Brief regering; Voortgang onderzoek naar de massaalbezwaarprocedure - Belastingdienst - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 1216 toegevoegd aan dossier 31066 - Belastingdienst.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Belastingdienst; Brief regering; Voortgang onderzoek naar de massaalbezwaarprocedure |
---|---|
Documentdatum | 19-04-2023 |
Publicatiedatum | 19-04-2023 |
Nummer | KST310661216 |
Kenmerk | 31066, nr. 1216 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-2023
31 066
Nr. 1216 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 19 april 2023
Met de aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 88, item 25) motie van het lid Grinwis c.s.1 is het kabinet verzocht om de gevolgen van de wetswijziging van 2016 en het functioneren van de massaalbezwaarpro-cedure te onderzoeken en mogelijkheden tot verbetering te bezien. Overeenkomstig eerdere toezeggingen2 informeer ik uw Kamer via deze brief over de voortgang van dit onderzoek.
Massaalbezwaarprocedure tot en per 2016
Zoals ik ook heb beschreven in de Aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2023,3 is de reikwijdte van de regeling het voornaamste verschil tussen de massaalbezwaarprocedure tot 2016 en de huidige massaalbezwaarprocedure. Onder de regeling tot 2016 werden bij een voor belastingplichtigen gunstige uitkomst alle belastingaanslagen herzien die nog niet onherroepelijk vaststonden op het moment van het aanwijzen van de massaalbezwaarprocedure, ook als geen bezwaar gemaakt was. Onder de huidige regeling geldt de aanwijzing massaal bezwaar alleen voor tijdig ingediende bezwaarschriften.4
De achtergrond van de regeling tot 2016 was de in de motie van het lid Hofstra5 verwoorde wens om in het specifieke kader van massaal bezwaar een uitspraak van de rechter in het voordeel van de belastingplichtige te laten doorwerken naar belastingplichtigen die (nog) geen bezwaar hebben aangetekend.6 Bij de wetswijziging per 2016 heeft het toenmalige kabinet uit het oogpunt van de rechtseenheid en de budgettaire controle een andere afweging gemaakt. Toen is gekozen voor een gelijke behandeling
1 Kamerstuk 32 140, nr. 114.
2 Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1755.
3 Kamerstuk 36 202, nr. 6, p. 15.
4 Artikel 25c, derde lid, AWR.
5 Kamerstuk 28 349, nr. 8.
6 Kamerstuk 29 026, nr. 5.
kst-31066-1216 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2023
van een regulier bezwaar en een bezwaar dat valt onder een massaalbe-zwaarprocedure.1
Zoals ik eerder antwoordde op de vragen van het lid Romke de Jong,2 acht ik het onwenselijk dat belastingplichtigen tegen iedere belastingaanslag bezwaar zouden moeten maken omdat anders de kans bestaat dat zij te veel belasting betalen zonder dat achteraf nog compensatie geboden kan worden.3 Juist het bieden van (praktische) rechtsbescherming heb ik hoog in het vaandel staan. Ik onderschrijf dan ook de strekking van de motie van het lid Grinwis c.s. om op dit gebied meer rechtsbescherming te bieden alsmede de oproep van de Adviescommissie praktische rechtsbescherming in belastingzaken met het rapport «Burgers beter beschermd»4 om praktische rechtsbescherming meer centraal te zetten en meer rekening te houden met het doenvermogen van belastingplichtigen.
Motie van het lid Grinwis c.s.
De motie van het lid Grinwis legt de focus op verbeteringen van de massaalbezwaarprocedure. Een eerste stap in die richting heeft het kabinet gezet met de zogenoemde massaalbezwaarp/usprocedure. Daarmee is het mogelijk geworden om ook een Aanwijzing massaal bezwaar te geven bij een groot aantal verzoeken om ambtshalve vermindering ter zake van de beantwoording van eenzelfde rechtsvraag.5
Er is gekeken naar de juridische en uitvoeringsaspecten van onder andere een mogelijke terugkeer naar een soortgelijke regeling als de regeling tot 2016, onder andere door het uitvoeren van een zogenoemde «weging op de hand» (quick scan) door de Belastingdienst. Dit eerste onderzoek heeft nog te weinig inzichten opgeleverd om op dit moment al tot concrete voorstellen te komen. Ik hecht aan zorgvuldigheid en ben daarom voornemens om de mogelijke keuzes verder te onderzoeken. Daarbij zal ik met een brede blik kijken welke mogelijkheden er zijn om verbeteringen te realiseren bij de massaalbezwaarprocedure. De verwachting is dat uiterlijk met Prinsjesdag de eerste resultaten van dit aanvullende onderzoek met de Kamer gedeeld kunnen worden.
