Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens het wetgevingsoverleg van 27 september 2022, over vrijgeven van alle sms-berichten tussen het Kamerlid Omtzigt en de toenmalige staatssecretaris van Financiën rondom de Catshuisregeling (36151-32) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens het wetgevingsoverleg van 27 september 2022, over vrijgeven van alle sms-berichten tussen het Kamerlid Omtzigt en de toenmalige staatssecretaris van Financiën rondom de Catshuisregeling (Kamerstuk 36151-32) |
---|---|
Documentdatum | 28-12-2022 |
Publicatiedatum | 28-12-2022 |
Nummer | NDSTK2022D54994 |
Kenmerk | kenmerk NDSTK2022D54994 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
2022D54994 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 15 december 2022 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane voorgelegd over haar op 11 november 2022 toegezonden brief inzake de reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens het wetgevingsoverleg van 27 september 2022, over vrijgeven van alle sms-berichten tussen het Kamerlid Omtzigt en de toenmalige Staatssecretaris van Financiën rondom de Catshuisregeling (Kamerstuk 36 151, nr. 32).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kling
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris en hebben verder geen vragen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van de BBB
Het lid van de fractie BBB heeft met belangstelling kennisgenomen van de reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens het wetgevingsoverleg van 27 september 2022, over vrijgeven van alle sms-berichten tussen het Kamerlid Omtzigt en de toenmalige Staatssecretaris van Financiën rondom de Catshuisregeling.
Het lid van de BBB-fractie is verbijsterd over de opstelling van de Staatssecretaris van Financiën. Zoals de op 20 januari 2020 gepubliceerde wetenschappelijke factsheet over de reikwijdte van artikel 68 Grondwet weergeeft, is «de inlichtingenplicht van artikel 68 Grondwet ruimer dan de plicht tot openbaarmaking van de Wob (nu WOO, Wet Open Overheid) en dat de inlichtingenplicht van artikel 68 Grondwet principieel verschilt van de plicht tot openbaarmaking van de Wob».
Het lid van de BBB-fractie wijst erop dat, als het gaat om het verstrekken van inlichtingen aan de Kamers, de Staatssecretaris een afzonderlijke afweging zal dienen te maken, waarbij slechts in uiterste instantie het belang van de Staat om geen inlichtingen te verstrekken in het geding is.
Dat de Staatssecretaris zich opwerpt als beschermer van het goede functioneren van het parlementaire proces is niet haar bevoegdheid. Daar gaat wat het lid van de BBB-fractie betreft de Kamer zelf over. Kan de Staatssecretaris dit bevestigen?
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt merkt op dat toenmalig Staatssecretaris van Financiën Van Huffelen en de toenmalig Minister van Financiën Hoekstra vanuit het Catshuis gesondeerd hebben of de Catshuisregeling akkoord was. Daarover zijn sms'jes verstuurd.
De Catshuisregeling werd minuten later afgekondigd door de toenmalig Staatssecretaris, die in haar eentje naar buiten liep. Hoewel er hoogspanning op het proces stond na het rapport «Ongekend onrecht» en de top van het kabinet bij elkaar gekomen was, werd er zeer bewust voor gekozen geen gezamenlijke aankondiging te doen. Minister-President Rutte en toenmalig Minister van Financiën Hoekstra bleven binnen en namen geen verantwoordelijkheid voor de regeling, die sindsdien op een uitvoeringschaos is uitgelopen.
De Kamer heeft vooraf geen formele instemming kunnen geven voor deze regeling en dus werd er gesondeerd of er draagvlak voor zou zijn.
Dat draagvlak was door deze sondering bij coalitiepartij CDA dus niet aanwezig en dat wisten de bewindspersonen.
In de sms zat namelijk een duidelijke waarschuwing: doe het niet. En hetzelfde bericht is telefonisch overgebracht.
De regeling werd afgekondigd en de eerste ouders ontvingen de 30.000 euro. Daarna had de Kamer natuurlijk het kabinet naar huis kunnen sturen, vanwege het doen van uitgaven waarvoor geen toestemming verleend was.
Alleen nam het kabinet zelf ontslag voordat hij weer in de Kamer verscheen.
Pas veel later legde het kabinet deze regeling formeel voor aan de Tweede Kamer en vroeg met terugwerkende kracht toestemming. De Kamer kon niet veel anders dan die verlenen omdat anders er bij vele ouders teruggevorderd zou worden.
Deze gang van zaken is buitengewoon kwalijk en daarom verzocht het lid Omtzigt deze sms-berichten in dit uitzonderlijke geval openbaar te maken. Omdat het kabinet zeer bewust de Kamer buitenspel gezet had.
Het lid Omtzigt persisteert om die reden en wijst erop dat hij natuurlijk toestemming verleent in dit specifieke geval. Daarom doet hij bij deze een beroep op artikel 68 van de Grondwet. Hij wijst erop dat dit alleen geweigerd kan worden met een beroep op het belang van de Staat en in de ministerraad.
Dat belang van de Staat kan dus niet het vertrouwelijk sonderen zijn met Kamerleden (van coalitiefracties). Want als vertrouwelijk sonderen vertrouwelijk blijft, als zij nee zeggen en het kabinet voert niet goedgekeurd beleid in, dan staan Kamerleden onmiddellijk buitenspel.
Verder zou het lid Omtzigt graag een reflectie ontvangen over hoe eerder berichten van hem wel openbaar gemaakt zijn - toen dit het kabinet uitkwam - en dat openbaarmaking in dit geval geweigerd wordt, omdat het het kabinet even niet uitkomt.
3