Memorie van antwoord - Regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen) - Hoofdinhoud
Deze memorie van antwoord i is onder nr. E toegevoegd aan wetsvoorstel 36151 - Wet hersteloperatie toeslagen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen); Memorie van antwoord |
---|---|
Documentdatum | 19-10-2022 |
Publicatiedatum | 19-10-2022 |
Nummer | KST36151E |
Kenmerk | 36151, nr. E |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-2023
Regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen)
Ontvangen 19 oktober 2022
Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD, de SP, D66, de ChristenUnie, PvdA en GroenLinks.
De leden van de fractie van de VVD vragen welk deel van dit wetsvoorstel codificatie is van beleidsbesluiten, welke onderdelen nieuw zijn en welke beleidsbesluiten niet zijn ondergebracht in dit wetsvoorstel. Ook vragen deze leden waarom gekozen is voor gedeeltelijke codificering. Al het beleid in het kader van de hersteloperatie toeslagen dat vooruitlopend op wetgeving in beleidsbesluiten is opgenomen, wordt gecodificeerd met dit wetsvoorstel. Ook worden bepalingen uit de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) verplaatst naar de Wet hersteloperatie toeslagen. In onderstaande tabel is opgenomen welke onderdelen van het wetsvoorstel van de Awir worden verplaatst naar het onderhavige wetsvoorstel, welke onderdelen codificatie van beleidsbesluiten of bestaande praktijk betreffen en welke onderdelen nieuw beleid betreffen.1
Onderdeel
Compensatieregeling KOT i.v.m. institutionele vooringenomenheid Compensatieregeling KOT i.v.m. hardheid O/GS-tegemoetkoming KOT
Aanvullende O/GS-tegemoetkoming voor de werkelijke schade Forfaitair bedrag van € 30.000 KOT € 10.000 voor tweede aanvrager KOT1 Noodvoorziening KOT Vangnetbepaling KOT
verplaatst codificatie verplaatst codificatie codificatie nieuw
codificatie verplaatst
1 In de tabel staat «KOT» voor «kinderopvangtoeslag» en «HZK» voor «huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget».
kst-36151-E ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022
Onderdeel
Kindregeling KOT
Brede ondersteuning buiten Nederland KOT Tegemoetkomingsregeling HZK Noodvoorziening HZK Vangnetbepaling HZK Moratorium KOT
Brede ondersteuning Nederland KOT Kwijtschelden bestuursrechtelijke schulden KOT Compensatie voor afgeloste bestuursrechtelijke schulden KOT Overneming en betaling privaatrechtelijke schulden KOT Compensatie voor afgeloste privaatrechtelijke geldschulden KOT Inzet van commissies KOT Werkwijze samenloop aanvragen KOT Terugvorderingsbevoegdheid bij misbruik KOT Informatieverstrekking Verwerking persoonsgegevens
Delegatiegrondslagen voor specifieke uitkeringen aan gemeenten
Overgangsrecht
Hardheidsclausule
nieuw
codificatie nieuw
codificatie nieuw
verplaatst codificatie codificatie codificatie codificatie codificatie verplaatst verplaatst nieuw
codificatie codificatie nieuw
nieuw nieuw
1 Onder tweede aanvrager wordt kortweg verstaan de gedupeerde aanvrager van een kinderop-vangtoeslag die de ex-partner is van een andere gedupeerde aanvrager van een kinderopvang-toeslag, welke andere aanvrager het forfaitaire bedrag van € 30.000 toegekend heeft gekregen.
De leden van de fractie van de VVD vragen of dit wetsvoorstel leidt tot meer samenhang tussen de regelingen en of de regelgeving materieel geharmoniseerd of vereenvoudigd wordt door het samenbrengen in dit wetsvoorstel. Ook vragen deze leden of dit wetsvoorstel het inzicht bij gedupeerden bevordert. Deze leden vragen, net als de leden van de fractie van de SP, of het leidt tot een versnelling van de hersteloperatie. Het onderhavige wetsvoorstel regelt dat bepalingen uit de Awir worden verplaatst naar dit wetsvoorstel en dat beleidsbesluiten worden gecodificeerd. Daarnaast worden twee nieuwe regelingen geïntroduceerd. Het samenbrengen van herstelmaatregelen in één wetsvoorstel leidt als zodanig niet tot een versnelling of vereenvoudiging van de hersteloperatie. Aan een groot deel van de maatregelen in dit wetsvoorstel wordt al uitvoering gegeven. Wel wordt door al het beleid onder te brengen in één wet de versnippering van regelgeving ongedaan gemaakt en wordt de vindbaarheid en de juridische grondslag van de hersteloperatie inzichtelijker.
De leden van de fractie van de VVD vragen of het kabinet kan aangeven welke overheidsinstanties zijn betrokken bij de uitvoering van de kindregeling en hoe de afstemming ten aanzien van een goede uitvoering tussen deze overheidsinstanties is geborgd. Het herstel van kinderen en jongeren bestaat uit een financiële tegemoetkoming en gemeentelijke brede ondersteuning. De financiële tegemoetkoming wordt verzorgd door UHT. Gemeenten werken samen met de UHT om brede ondersteuning te bieden aan kinderen die in aanmerking komen voor de kindregeling. Met behulp van brede ondersteuning kunnen kinderen naast een financiële tegemoetkoming indien nodig ook andere ondersteuning ontvangen om hun leven weer op orde te krijgen. Er vindt veelvuldig afstemming plaats tussen de VNG, het Ministerie van Financiën en UHT. Er wordt regelmatig gezamenlijk gekeken op welke wijze de operationele samenwerking en het contact tussen UHT en gemeenten verder kan worden uitgewerkt ten dienste van de ondersteuning aan de ouders en kinderen.
De leden van de fractie van de VVD citeren uit het advies1 van de Afdeling advisering van de Raad van State een passage waarin staat dat er voor gedupeerden een stapeling van voorzieningen bestaat en dat deze er niet zijn voor anderen die niet als gedupeerde worden aangemerkt. Deze leden vragen of er ten aanzien van het wetsvoorstel sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. Daarvan is geen sprake. De situatie waarin gedupeerden van de problemen met de kinderopvangtoeslag verkeren, is veroorzaakt door een diep onrecht dat hen soms over een langere periode door de overheid is aangedaan. Om deze reden wordt er met de hersteloperatie gezorgd voor financiële compensatie, zo veel mogelijk een nieuwe start en brede ondersteuning. Het belang om (ernstig) gedupeerde toeslagaanvragers die nieuwe start te bieden en om te kunnen beginnen met het herstellen van vertrouwen, rechtvaardigt een stevigere rol van de overheid in het sociale domein.
De leden van de fractie van de VVD vragen zich af wat de consequenties zijn voor de uitvoering van dit wetsvoorstel als onvoldoende FTE kan worden ingezet. Op 30 augustus 2022 werkten er 1.196 fte bij UHT. Voor het beter en sneller uitvoeren van de hersteloperatie is voldoende capaciteit cruciaal. Daarom blijft UHT volop bezig met het werven van nieuwe medewerkers. De organisatie zal gestaag verder groeien naar ongeveer 1.900 fte doorlopend tot in 2023. Die groei is nodig om alle huidige en toekomstige taken goed te kunnen (blijven) uitvoeren, om de maatregelen uit de herijking verder te implementeren en om de beoogde opgave om te verbeteren en te versnellen te kunnen waarmaken. Een tekort aan personeel zou ten koste gaan van de lopende uitvoering en van toekomstige verbeteringen en versnellingen in het herstelproces.
De leden van de fractie van de VVD vragen of de benodigde 630 FTE ook ingezet worden voor een betere informatievoorziening. Medewerkers van UHT werken ook aan verschillende initiatieven om ouders beter te informeren tijdens het beoordelingsproces. Zo werken medewerkers aan het verbeteren van brieven, aan het op vaste momenten met ouders delen van relevante informatie, en aan de aangekondigde stappen van de herijking zoals het ontwikkelen van een informatiepakket voor ouders en de driegesprekken tussen ouder, gemeente en UHT.