Het kabinet wenst verder te kijken dan alleen de massaalbezwaarprocedure om de (praktische) rechtsbescherming te verbeteren. Het eerder genoemde rapport «Burgers beter beschermd» biedt hiertoe een aantal duidelijke aanbevelingen. Een van de aanbevelingen die daarin is opgenomen, is om meer te «deformaliseren».6 Daarmee wordt bedoeld dat een burger geen bezwaarprocedure hoeft te doorlopen als het slechts om een correctie van zijn gegevens gaat.
Voor de Belastingdienst is een werkwijze die raakt aan bovengenoemde aanbeveling al staande praktijk bij onder andere de inkomstenbelasting, de omzetbelasting en de loonheffing. Belastingplichtigen kunnen daardoor op een laagdrempelige en eenvoudige manier omissies in de heffing herstellen, waarbij geen sprake is van een inhoudelijk geschil tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst. Dit gebeurt in de regel via de indiening van een aangepast digitaal aangiftebiljet na bijvoorbeeld een vastgestelde aanslag inkomstenbelasting of na de voldoening van omzetbelasting op aangifte. Uit het aangepaste digitale aangiftebiljet blijkt dan alsnog de materieel juiste heffing. Deze (digitale) aangiftebiljetten worden niet als bezwaar aangemerkt, maar als een verzoek om ambtshalve vermindering en dienovereenkomstig behandeld. Deze werkwijze draagt bij aan een responsieve overheid en een responsieve omgang met belastingaanslagen en andere fiscale beschikkingen die makkelijk te herstellen onjuistheden bevatten.7 Om deze werkwijze tevens te voorzien van een deugdelijke wettelijke grondslag, zal hiervoor bij het Belastingplan 2024 wetgeving worden ingediend.
De hiervoor beschreven werkwijze van de Belastingdienst heeft het kabinet op het spoor gezet om een bredere wijziging van het kunnen herzien van een eerder vastgestelde belastingschuld te onderzoeken. Onder de noemer «direct aanpassen» wordt momenteel onderzocht op welke wijze het formeelrechtelijke heffingssysteem, zoals dat nu volgt uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen, gemoderniseerd en vereenvoudigd kan worden. Hierbij wordt onder andere gekeken naar een aanpassing van de voorwaarden voor ambtshalve vermindering alsmede de voorwaarden voor navordering en naheffing.8 Ook kan «direct aanpassen» volgens het kabinet een oplossing bieden voor de roep om meer rechtsbescherming die volgt uit de motie Grinwis alsmede de Adviescommissie praktische rechtsbescherming in belastingzaken met het rapport «Burgers beter beschermd». Een gemoderniseerd heffingssysteem dient hierbij te voldoen aan eenvoud, menselijke maat9 en uitvoerbaarheid10. Het kabinet streeft ernaar om begin volgend jaar het wetsvoorstel «direct aanpassen» in internetconsultatie te brengen.
Met deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van het onderzoek naar de verbeteringen van de massaalbezwaar-procedure. De verwachting is dat ik u uiterlijk met Prinsjesdag kan berichten over de eerste resultaten van het aanvullende onderzoek en een nader voorstel. Voorts werkt het kabinet door aan wetgeving om de huidige werkwijze nader in de wet te verankeren per 2024 en aan het wetsvoorstel «direct aanpassen».
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 31 066, nr. 1216 3
Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2719.
Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1755.
Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1755.
Kamerstuk 31 066, nr. 820, bijlage 1.
Artikel 9.7 Wet IB 2001.
Adviescommissie praktische rechtsbescherming in belastingzaken, «Burgers beter beschermd», p. 117.
Overeenkomstig het doel van de voorgestelde correctiemogelijkheid van kennelijke fouten bij de preconsultatie van het wetsvoorstel versterking waarborgfunctie Awb.
Kamerstuk 36 107, nr. 6, p. 10 en antwoord op Kamervragen van het lid Nijboer over een onbedoeld generaal pardon voor zwartspaarders, 6 december 2022, Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 947.
Overeenkomstig de definitie van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) van de Tweede Kamer; Kamerstuk 35 387, nr. 2, p. 6 is de menselijke maat «recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid, wet- en regelgeving.
Zie de inleiding en hoofdstuk 1 van het coalitieakkoord 2021-2025 «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst», bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77.