in verband met de verlenging van de looptijd en aanpassing van de subsidiesyste-matiek.
Met deze wijziging worden de volgende punten van VIPP Babyconnect aangepast:
-
-De verdelingssystematiek voor de werkelijke implementatie- en licentiekosten van ICT wordt aangepast. Het gaat om een budgetneu-trale wijziging;
-
-Er wordt een ronde toegevoegd waarin regionale partnerschappen een herziening kunnen indienen om in aanmerking te komen voor de herverdeling van de ICT-middelen;
-
-Er is een subsidieplafond opgenomen, het bedrag van het subsidiepla-fond is op het moment van schrijven nog niet bekend en daarom is het bedrag nog niet in de conceptregeling vermeld;
-
-Penvoerders hoeven voor de vaststelling niet langer een overeenkomst te overhandigen waaruit blijkt dat zij gegevens kunnen ontsluiten via een dienstverlener zorgaanbieder (DVZA) die deelneemt aan het MedMij afsprakenstelsel. Als een zorgorganisatie te vinden is op het zorgaanbiederadresboek van MedMij of dan geldend MedMij register, is er ook sprake van een overeenkomst met een DVZA;
-
-De looptijd van VIPP Babyconnect wordt verlengd tot en met 31 december 2024.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 4.10, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de wijziging voordat ik deze zal ondertekenen en ter publicatie aan de Staatscourant zend.
kst-29214-96 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
Op grond van de aangehaalde bepaling onderteken ik de concept Beleidsregel niet eerder dan 30 dagen nadat deze aan uw Kamer is voorgelegd.
Een conceptversie van de beoogde Beleidsregel is als bijlage toegevoegd (bijlage 1). Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2023.
De Beleidsregel kent een vervaldatum van 15 juni 2024. De concept Beleidsregel ziet onder meer op de verlenging van de looptijd naar 1 januari 2025 en een aanpassing van de subsidiesystematiek. Ook wordt de bestaande verdelingssystematiek voor de ICT implementatie- en licentiekosten aangepast omdat deze nu niet optimaal is. Deze aanpassing maakt het mogelijk om de beschikbare middelen efficiënter te verdelen en heeft budgettair geen gevolgen. Het subsidieplafond is op het moment van schrijven nog niet bekend en daarom is het bedrag nog niet opgenomen in de concept Beleidsregel.
Ik heb KPMG de opdracht gegeven om de op dit moment geldende Beleidsregel te evalueren. Deze evaluatie is als bijlage 2 bij deze brief te vinden. In deze brief geef ik een samenvatting van de evaluatie, inclusief de genoemde aanbevelingen. Vervolgens schets ik in de beleidsreactie hoe ik met deze aanbevelingen wil omgaan.
Uit de evaluatie volgt dat de Beleidsregel op een drietal manieren heeft bijgedragen aan de doelstellingen van het programma Babyconnect: de geboortezorg is in staat gesteld om de eerste stappen te zetten om gegevensuitwisseling van de grond te krijgen, het heeft bijgedragen aan een betere (boven)regionale samenwerking en het stelt eindgebruikers in staat om een centrale rol te spelen in gegevensuitwisseling. Daarnaast geeft KPMG aan dat het programma behorende bij de Beleidsregel meer een ontwikkeltraject is gebleken dan een implementatietraject. Dit wordt als een belangrijk knelpunt ervaren door de regionale partnerschappen bij het behalen van de uitkomstdoelen uit bijlage 1 van de Beleidsregel. Tot slot stelt KPMG dat er afhankelijkheden zijn van andere partijen en landelijke ontwikkelingen, wat de doorontwikkeling van het Babyconnect-programma niet altijd bespoedigt en een risico vormt voor de haalbaarheid van de gestelde uitkomstdoelen uit deze beleidsregel binnen de subsidieperiode.
KPMG benoemt een viertal aanbevelingen voor het vervolg:
-
1.Maak gebruik van de ruimte die wordt geboden in de subsidieregeling. Een belangrijk resultaat van de subsidieregeling is het draagvlak wat is ontstaan voor collectieve afspraken en het mobiliseren en bij elkaar brengen van verschillende partijen. Het is daarom van belang, om naast de realisatie van de uitkomstdoelen, ook voldoende oog te hebben op de andere resultaten die zijn gerealiseerd.