De leden van de fractie van de VVD vragen of de betere informatievoorziening ook geldt voor gecodificeerde beleidsbesluiten, welke handmatige verwerkingen dit dan betreft en of die niet geautomatiseerd kunnen worden. Handmatige verwerkingen zijn bijvoorbeeld het handmatig moeten reconstrueren van de terugvorderingen en verrekeningen in het verleden. In bepaalde situaties kan op basis van enkel data-analyse al worden vastgesteld dat iemand gedupeerde is, bijvoorbeeld bij groepsgewijze institutionele vooringenomenheid zoals bij de met CAF 11 vergelijkbare CAF-onderzoeken of bij terugvordering waar ten onrechte opzet/grove schuld is vastgesteld. In het overgrote deel van de gevallen moet echter handmatig worden bekeken of iemand daadwerkelijk gedupeerd is. Er moet bijvoorbeeld gekeken worden naar de reden van terugvordering en de communicatie daaromtrent, zoals uitvraagbrieven, herinneringen en ingestuurde reacties. Het ophalen en beoordelen van die contextinformatie is mensenwerk. Bij verdere automatisering ontstaat het risico van een gebrek aan zorgvuldigheid van de beoordeling en een gebrek aan erkenning en persoonlijke benadering van de gedupeerden. Daarnaast worden keuzes gemaakt met respect voor de balans tussen ruimhartigheid, zorgvuldigheid en snelheid.
De leden van de fractie van de VVD vragen waarom de impact op de fraudebestendigheid bij de overkoepelende uitvoeringstoets als «ingrijpend» staat aangemerkt. Zij vragen daarnaast welke maatregelen worden getroffen om de impact te verkleinen. Het oordeel «ingrijpend» verwijst naar de impact van de maatregelen op de gehele uitvoering door de Belastingdienst/Toeslagen; niet specifiek de fraudebestendigheid. In de toets is onder meer door middel van vlaggen aangegeven welke impact de maatregelen hebben op specifieke hoofdcriteria zoals dienstverlening, informatievoorziening, fraudebestendigheid, en handhaafbaarheid. Per separate toets kan dit verschillen. Specifiek ten aanzien van fraudebestendigheid ziet Belastingdienst/Toeslagen geen ernstige risico's. In de overkoepelende uitvoeringstoets heeft dit geresulteerd in een groene vlag.
De leden van de fractie van de VVD vragen hoe de doenvermogentoets strookt met de aanbevelingen van de Nationale ombudsman in zijn rapporten en hoe dit wetsvoorstel bijdraagt aan het perspectief op herstel. De Nationale ombudsman schrijft in zijn rapport «Geen powerplay maar fairplay» dat de Belastingdienst/Toeslagen het burgerperspectief onvoldoende heeft laten meewegen in het voorkomen van onterecht uitgekeerde kinderopvangtoeslag. In de hersteloperatie, die met dit wetsvoorstel onder andere wordt gecodificeerd, wordt zoveel mogelijk het perspectief van de ouder meegenomen om te komen tot integraal herstel. Het herstelproces biedt financieel herstel, herstel op het gebied van schulden en herstel in de vorm van brede ondersteuning op de leefgebieden, financiën, gezin, werk, wonen en zorg. Daarnaast is een uitgangspunt van de hersteloperatie dat gedupeerden op een zo laagdrempelig en eenvoudig mogelijke manier tot herstel kunnen komen. Dit komt onder andere tot uitdrukking bij het zoveel mogelijk ambtshalve toekennen van nieuwe regelingen en het contact tussen de persoonlijk zaakbehandelaar en de gedupeerde. Zoals toegelicht in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel wordt bovendien voor aangemelde ouders het recht op een herstelmaatregel zoveel mogelijk vastgesteld op grond van de informatie die binnen de systemen van de Belastingdienst/ Toeslagen voorhanden is en is het uitgangspunt dat het verhaal van de ouder leidend is. Ook bij de brede ondersteuning door gemeenten is de (herstel)behoefte van de ouder het vertrekpunt. Elke gedupeerde ouder die dat wil, kan daarnaast op grond van de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag aanspraak maken op gefinancierde bijstand door een advocaat.
De leden van de fractie van de VVD constateren dat geen horizonbepaling is opgenomen in het wetsvoorstel en vragen op welk moment en onder welke voorwaarden zal worden overgegaan tot het intrekken van het voorliggende voorstel van wet. Het klopt dat het wetsvoorstel niet voorziet in een horizonbepaling. De reden hiervoor is dat op dit moment niet valt te zeggen op welk moment dit wetsvoorstel geen doel meer dient. Het kabinet zal een voorstel van wet indienen tot intrekking van het onderhavige wetsvoorstel op het moment dat de hersteloperatie toeslagen is afgerond. Het kabinet zal zowel uw Kamer als de Tweede Kamer tijdig informeren over het voornemen tot intrekking van het onderhavige wetsvoorstel.
De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks stellen enkele vragen over het voorgestelde artikel 8.6 waarin kort samengevat is opgenomen dat beschikkingen in het kader van de hersteloperatie toeslagen die in het verleden zijn gegeven, vanaf het moment van inwerkingtreding van de
Wet hersteloperatie toeslagen aangemerkt worden als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de Wet hersteloperatie toeslagen. Deze leden vragen in hoeverre te voorzien is of dat artikel ervoor zorgt dat de inwerkingtreding met terugwerkende kracht van bepaalde onderdelen van het wetsvoorstel soepel zal verlopen. Ook vragen zij of er een risicoanalyse is gemaakt van de uitvoeringstechnische risico's van terugwerkende kracht en welke risico's worden voorzien. Zij vragen of de hardheidsclausule van artikel 9.1 enig soelaas kan bieden en zo ja, op welke manier. En zo nee, hoe ongewenste wetstechnische gevolgen worden gemitigeerd. De onderdelen die met terugwerkende kracht in werking treden, codificeren de bestaande uitvoeringspraktijk, waarvoor beleidsbesluiten veelal de basis vormen. Het wetsvoorstel, inclusief de bepalingen betreffende terugwerkende kracht, is op uitvoerbaarheid getoetst. Hierbij zijn geen risico's aangaande de terugwerkende kracht aan het licht gekomen. De voorgestelde wet is niet strenger of minder ruimhartig dan de uitvoeringspraktijk die gecodificeerd wordt. Het is daardoor niet denkbaar dat dat belanghebbenden benadeeld worden door artikel 8.6. Om deze reden lijkt de hardheidsclausule niet nodig om soelaas te bieden. Mocht er onverhoopt toch sprake zijn van een onbedoeld gevolg, dan moet voor die situatie gekeken worden naar een passende oplossing. Bijvoorbeeld het toepassen van de hardheidsclausule van artikel 9.1 of het aanpassen van wetgeving. Aangezien nu niet voorzien kan worden wat de aard van een dergelijk onvoorzien gevolg kan zijn, is nu niet te bepalen welk van deze oplossingen op dat moment in de rede zou liggen.
De leden van de fractie van D66 vragen wat wordt verstaan onder breed ondersteunend beleid voor kinderen en jongeren. Deze leden vragen of specifiek aandacht wordt besteed aan zaken als een opleiding en zelfvertrouwen opbouwen. Als onderdeel van de kindregeling wordt aan kinderen en jongeren een kosteloos aanvullend instrumentarium geboden (naast de financiële tegemoetkoming en gemeentelijke brede ondersteuning) dat een bijdrage levert aan het leven op de rit krijgen en het emotioneel herstel van kinderen. Dit instrumentarium is met kinderen van gedupeerde ouders tot stand gebracht en adresseert hun belangrijkste behoeften. Mentale kwesties zoals eenzaamheid, schaamte en zelfvertrouwen hebben daarin een plek via een e-health app. Tevens worden er mogelijkheden geboden voor talentontwikkeling via het programma Maatschappelijke Diensttijd (programma van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en wordt lotgenotencontact gefacili-teerd, onder andere via gemeenschappen van lotgenoten («communities»). Ook is er aandacht en aanbod voor financiële voorlichting. Er wordt in samenwerking met kinderen en jongeren naar gestreefd om dit aanbod begin 2023 gereed te hebben. Via een website worden kinderen op de hoogte gebracht van het aanbod.
De leden van de fractie van D66 vragen wat er aan de orde gaat komen in de evaluatie in 2025. In de evaluatie wordt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de herstelmaatregelen geëvalueerd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de uitvoering van deze maatregelen door de Belastingdienst/Toeslagen, hoeveel deze maatregelen vergden van het doenvermogen van gedupeerden, de mate van tevredenheid van gedupeerden en de ervaringen met de inzet van de in het kader van de hersteloperatie toeslagen in het leven geroepen onafhankelijke commissies (commissie van onafhankelijke deskundigen, bezwaarschriftenadviescommissie en de commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade).
De leden van de fractie van D66 vragen naar de voortgang op de verschillende regelingen. In het derde kwartaal van 2022 meldden nog 1.650 ouders zich aan bij UHT. Op peildatum 30 september 2022 waren er daarmee 57.383 aanmeldingen. Bij 27.260 ouders is vastgesteld dat zij gedupeerd zijn, van hen heeft 97% inmiddels ook minimaal € 30.000 ontvangen. Daarbij kunnen zij al snel rekenen op brede ondersteuning vanuit de gemeente waar ze wonen. Ook is dan al de schuldenregeling van kracht die gedupeerde ouders zo veel mogelijk helpt zonder financiële achterstanden een nieuwe start te maken. Het beeld is dat bij het merendeel van de recentere aanmeldingen de uitkomst van de eerste toets is dat de aanvrager geen gedupeerde in de kinderopvangtoeslag is.
Publieke uitvoeringsinstanties hebben voor de meeste gedupeerde ouders de publieke schulden kwijtgescholden. Op dit moment hebben 9.947 gedupeerden zich gemeld voor de afhandeling van private schulden. Zij hebben in totaal 18.912 schuldenlijsten ingediend. SBN heeft op ruim de helft van de ingediende schuldenlijsten een beschikking afgegeven en daarvan ongeveer 80% uitbetaald. Van de overige schuldenlijsten is nu 90% in behandeling bij de kredietbanken en moet nog ongeveer 10% worden opgepakt. Het aantal schuldenlijsten dat nog moet worden opgepakt loopt nu steeds meer terug omdat er minder aanmeldingen zijn terwijl de capaciteit die de kredietbanken hebben om de lijsten op te pakken gelijk blijft.
Op vrijdag 21 oktober ontvangt uw Kamer de voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. Daarin is de voortgang van de hersteloperatie tot en met het derde kwartaal van 2022 opgenomen, zoals een recent en volledig overzicht van de stand van zaken bij de aanmeldingen en een uitsplitsing van het aantal ouders dat gedupeerd is en een betaling heeft gekregen. Ook de meest actuele gegevens inzake de kwijtschelding van publieke schulden en de afwikkeling van aanvragen inzake de private schulden zijn hierin opgenomen.
De leden van de fractie van de SP vragen waarom het kabinet ervoor heeft gekozen institutionele vooringenomenheid en hardheid van het stelsel als enige grondslagen op te nemen voor de compensatie. Zij vragen of andere gronden hiermee bewust zijn uitgesloten en of dat gedaan is om het aantal slachtoffers dat recht heeft op compensatie te beperken.
Naar aanleiding van de, op verzoek van het kabinet, opgestelde rapporten van de Adviescommissie uitvoering toeslagen (AUT) van 14 november 2019 en 12 maart 2020 werd door het kabinet besloten om de toeslagenwetgeving op een aantal punten aan te passen en over te gaan tot compensatie van toeslaggerechtigden die zijn getroffen door institutionele vooringenomenheid van de Belastingdienst/Toeslagen of de hardheid van de wetgeving met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Met deze begrippen heeft het kabinet een kader opgesteld om genoegdoening mogelijk te maken voor alle getroffen ouders. Juist deze ruimere kaders dragen bij aan de vaststelling welke ouders gedupeerd zijn. Het is expliciet niet bedoeld om het aantal gedupeerden in te perken. Met deze begrippen is een oplossing gevonden voor situaties waarin het reguliere recht geen soelaas biedt, bijvoorbeeld indien er juridisch gezien geen sprake is van een onrechtmatig overheidsbesluit, maar de regering wel van mening is dat betrokkenen door het overheidshandelen gedupeerd zijn.
De leden van de fractie van de SP merken op dat de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft geoordeeld dat de slachtoffers van het toeslagenschandaal «ongekend onrecht» is aangedaan en dat de beginselen van de rechtstaat door de overheid zijn geschonden. Zij vragen of de regering deze conclusies deelt en zo ja of de regering vindt dat institutionele vooringenomenheid en hardheid van het stelsel de lading van dit ongekende onrecht voldoende dekken. In reactie op het rapport «Ongekend onrecht» heeft het kabinet de conclusies van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag volledig onderschreven.2 Met de Wet hersteloperatie toeslagen wil de overheid de gedupeerden recht doen en hen helpen om een nieuwe start te maken. De overheid biedt gedupeerden een zo breed en samenhangend mogelijk herstel, onder andere door erkenning van de gemaakte fouten en van het leed. Het gebruik van de begrippen institutionele vooringenomenheid en hardheid van het stelsel geven inkleuring en gewicht aan de gemaakte fouten en bieden helderheid over de reikwijdte van de wet en dit onderstreept de conclusie van de POK dat er sprake was van ongekend onrecht.
De leden van de fractie van de SP vragen of met die institutionele vooringenomenheid en de hardheid van het stelsel (en daaruit voortvloeiende onbillijkheden) de beginselen van de rechtsstaat zijn geschonden.
Zoals hiervoor aangegeven heeft de regering in haar reactie op het rapport «Ongekend onrecht» de conclusies van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag volledig onderschreven. Hierbij hoort ook de conclusie dat de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden. De begrippen institutionele vooringenomenheid en de hardheid van het stelsel (en daaruit voortvloeiende onbillijkheden) geven hier nadere duiding aan.
De leden van de fractie van de SP vragen of het onrecht dat de ouders is aangedaan niet ook is voortgekomen uit het onrechtmatig handelen van de overheid. De leden van de fractie van de SP vragen of het kabinet erkent dat er ten aanzien van de kinderopvangtoeslagen sprake is geweest van onrechtmatig handelen van de overheid, in casu de Belastingdienst.
En zo ja, vragen de leden van de fractie van de SP, waarom dit dan ook niet wordt erkend in de tekst van het voorliggende wetsvoorstel. Met de Wet hersteloperatie toeslagen wil de overheid de gedupeerden recht doen en hen helpen om een nieuwe start te maken. De overheid biedt gedupeerden een zo breed en samenhangend mogelijk herstel, onder andere door erkenning van de gemaakte fouten en van het leed. Juist de gekozen grondslag van de institutionele vooringenomenheid maakt een ruimere compensatie mogelijk dan enkel die voor onrechtmatig handelen. Het kabinet is er, in navolging van opgestelde rapporten van de Adviescommissie uitvoering toeslagen (AUT) van 14 november 2019 en 12 maart 2020, steeds duidelijk over geweest dat het handelen van de overheid een samenspel was van onrechtmatig handelen en handelen dat juridisch rechtmatig was, maar in de praktijk onevenredig en onbillijk uitpakte. De tekst van het wetsvoorstel geeft duiding van dit samenspel van handelen.
De leden van de fractie van de SP geven aan het bedrag van de immateriële schadevergoeding van € 500 per half jaar laag te vinden en vragen hoe tot dit bedrag is gekomen. Ook vragen deze leden wat ouders kunnen doen als zij menen dat hun immateriële schade hoger ligt en of het klopt dat voor aanvullende immateriële schade die hoger is dan de forfaitaire bedragen niets is geregeld. In de integrale beoordeling wordt gewerkt met forfaitaire bedragen van veronderstelde materiële en immateriële schade. Hierin is het advies van de Adviescommissie uitvoering toeslagen3 overgenomen, zowel voor het werken met forfaitaire bedragen als voor de hoogte van de forfaits. Het bedrag voor immateriële schade is € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen de dagtekening van een eerste beschikking de dagtekening van de eerste beschikking tot toekenning van compensatie, waarbij een deel van een half jaar naar boven wordt afgerond op een half jaar. Als gedupeerde ouders menen dat hun immateriële schade hoger ligt, dan kunnen zij zich na de integrale beoordeling wenden tot de Commissie Werkelijke Schade. Op grond van de artikelen 2.1, derde lid en 2.6 derde lid wordt de aanvullende compensatie of tegemoetkoming toegekend conform het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht.
De leden van de fractie van de SP fractie vragen of het kabinet kan bevestigen dat de kindregeling kan inhouden dat kinderen van ouders die ook al destijds volwassen waren en mogelijk niet of nauwelijks zelf slachtoffer waren € 10.000 compensatie krijgen. Deze leden vragen verder waarom gekozen is voor een dergelijke generieke, weinig fijnmazige regeling en of kan worden ingeschat om hoeveel gevallen (ook als percentage van het totaal aantal kinderen) dit gaat. Er is bij de kindregeling voor deze definitie gekozen waardoor er ook oudere kinderen en jongeren onder kunnen vallen die mogelijk beperkt de gevolgen van de toeslagenproblematiek hebben ondervonden. Vooropgesteld wil het kabinet kinderen en jongeren die getroffen zijn ondersteunen en helpen bij het opbouwen van een toekomst. In de hersteloperatie speelt telkens het dilemma dat we mensen goed én snel willen helpen. Dit is een ingewikkeld punt. Om te voorkomen dat mogelijk te grote groep een tegemoetkoming zou worden verstrekt zou een maatwerkoplossing soelaas kunnen bieden. In de uitvoering is een maatwerkoplossing echter niet goed uitvoerbaar gebleken. Het strookt ook niet met de wens van de getroffen kinderen en jongeren om snel geholpen te worden bij het inrichten van hun toekomst. Het kabinet kan geen inschatting maken van het aantal kinderen van ouders die destijds volwassen waren en mogelijk niet of nauwelijks getroffen waren.