-
2.Zorg voor meer landelijke sturing en besluitvorming om beter om te gaan met de landelijke afhankelijkheden identificatie, authenticatie, autorisatie en werken met toestemmingen, die buiten de regionale invloed vallen. Hierin is meer stelselregie en stelselbeheer nodig om op landelijk niveau stappen te kunnen zetten met de verschillende landelijke partijen.
-
3.Houd focus op het belang van de regionale samenwerkingen en de borging hiervan in de toekomst. Het is van belang dat de regionale partnerschappen, met ondersteuning van het landelijk programmabureau, toewerken naar een structurele situatie met betrekking tot (de door ontwikkeling) van gegevensuitwisseling. Het waarborgen en uitvoeren van de beheer en innovatiecyclus na 2024 is hier een belangrijk onderdeel van.
-
4.Zet in op een goede verdeling van middelen. Door middel van een goede verdeling van de middelen en het onderlinge solidariteitsprincipe kan er worden bijgedragen aan een efficiënte en effectieve implementatie van het systeem. Dit kan vervolgens helpen bij het behalen van de doelstellingen die zijn gesteld.
Ik ben KPGM erkentelijk voor de evaluatie en de aanbevelingen. Het beeld dat KPMG schetst is herkenbaar op zowel de positieve kanten als de ervaren knelpunten. Dit volgt namelijk uit de voortgangsrapportages die de regionale partnerschappen jaarlijks met mij delen. Uit het evaluatierapport volgt dat het gaat om een ontwikkeltraject wat de nodige knelpunten met zich meebrengt, maar dat de Beleidsregel ervoor zorgt dat er stappen gezet kunnen worden op gegevensuitwisseling en dat het ook een bijdrage levert aan andere doelen zoals de samenwerking in de geboortezorg. Ik vind het een goede ontwikkeling dat de Beleidsregel ook aan de (boven)regionale samenwerking een bijdrage heeft geleverd en dat nog steeds doet. Het is daarbij van belang dat wij oog blijven houden voor andere resultaten, zoals deze (boven)regionale samenwerking en dat wij de onzekerheid die de regionale partnerschappen op dit punt hebben ervaren beperken (aanbeveling 1). Daarnaast is er behoefte aan meer aandacht voor sturing, borging en regie (aanbeveling 2 en 3).
Daarom zal ik in gesprek gaan met de penvoerders van de regionale partnerschappen en het programmabureau Babyconnect gezamenlijk om te bezien op welke wijze meer sturing en regie gerealiseerd kan worden. Hierbij neem ik de acties mee die het programmabureau al onderneemt om gegevensuitwisseling na het programma te borgen binnen de geboortezorg. Ten aanzien van de afhankelijkheden biedt de Beleidsregel de mogelijkheid om in uitzonderlijke omstandigheden af te wijken van de gestelde verantwoordingseisen. Dit zal ik ook doen daar waar hier sprake van is, bijvoorbeeld in het geval van landelijke afhankelijkheden buiten de beïnvloedingssfeer van het regionaal partnerschap. Ditzelfde geldt ook voor het behalen van resultaten na de projectperiode. In mijn afweging zal ik dan ook de inspanningen van het regionaal partnerschap ten aanzien van resultaten op het vlak van borging en samenwerking meenemen. Ik zal met het programmabureau verkennen op welke wijze het Ministerie van VWS nog beter kan optrekken met de ontwikkelingen in het veld om zo de lopende implementatie nog beter te stimuleren.
Ik vind het ook belangrijk dat de regionale partnerschappen voldoende tijd hebben om de beoogde resultaten te behalen. Het is daarvoor van belang dat het gehele jaar 2024 de ICT licentiekosten ten laste kunnen worden gebracht van de subsidie. Dit is om die reden aangepast. Per 1 januari 2025 moet de structurele bekostiging rond zijn. Hier wordt op dit moment aan gewerkt.
In lijn met aanbeveling 4 heb ik ten slotte een aanpassing gedaan aan de verdelingssystematiek voor de ICT implementatie- en licentiekosten.
Met bovenstaande wijzigingen is de verwachting dat regionale partnerschappen aan het einde van de nieuwe projectperiode het beoogde doel, een verdere intensivering van de integrale samenwerking met behulp van digitale gegevensuitwisseling, realiseren. Zoals eerder aangegeven biedt de Beleidsregel daarbij waar relevant de mogelijkheid om af te wijken.
Ik hoop u zo voldoende te hebben geïnformeerd over de beoogde wijzigingen van de Beleidsregel en over mijn beleidsvoornemens.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 29 214, nr. 96 4