De leden van de fractie van de SP vragen in hoeverre de beperkte uitvoeringscapaciteit bij de Belastingdienst/Toeslagen invloed heeft op de generieke regelingen en of er voldoende uitvoeringskracht is voor het voorliggende wetsvoorstel. UHT heeft nu circa 1.200 FTE in dienst en is momenteel bezig met het opschalen van de eigen organisatie naar circa 1.900 FTE. Met de beoogde capaciteit voor UHT wordt er geen knelpunt voorzien in de uitvoering van de regelingen. Dat neemt niet weg dat voor een succesvolle uitvoering het werven van voldoende capaciteit altijd een aandachtspunt zal blijven.
De leden van de fractie van de SP vragen hoe de uitvoering van de kindregeling georganiseerd is en hoe deze benodigde capaciteit zich verhoudt tot de andere specifieke regelingen. Dit wetsvoorstel codificeert deels lopende uitvoering en introduceert daarnaast nieuwe aanvullende regelingen. Zoals aangegeven in onder meer de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer bij dit wetsvoorstel van 27 juni 20224, worden de nieuwe regelingen uit deze wet, waaronder de kindregeling, gefaseerd in uitvoering gebracht en wordt in de uitvoering van de aanvullende regelingen interferentie met de huidige herstelregelingen zo veel als mogelijk geminimaliseerd. Het uitgangspunt van het kabinet is dat de uitvoering van de aanvullende regelingen niet tot vertraging leidt van de uitvoering van de huidige herstelregelingen. Het is niet te voorkomen dat aanvullende regelingen een extra druk op de uitvoering leggen. UHT wordt voor de uitvoering van de kindregeling en de andere nieuwe regelingen uitgebreid. Aangezien de werkwijze voor de nieuwe regelingen een andere is dan bij de kinderopvangtoeslag worden medewerkers met een ander profiel geworven. Zo wordt interferentie met de werving voor de al bestaande regelingen zoveel als mogelijk voorkomen UHT verwacht daarom met de start van de kindregeling geen vertraging op te lopen in de lopende uitvoering.
De leden van de fractie van de SP vragen om aan te geven wat het gevolg zal zijn voor de uitvoering van de hersteloperatie als voorliggende wetsvoorstel niet wordt aangenomen. Het wetsvoorstel is grotendeels een codificatie van beleidsbesluiten vooruitlopend op wetgeving en andere afspraken waarvan de uitvoering al enige tijd geleden is gestart. Maar de wet bevat ook een aantal nieuwe regelingen. Als het wetsvoorstel niet wordt aangenomen kan de uitvoering van deze onderdelen van de hersteloperatie niet van start gaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat de kindregeling met een steun in de rug tot € 10.000 euro en brede ondersteuning voor kinderen van gedupeerde ouders niet van start kan gaan, en er geen tegemoetkomingsregeling komt voor gedupeerden van problemen rondom de uitvoering van de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in welke mate het voorliggende wetsvoorstel borgt om de beoogde versnelling van de hersteloperatie daadwerkelijk te realiseren en wat de gedupeerde ouders concreet gaan merken van de integratie van gefragmenteerde wet- en regelgeving in dit wetsvoorstel. De hersteloperatie toeslagen wordt op dit moment uitgevoerd op basis van een combinatie van wetgeving en beleidsbesluiten. Dit wetsvoorstel voorziet in één wetsvoorstel met daarin alle formele wetgeving inzake de hersteloperatie toeslagen. Dit komt de vindbaarheid en leesbaarheid ten goede. Hiertoe worden bepalingen uit de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen verplaatst naar dit wetsvoorstel, worden onderdelen van (compensatie)regelingen op wetsniveau geregeld en worden beleidsbesluiten gecodificeerd. Ook worden twee aanvullende regelingen geïntroduceerd. Dit wetsvoorstel voorziet niet in afzonderlijke (nieuwe) maatregelen ter versnelling van de hersteloperatie. Het kabinet heeft aangegeven te blijven werken aan mogelijkheden voor verbetering en versnelling. Het kabinet wil hierbij geen valse verwachtingen wekken, want er zijn geen eenvoudige oplossingen. Eind van dit jaar verwacht het kabinet een completer beeld met de Kamer te kunnen delen van eventuele versnelling en verbetering.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de hersteloperatie de (verwachte) aantallen gedupeerden aan kan. Er hebben zich meer ouders gemeld dan verwacht. Bij de eerste toets kunnen deze aantallen goed opgevangen worden en kan UHT aanvragen inmiddels binnen een maand van een eerste toets voorzien. Door het grote aantal aanmeldingen en de tijd die het uitvoeren van de integrale beoordeling voor de huidige populatie vraagt, lukt het helaas niet om deze beoordeling voor de kinderopvangtoeslag binnen de wettelijke termijn af te ronden. UHT blijft aan verbetering en versnelling van de integrale beoordeling werken. Verbetermaatregelen betekenen dat de benodigde termijnen om tot besluiten te komen weliswaar worden verkort, maar het ligt niet in de verwachting dat die maatregelen ertoe zullen leiden dat altijd binnen de geldende termijnen beslist kan worden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een integrale beoordeling van de waarschuwingssignalen in de reacties en adviezen van de Nationale ombudsman, de Autoriteit Toetsing Regeldruk (ATR), de Raad voor de Rechtspraak en de afdeling advisering van de Raad van
State bij dit wetsvoorstel. Zo geven deze leden aan dat de ATR kanttekeningen plaatst bij de beoogde verbeterslag, dat de Raad voor de Rechtspraak wijst op een ingewikkeld systeem dat voor gedupeerden moeilijk is te doorgronden, dat de Raad voor de Rechtsbijstand stelt dat het wetsvoorstel tot een groter beroep op rechtsbijstand zal leiden en wijst op het gevaar van juridisering van de hersteloperatie. De Raad van State merkt op dat het systeem van gedane beloften de hersteloperatie ingewikkeld maakt en veel mankracht vereist. Ook vragen deze leden naar de stip op de horizon - de einddatum - waarop de hersteloperatie moet zijn afgerond. De hersteloperatie draait om het herstellen van dat wat er is misgegaan rond de kinderopvangtoeslag. De stip op de horizon is dat ouders en kinderen met behulp van het herstelproces een nieuwe start hebben kunnen maken. Ouders hebben aangegeven dat herstel verder gaat dan alleen financieel herstel. Om die reden bestaat de hersteloperatie uit financieel herstel, emotioneel herstel en brede ondersteuning. Het gaat om het horen en erkennen van iemands persoonlijke situatie. Om bij te dragen aan het emotioneel herstel wordt op verschillende plekken, landelijk en in gemeenten, gewerkt aan het (door)ontwikkelen van oplossingen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met ouders, kinderen en samenwerkingspartners.
De verwachting is dat er nog enkele jaren nodig zijn om het herstel voor alle gedupeerden te realiseren. Deze verwachting is gebaseerd op het feit dat een ouder zich tot en met 31 december 2023 kan aanmelden, het aantal ouders dat zich tot nu toe heeft aangemeld, de huidige planning van de integrale beoordelingen en dat een ouder na de integrale beoordeling nog een verzoek bij de CWS kan doen. De huidige planning bij UHT is dat ouders met een aanmelddatum in het vierde kwartaal 2021 en 2022 voor integrale behandeling in 2025 of 2026 aan de beurt zijn.
In het algemeen is de complexiteit van de hersteloperatie groter geworden door de grotere aantallen aanmeldingen en gedupeerden, complexe problemen waar zij mee te maken hebben en de aanvullende groepen gedupeerden die herstel geboden wordt. Het helpen van de gedupeerden van de problemen met de kinderopvangtoeslag blijft de hoogste prioriteit hebben voor het kabinet. Het uitgangspunt van het kabinet is dat de uitvoering van de aanvullende regelingen niet tot vertraging leidt van de uitvoering van de huidige herstelregelingen. Zoals eerder aangegeven in onder meer de brief van 27 juni 20225, worden de nieuwe regelingen uit deze wet daarom gefaseerd in uitvoering gebracht en wordt in de uitvoering van de aanvullende regelingen interferentie met de huidige herstelregelingen zo veel als mogelijk geminimaliseerd. Het kabinet blijft kijken naar mogelijkheden voor verbetering en versnelling. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de oproep van ouders en andere betrokkenen. Over de maatregelen wordt gerapporteerd in de voortgangsrapportages. Verder verwijst het kabinet naar de passages met betrekking tot voornoemde adviezen in de memorie van toelichting van dit wetsvoorstel en het nader rapport.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe het kabinet het doenvermogen van dit wetsvoorstel evalueert, of ondersteuning moet worden geboden aan aanvragers en hoe die zou moeten worden vormgegeven. In de hersteloperatie is blijvend aandacht voor ondersteuning en begeleiding van gedupeerden, zodat zij goed tot herstel kunnen komen en een nieuwe start in hun leven kunnen maken. Het uitgangspunt van de hersteloperatie is dat gedupeerden op een zo laagdrempelig en eenvoudig mogelijke manier tot herstel kunnen komen. Zoals in de memorie van toelichting beschreven komt dit onder andere tot uitdrukking bij het zoveel als mogelijk ambtshalve toekennen van regelingen en het contact tussen de persoonlijk zaakbehandelaar en de gedupeerde. Desalniettemin is dit proces belastend voor het doenvermogen van de gedupeerde ouders, onder andere als het gaat om het verzamelen van documenten om de geleden schade te reconstrueren. Zoals toegelicht in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel wordt voor aangemelde ouders het recht op een herstelmaatregel zoveel mogelijk vastgesteld op grond van de informatie die binnen de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen voorhanden is, en is het uitgangspunt dat het verhaal van de ouder tevens leidend is. Ook bij de brede ondersteuning door gemeenten is de (herstel)behoefte van de ouder het vertrekpunt. In de brief over de herijking is uiteengezet op welke gebieden aanpassingen worden gedaan om de hersteloperatie beter te laten verlopen.6 Het gaat daarbij om meer en eerder persoonlijk contact, intensievere begeleiding, meer aandacht voor emotioneel herstel, heldere verwachtingen over het proces en versnelling van het herstelproces voor specifieke oudergroepen. De uitvoeringsorganisatie blijft kijken naar manieren om het herstelproces verder te versnellen en verbeteren. Hierover wordt regulier gerapporteerd in de voortgangsrapportages. Daarnaast voorziet de hersteloperatie in kosteloze juridische ondersteuning voor de ouder die zich heeft aangemeld bij UHT voor de compensatieregeling. Met deze Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag kunnen gedupeerden een beroep doen op bijstand van een advocaat in hun herstelproces.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoeveel persoonlijk zaakbehandelaars er zijn en of zij in voldoende mate te werven zijn. Er waren op 30 september 2022 390 persoonlijk zaakbehandelaars (pzb-ers) werkzaam bij de UHT. Het betreft hier zowel pzb-ers die worden ingezet bij de integrale beoordeling van ouders als medewerkers die ondersteunen bij de eerste toets, waarin wordt bepaald of een ouder gedupeerd is. UHT is, mede op verzoek van het ouderpanel, bezig met een optimalisatie van de rol van de pzb-ers om hen meer ruimte te geven bij de beoordeling. Uit de binnengekomen reacties in de laatste vacatureronde bleek veel interesse voor de functie. UHT ziet bij veel mensen motivatie om bij te dragen aan het herstelproces van gedupeerde ouders. De werving van nieuwe medewerkers vindt nog altijd plaats in een periode waarin de arbeidsmarkt krap is. Andere departementen hebben aangegeven te willen kijken op welke wijze er meegeholpen kan worden aan deze wervingsopgave. UHT kijkt ook naar de wijze waarop andere grote (overheids-)organisaties de werving van nieuwe medewerkers ter hand hebben genomen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre het forfaitaire bedrag voor gedupeerden toereikend is. Het beeld is nog steeds dat voor in ieder geval de helft van de gedupeerde ouders financieel herstel kan worden geboden met het forfaitaire bedrag van € 30.000. In de komende voortgangsrapportage zal hier meer aandacht aan worden besteed.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de doorlooptijd van een half jaar voor het uitkeren van het forfaitaire bedrag verklaard kan worden. Ouders die zich aanmelden als mogelijk gedupeerde van de problemen met de kinderopvangtoeslag krijgen zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen zes maanden, een eerste toets. Op dit moment duurt het ongeveer een maand voordat de eerste toets wordt gedaan. Voor ongeveer 97% van de aangemelde ouders is de eerste toets uitgevoerd. Als is geconstateerd dat de ouder gedupeerd is, vindt binnen maximaal twee weken de betaling van € 30.000 plaats. Daarbij kan de ouder snel rekenen op brede ondersteuning vanuit de gemeente waar diegene woont. Ook is dan al de schuldenregeling van kracht die gedupeerde ouders zo veel mogelijk helpt zonder financiële achterstanden een nieuwe start te maken.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of er voldoende aanbod is van zorgverleners die emotionele steun kunnen bieden. Ook vragen deze leden welke instantie de regie heeft. Met de wet hersteloperatie beogen we om de gedupeerde ouders en hun kinderen verder te helpen. Naast financieel herstel richten we ons ook op emotioneel herstel. Emotioneel herstel is voor eenieder anders, waar de ene ouder behoefte heeft aan een luisterend oor, heeft de andere ouder intensievere en specialistische zorg nodig. Voor de laagdrempelige emotionele steun kan contact zijn met de lotgenotenlijn. Ook ondersteunen we ouderinitiatieven om voorzieningen te kunnen ontwikkelen waar emotionele steun gevonden kan worden. Hierbij gelden als uitgangspunten: door ouders, voor ouders en zoveel mogelijk zelf regie. Gedupeerde en mogelijk gedupeerde ouders ontvangen brede ondersteuning vanuit gemeentes op de vijf leefgebieden (financiën, wonen, zorg, gezin en werk) als ze dat wensen. Daarnaast is het Instituut Publieke Waarden aangesteld om ouders te helpen met complexere en/of vastgelopen casuïstiek die niet binnen de lokale aanpak behandeld kan worden. Vanwege de verschillende zorgvragen en zorgbehoeften is niet één instantie aan te wijzen die hier de regie over heeft.
De leden van de ChristenUnie vragen of in de Catshuisregeling voldoende geborgd wordt dat (ex-)toeslagpartners, waar van toepassing, het forfaitaire bedrag van € 30.000 onderling verdelen. De Catshuisregeling bevat hiertoe een oproep, maar geen juridische verplichting. Een dergelijke verplichting is ook niet beoogd. Mede in dit licht werkt het kabinet wel aan een aanvullend wetsvoorstel waarmee een regeling voor ex-partners aan de Wet hersteloperatie toeslagen wordt toegevoegd.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om de procesgang inzake het kwijtschelden van schulden van gedupeerden en diens partner toe te lichten. Deze leden vragen om welke aantallen het gaat, wat de geaggregeerde corresponderende schuldbedragen zijn, of de doelgroep voldoende is bereikt en of het primair het kwijtschelden van betalingsachterstanden betreft. De schulden van gedupeerde ouders en hun toeslag-partner bij een aantal publieke uitvoeringsinstanties worden ambtshalve kwijtgescholden. Belastingdienst/Toeslagen verstuurt daarom periodiek de gegevens van ouders die aangemerkt zijn als gedupeerden en voorkomen in de systemen van de publieke uitvoeringsorganisaties, naar deze organisaties. Zij toetsen openstaande schulden aan de gestelde kaders.
Als deze schulden binnen de kaders vallen, schelden zij deze schuld kwijt en informeren zij de gedupeerde ouder hierover. Gedupeerde ouders hoeven hiervoor niets te doen en hoeven niet bereikt te worden. Alle openstaande vorderingen die betrekking hebben op de periode tot 1 januari 2021 worden kwijtgescholden. Er wordt bij publieke schulden niet gekeken naar de vraag of een ouder achterstanden heeft bij het betalen deze schulden, maar het gehele bedrag wordt kwijtgescholden.
De uitvoering van en ondersteuning bij de private schuldregeling wordt uitgevoerd door een consortium van kredietbanken, onder leiding van Sociale Banken Nederland (SBN) en onder aansturing van het programma Directoraat Generaal Herstel van het Ministerie van Financiën. Hier gaat het inderdaad om betalingsachterstanden. Gebleken is dat de bekendheid bij gedupeerde ouders met (de beschikbare hulp bij het aanvragen van) de regeling private schulden nog kan worden verbeterd. Daarom is dit de komende tijd een aandachtspunt in de uitvoering. Er wordt hiervoor in samenwerking met de betrokken partijen een aanpak ontwikkeld. Voor de actuele cijfers verwijst het kabinet u naar de 12e voortgangsrapportage. Deze rapportage wordt op korte termijn naar uw Kamer verzonden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het besluit om de ex-partnerregeling niet in het onderhavige wetsvoorstel op te nemen kan worden toegelicht. Ook vragen deze leden naar het tijdpad voor introductie van de ex-partnerregeling en de uitbreiding van de kindregeling. De ex-partnerregeling is niet in dit wetsvoorstel opgenomen, omdat de beleidsmatige uitwerking complex is en niet tijdig gereed was voor opneming. Op dit moment wordt de wetgeving inzake de ex-partnerregeling opgesteld. Het kabinet verwacht een wetsvoorstel met daarin de ex-partnerregeling in april 2023 te kunnen laten indienen bij de Tweede Kamer. Het voornemen is om dat wetsvoorstel met ingang van 1 juli 2023 in werking te laten treden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe erkenning, geloofwaardigheid en empathie in de praktijk van de hersteloperatie toeslagen wordt vormgegeven. Het kabinet begrijpt dat het voor ouders belangrijk is om het leed dat als gevolg van de problemen met de kinderopvangtoeslag ouders is aangedaan, wordt erkend. Het kabinet erkent dat er in het verleden veel fout is gegaan, waardoor er veel ouders in de problemen zijn gekomen. Dit is aanleiding geweest om de hersteloperatie in te richten. Gedupeerde ouders ontvangen een persoonlijke brief met daarin excuses van het kabinet. Bij deze brief ontvangen zij ook een officiële verklaring dat de ouder geen fraudeur is met de kinderopvangtoeslag. Daarnaast is in de verschillende fasen van het proces persoonlijk contact, waarin de ouder hulp wordt geboden. Bijvoorbeeld door de persoonlijk zaakbehandelaar tijdens de integrale beoordeling, via het nazorgteam of brede-hulpteam van UHT of in het contact met de gemeente ten behoeve van de brede ondersteuning op de vijf leefgebieden. In dit contact wordt aandacht gegeven aan het onrecht dat ouders is aangedaan, waarbij als uitgangspunt geldt dat het verhaal van de ouder leidend is. Om verder bij te dragen aan het emotioneel herstel wordt op verschillende plekken, landelijk en in gemeentes, gewerkt aan het (door)ontwikkelen van oplossingen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met ouders, kinderen en samenwerkingspartners en richt zich zowel op individueel als collectief emotioneel herstel door nauw in contact te staan met ouders en kinderen en daarmee hun perspectief te horen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op welke wijze institutionele vooringenomenheid en hardheid van een concrete tegen-aanpak worden voorzien. Onder meer met de Wet hardheidsaanpassing Awir en de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen zijn aanpassingen in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen doorgevoerd om bepaalde hardheden weg te nemen of te verzachten en de praktische rechtsbescherming te vergroten. Daarnaast zijn in de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» diverse maatregelen aangekondigd om institutionele vooringenomenheid en hardheid in de toekomst te voorkomen. Deze maatregelen zijn breder dan alleen toeslagen. Het betreft onder andere een extra toetsing op de praktische werking bij veranderingen van wet- en regelgeving en het toewerken naar een bestuursrecht waarin de menselijke maat centraal staat (bijvoorbeeld door het creëren van beoordelingsruimte of hardheidsclausules in wetgeving). Ook vragen deze leden hoe het amendement Leijten om soelaas te bieden aan ouders met een te snelle O/GS-kwalificatie geëffectueerd wordt. In het bij de behandeling van de Wet hardheidsaanpassing Awir ingediende amendement Leijten7 wordt voorgesteld om een compensatieregeling in te stellen voor gedupeerden van een O/GS-label. Een ouder aan wie na een terugvordering van de kinderopvangtoeslag geen persoonlijke betalingsregeling is toegekend vanwege een onterechte kwalificatie opzet of grove schuld van die ouder of zijn partner komt op grond van dit wetsvoorstel in aanmerking voor een tegemoetkoming. Ook wordt in het wetsvoorstel voorgesteld om personen met een onterechte O/GS-kwalificatie bij de andere toeslagen, huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget, te compenseren.
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen erop dat er sprake is van een regeling noodvoorziening, die in beginsel maximaal € 500 bedraagt, en is bedoeld om slachtoffers in staat te stellen noodzakelijke uitgaven te doen in afwachting van hun volledige financieel herstel. Zij vragen of dit bedrag niet aan de krappe kant is. Ook vragen zij of er een onderliggende rekensom is. De noodvoorziening betreft een beperkt bedrag ter dekking van bepaalde noodzakelijke uitgaven. De noodvoorziening bedraagt in beginsel ten hoogste € 500 per ouder(paar). In incidentele situaties waarbij een bedrag van € 500 niet voldoende is, kan een hoger bedrag worden uitgekeerd. Zoals toegelicht in de 11e VGR, wordt verder gemonitord of het bedrag van € 500 voor de noodvoorziening nog steeds voldoende is om een plotselinge financiële tegenvaller op te kunnen vangen. Daarnaast is relevant dat voor ouders die zich in een acute situatie bevinden en waarbij eventuele financiële compensatie soelaas zou kunnen bieden, versneld een eerste toets of integrale beoordeling kan plaatsvinden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het ondersteuning-steam voor ouders in het buitenland (OTB) voldoende is toegerust om de groep ouders in veertig verschillende landen te bedienen. Deze leden vragen of zij in aanmerking komt voor het totale pakket aan materiële en immateriële ondersteuning. Gedupeerde ouders doorlopen hetzelfde proces bij UHT en hebben toegang tot dezelfde regelingen, zoals de schuldenregeling en een beoordeling door de Commissie Werkelijke Schade. Omdat brede ondersteuning in Nederland door gemeenten wordt geboden en daardoor niet beschikbaar is voor ouders buiten Nederland, is in het wetsvoorstel uitgewerkt hoe ouders in het buitenland ook brede ondersteuning kunnen krijgen. Het OTB is opgericht om ouders in het buitenland adequate ondersteuning te bieden. Waar mogelijk bieden de casemanagers van het OTB zelf ondersteuning en begeleiding, bijvoorbeeld bij het indienen van schuldenlijsten bij SBN, het zoeken naar werk en het schakelen met instanties ter voorbereiding op terugkeer naar Nederland. In aanvulling daarop kan er ook ondersteuning worden toegekend voor doelen die belangrijk zijn voor herstel maar die extern moeten worden ingeschakeld in het woonland. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de vergoeding van een psycholoog, voorzieningen voor kinderen of een wasmachine. Het OTB bestaat uit mensen met verschillende expertises, achtergronden, landen- en talenkennis en ervaring. Ondersteuning vindt op afstand plaats. De meeste ouders wonen overigens in België en dan is het soms wenselijk en mogelijk om bij de ouder langs te gaan. Dat geldt ook voor het OTB team op de CAS-eilanden (Curagao, Aruba, Sint Maarten).
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe gedupeerde ouders en hun kinderen in Caribisch Nederland worden geholpen, hoe de zorg op de drie eilanden is ingericht en of de capaciteit op orde is. Voor gedupeerde ouders in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba, Sint Eustatius) is er in mei 2022 een casemanager gestart die valt onder de Belastingdienst Caribisch Nederland en die werkt vanuit Bonaire, de talen spreekt en de sociale kaart goed kent. Er zijn nu elf gezinnen die ondersteuning hebben gekregen of krijgen. Er is veel contact met lokale instanties en voor elke ouder en gezin wordt een plan van aanpak opgesteld en worden doelen bepaald die bijdragen aan herstel. Er is momenteel voldoende capaciteit om de ouders in Caribisch Nederland te ondersteunen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen aan wie de bedragen, variërend € 2.000 tot € 10.000 worden uitgekeerd en welke condities hiervoor gelden. Deze leden denken hierbij ook aan uithuisgeplaatste kinderen. Elk kind of (voormalig) pleegkind van de aanvrager van een kinderopvangtoeslag dat voldoet aan de eisen gesteld in de artikelen 2.10 en 2.11 van het wetsvoorstel komt in aanmerking voor de kindregeling. De vraag of en wanneer het kind het huis heeft verlaten is daarbij niet van belang. De bedragen die worden uitgekeerd staan genoemd in artikel 2.12 van het wetsvoorstel. Deze zijn gestaffeld naar leeftijd. Hoe ouder het kind is op de peildatum, hoe hoger de tegemoetkoming.
Leeftijd |
Bedrag |
|
Jonger dan zes jaar |
€ |
2.000 |
Ten minste zes jaar maar jonger dan twaalf jaar |
€ |
4.000 |
Ten minste twaalf jaar maar jonger dan vijftien jaar |
€ |
6.000 |
Ten minste vijftien jaar maar jonger dan achttien jaar |
€ |
8.000 |
Ten minste achttien jaar |
€ |
10.000 |
De financiële tegemoetkoming onder de kindregeling wordt in beginsel ambtshalve toegekend. De Belastingdienst/Toeslagen beschikt namelijk over de gegevens van de meeste kinderen die onder de reikwijdte van de kindregeling vallen.
Daarnaast heeft het kindpanel geadviseerd om zoveel mogelijk op de eigen rekening van kinderen uit te betalen. Hieraan wordt voldaan. Het streven is om een deel van de kinderen voor het einde van 2022 een tegemoetkoming uit te keren. Dit is afhankelijk van het moment van instemming met dit wetsvoorstel. De aanschrijving en betaling van de groep meerderjarige gedupeerde kinderen wiens gegevens en rekeningnummer al bekend zijn, wordt - conform motie Kat c.s. - met voorrang uitgevoerd. Daarnaast worden de ouders van minderjarige kinderen aangeschreven met het verzoek om de rekeningnummers van hun kinderen op te geven. Het streven is om in het eerste half jaar van 2023 het grootste deel van de ouders en kinderen bereikt te hebben en tot uitkering over te gaan. Ook kinderen die uithuisgeplaatst zijn hebben recht op deze tegemoetkoming. Streven is - bij alle kinderen, ook als ouders zelf het gezag hebben - uit te betalen op de rekening van het kind. Voor de uitvoering van de kindregeling voor deze groep gedupeerden waarbij kinderen uithuisgeplaatst zijn, zijn extra waarborgen ingericht. Door het UHT is een speciaal team ingericht om ervoor te zorgen dat er persoonlijk contact wordt gezocht en een aankondiging of beschikking niet voor verrassingen zorgt.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om inzicht te geven in het aantal (minderjarige) kinderen dat beschikt over een eigen bankrekening. Deze informatie is niet beschikbaar, omdat UHT niet beschikt over bankrekeningnummers van minderjarige kinderen. Ouders van minderjarige kinderen zullen erop worden geattendeerd dat het wenselijk is om de steun in de rug in de kindregeling over te maken op een rekeningnummer op naam van het kind en waar nodig ook de tijd krijgen - 12 weken - om een dergelijke rekening te openen. Van 90% van de meerderjarige kinderen is reeds een eigen bankrekeningnummer bekend bij de Belastingdienst/Toeslagen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het raadzaam is dat kinderen vanaf 12 jaar een uitkering kunnen aanvragen en of dit hun doenvermogen niet te boven gaat. Verder vragen deze leden of het niet een brug te ver is dat kinderen van wie de ouder is overleden zelf in actie moeten komen en of de Belastingdienst/Toeslagen voldoende geëquipeerd is om jonge kinderen bij te staan in dit dossier. De financiële tegemoetkoming wordt in beginsel ambtshalve toegekend. De Belastingdienst/Toeslagen beschikt over de gegevens van de meeste kinderen die onder de reikwijdte van de regeling vallen. Indien de kindregeling niet ambtshalve is toegekend, kunnen kinderen vanaf 12 jaar zelf een aanvraag indienen. Daarbij zal rekening worden gehouden met het beperkte doenvermogen van kinderen. Daarnaast kan de wettelijke vertegenwoordiger van het minderjarige kind ook namens het kind een aanvraag indienen. Indien de ouder van een kind is overleden kan - indien er sprake is van een minderjarige - ook de wettelijk vertegenwoordiger namens dit kind een aanvraag doen. Aan het kind of de wettelijk vertegenwoordiger wordt gevraagd om bij de aanvraag de gegevens en andere informatie te verstrekken waarover hij redelijkerwijs kan beschikken. Het kabinet begrijpt dat er een risico bestaat dat er bewijsproblemen ontstaan, hetgeen onwenselijk wordt geacht. De Belastingdienst/Toeslagen denkt daarom in deze gevallen actief mee met het kind. Bij twijfel is het verhaal van het kind leidend. De Belastingdienst/Toeslagen is voldoende geëquipeerd om jonge kinderen bij te staan in dit dossier.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de toekenning van de tegemoetkoming aan de gedupeerden van de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geoperationaliseerd gaat worden indien sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid. Daarnaast vragen de leden of de tegemoetkoming voor de drie toeslagen in een keer uitbetaald worden. De tegemoetkoming voor gedupeerden bij de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget wordt, omdat circa 500 gedupeerden uit de vijf CAF-zaken die zijn aangewezen door de Adviescommissie uitvoering toeslagen al bij UHT bekend zijn, ambtshalve door UHT toegekend. Daarnaast gaat UHT binnen de overige CAF-zaken die (ook) betrekking hebben op de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget ambtshalve toetsen op institutionele vooringenomenheid, waarna ook deze mogelijke gedupeerden ambtshalve de tegemoetkoming ontvangen. Als een gedupeerde voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget bij meer dan één van deze drie toeslagen in aanmerking komt voor een tegemoetkoming vanwege institutioneel vooringenomen handelen, dan worden de bedragen die zijn teruggevorderd, niet zijn toegekend of niet als voorschot zijn uitbetaald bij elkaar opgeteld. Over het totale bedrag krijgt de gedupeerde de tegemoetkoming van 130%. In het geval van onterechte O/GS-kwalificatie (tegemoetkoming 30%) wordt dezelfde methode gehanteerd.
De leden van de fractie van de Christenunie vragen hoe wordt omgegaan met de causale relatie tussen de toeslagenaffaire en schuldenlast. De schuldenregeling strekt ertoe de ouder een nieuwe start te bieden en de compensatie te beschermen. Daarom is besloten om bij het oplossen van zowel de publieke als private schulden geen causaal verband met de toeslagenaffaire te vereisen. Alle publieke schulden die zien op de periode voor 1 januari 2021 en alle opeisbare private betalingsachterstanden die voor 1 juni 2021 opeisbaar waren, worden opgelost.
De leden van de fractie van de Christenunie vragen of kan worden aangegeven waarom ook bestuursrechtelijke schulden worden kwijtgescholden. De uitbetaling van € 30.000 is voor veel ouders een belangrijke stap naar herstel. Een deel van deze ouders heeft echter grote problemen door hun schulden, die mede veroorzaakt of verergerd zijn doordat er ten onrechte bedragen aan Belastingdienst/Toeslagen betaald moesten worden. In deze uitzonderlijke situatie, waarin de ouders zijn geraakt door een collectief falen van alle staatsmachten, vindt het kabinet dat ouders zoveel mogelijk een nieuwe start verdienen, en daarmee met geld uit de compensatie een nieuwe start kunnen verwezenlijken. Daarom is besloten om de bestuursrechtelijke schulden bij een aantal publieke uitvoeringsinstanties, en gemeentes en waterschappen, ambtshalve kwijt te schelden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om de praktische gevolgen toe te lichten van het moratorium dat geldt voor een (kinder)ali-mentatieschuld, waardoor een ouder of zijn partner die schuld aan een ex-partner niet hoeft te voldoen. Alimentatieschulden die opeisbaar geworden zijn voor 31 mei 2021 vallen onder de kaders voor het overnemen en afbetalen van private schulden.
Het kabinet hecht aan het belang van alimentatie voor het levensonderhoud van ex-partners van gedupeerde ouders. Daarom wil het kabinet voorkomen dat alimentatiegerechtigden tijdens de periode van één jaar na de uitbetaling van de compensatie aan de gedupeerde aanvrager (de alimentatieplichtige) geen mogelijkheden hebben om hun alimentatieschuld uit het verleden te laten incasseren. Samen met het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) is een regeling getroffen. Het LBIO kan namens de alimentatiegerechtigde de schuld indienen bij SBN, zodat de alimentatieschuld betaald wordt. In deze situatie is de ex-partner dus niet afhankelijk van het indienen van deze schuld door de gedupeerde aanvrager en ondervindt men geen nadeel door het moratorium.
Schulden die zijn ontstaan na de peildatum, maar voordat de ouder de compensatie ontvangen heeft, vallen buiten dit afsprakenkader. In dat geval wordt de gedupeerde alimentatieplichtige ouder tijdelijk beschermd door het moratorium. De schuld zal uiteindelijk wel betaald moeten worden. Lopende alimentatieverplichtingen na ontvangst van de compensatie vallen niet onder het moratorium en zullen door de gedupeerde ouder voldaan moeten worden.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe wordt omgegaan met informele schulden en gedupeerden die alles op alles hebben gezet om hun schulden te voldoen. Deze leden vragen of hier voornemens tot compensatie bestaan. Er bestaan geen compensatievoornemens voor informele schulden en afbetaalde schulden.
In de private schuldenregeling worden, behoudens een enkele uitzondering, alleen betalingsachterstanden overgenomen. Dat betekent dat de schuldenregeling niet de volledige hoofdsom van de lening overneemt, tenzij deze direct opeisbaar is.
Opeisbare achterstanden op een informele schuld kunnen worden aangetoond door een notariële akte of gerechtelijk vonnis. Ook voor een informele schuld geldt dus dat de hoofdsom niet wordt overgenomen. Er is onderzocht of ouders het bestaan van achterstanden op informele schulden ook zouden kunnen aantonen met andersoortige bewijsmiddelen. Hierbij valt te denken aan kopieën van bankafschriften, onderhandse akten, verklaringen van schuldeisers en/of kopieën van correspondentie met schuldeisers (bijv. mailwisselingen of whatsapp-berichten). Dat blijkt niet mogelijk. Een ouder kan namelijk niet goed aantonen wat de opeisbare betalingsachterstanden zijn ten opzichte van de daadwerkelijke hoofdsom van de lening. Ook zou de toetsing van het bewijs teveel druk op de uitvoering kunnen leggen met een toename in het risico op fraude en mogelijk misbruik.
Afbetaalde schulden
Omdat de schuldenregeling later ingevoerd is dan de start van het uitbetalen van de Catshuisregeling, is besloten om de «al betaalde schulden-regeling» in te voeren. Deze regeling is alleen bedoeld om ervoor te zorgen dat de ouder alsnog over z'n compensatie kan beschikken, zoals ook het geval zou zijn als de schuldenregeling eerder zou hebben bestaan.
Een extra regeling voor schulden die in het verleden (vóór het ontvangen van compensatie) betaald zijn, sluit niet aan bij het doel van de schuldenregeling, is qua uitvoering mogelijk fraudegevoelig en kan leiden tot overcompensatie, omdat dit mogelijk al in de compensatie zit.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de rol van gemeenten in de hersteloperatie nader kan worden toegelicht. Naast financiële compensatie hebben ouders vaak behoefte aan ondersteuning op andere terreinen om een nieuwe start te kunnen maken. Gemeenten bieden vanuit die behoefte brede ondersteuning. Dit doen gemeenten sinds september 2020. Alle ouders die zich gemeld hebben bij UHT kunnen, als zij daaraan behoefte hebben, van gemeenten ondersteuning krijgen op vijf leefgebieden (wonen, werk, financiën, zorg en gezin). Gemeenten inventariseren de hulpvra(a)g(en) en stellen een plan van aanpak op. Het plan van aanpak is maatwerk, waarbij de gemeente kijkt wat de ondersteuningsbehoefte van de ouder en diens gezin is en welke inzet nodig is om zoveel mogelijk een nieuwe start te faciliteren. De ondersteuning houdt geen rekening met causaliteit noch is er een inkomens- of vermogenstoets voor toegang tot de brede ondersteuning. Indien na herbeoordeling blijkt dat de ouder niet als gedupeerde ouder wordt erkend, wordt de brede ondersteuning binnen 30 dagen beëindigd. Indien de ouder als gedupeerde ouder wordt erkend, behoudt deze de toegang tot de brede ondersteuning indien dat nodig is om een nieuwe start te faciliteren. Gezamenlijk vormen het financieel herstel vanuit UHT, de brede ondersteuning van gemeenten en de schuldenaanpak de bouwstenen voor herstel.
De leden van de ChristenUnie vragen of de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een afgewezen compensatiebeschikking laagdrempelig genoeg is om adequate rechtsbescherming te bieden. De rechtsbescherming tegen een afwijzende compensatiebeschikking is in de ogen van het kabinet adequaat en laagdrempelig. Indien UHT het voornemen heeft een aanvraag van compensatie af te wijzen, dan wordt dit voornemen eerst voor advies voorgelegd aan de commissie van onafhankelijke deskundigen. Als de aanvrager van compensatie bezwaar maakt tegen de afwijzing, vindt op basis van dit bezwaar een algehele heroverweging plaats door UHT en wordt het bezwaar voor advies voorgelegd aan de onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie. UHT investeert in het in gesprek gaan met aanvragers, waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken naar de mogelijkheid van mediation in bezwaar. Als een bezwaarmaker na het doorlopen van het bezwaartraject zich niet kan vinden in de afdoening van dat bezwaar, dan kan tegen die beschikking beroep worden ingesteld. Hierbij kan de aanvrager van herstel zich kosteloos laten bijstaan door een advocaat (hiervoor bestaat de Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag).
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om meer inzicht in eventueel misbruik van de compensatieregeling. Misbruik en fraude zijn natuurlijk onacceptabel. Dit geldt in het bijzonder voor een aanmelding voor een herstelregeling die is bedoeld is om gedupeerde ouders te helpen. Bij de behandeling van aanmeldingen handelt UHT in principe op basis van vertrouwen in de ouder. Tegelijkertijd zijn er waarborgen in de beoordeling van aanvragen ingebouwd, die eraan bijdragen dat een poging tot fraude vroegtijdig in beeld komt. Bij evidente fraude zal worden opgetreden. Als fraude wordt vermoed bij een aanvraag, biedt de Wet hersteloperatie toeslagen de mogelijkheid om het forfaitaire bedrag (voor aanvragen die zijn gedaan na 19 maart 2021) en het compensatiebedrag (voor aanvragen die zijn gedaan na het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel) terug te vorderen. Ook kan de fraudeur worden aangegeven bij de politie of het dossier worden overgedragen aan het Openbaar Ministerie.
Ook zijn er waarborgen om te voorkomen dat fraude op andere terreinen gecompenseerd wordt via de hersteloperatie. De private schuldenregeling staat niet toe dat schulden die het gevolg zijn van misbruik of fraude, worden vergoed. Ook voor ouders die rondom de kinderopvangtoeslag niet gefraudeerd hebben, maar een schuld hebben als gevolg van misbruik of fraude, kunnen die schuld niet indienen bij de schulden-aanpak. Waar andere publieke schulden kunnen worden kwijtgescholden gebeurt dat niet bij strafrechtelijke veroordelingen of vergrijpboetes.
Ondanks deze waarborgen zijn er signalen met zorgen over de compensatie. Deze signalen zijn onderzocht. Het is belangrijk om te benoemen dat een groot deel van deze signalen niet zien op fraude maar vaker op zorgen rondom overcompensatie. Een deel van deze signalen gaat bijvoorbeeld over ouders die maar een kleine terugvordering hebben gehad, maar toch het forfaitaire bedrag van € 30.000 hebben ontvangen. Dit is inherent aan de eerdere keuzes met betrekking tot de herstelregeling en om snel herstel te bieden.
De leden van de fractie vragen hoe het kabinet het beoordeelt dat de Eerste Kamer precies een week heeft gehad voor de beoordeling van dit lijvige en ingewikkelde wetsvoorstel. Het kabinet is uw Kamer erkentelijk voor uw bereidheid om dit wetsvoorstel op korte termijn te behandelen, zodat zo spoedig mogelijk na aanvaarding van dit wetsvoorstel in uw Kamer kan worden gestart met de uitvoering van de kindregeling. Het wetsvoorstel voorziet voor een groot deel in maatregelen die op dit moment al worden uitgevoerd op basis van een combinatie van beleidsbesluiten en wetgeving. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in twee nieuwe regelingen, namelijk de regeling voor gedupeerden in de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget en de kindregeling. Het kabinet heeft uw Kamer bij brief d.d. 4 oktober 2022 gevraagd of u mogelijkheden ziet om dit wetsvoorstel vóór 1 november 2022 af te ronden of, indien dit niet mogelijk blijkt, begin november 2022. De reden hiervoor is dat kinderen en jongeren die in aanmerking komen voor de kindregeling al geruime tijd wachten. Ook speelt het herstel gericht op de kinderen een belangrijke rol in het herstel voor ouders.
De Staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane,
-
A.de Vries
Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 151, E 19
Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 4.
Kamerstukken II 2020/21,35 510, nr. 4.
Adviescommissie uitvoering toeslagen, 2019, Omzien in verwondering, interim- advies en definitief advies.
Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 5.
Kamerstukken II 2021/22, 36 151, nr. 5.
Kamerstukken II, 2021/22, 31 066, nr. 1026
Kamerstukken II 2019/20, 35 468, nr. 20.