Motie Maatoug/Van der Plas over beleidsopties om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet - Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 96 toegevoegd aan dossier 36200 - Miljoenennota 2023.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën; Motie; Motie van de leden Maatoug en Van der Plas over beleidsopties om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet |
---|---|
Documentdatum | 06-10-2022 |
Publicatiedatum | 06-10-2022 |
Nummer | KST3620096 |
Kenmerk | 36200, nr. 96 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2022-
2023
Nota over de toestand van 's Rijks Financiën
MOTIE VAN DE LEDEN MAATOUG EN VAN DER PLAS
Voorgesteld 6 oktober 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat financiële instellingen wettelijk verplicht zijn hun kredietrisico's te beheersen, en dat de toezichthouder aangeeft dat dit ook geldt voor stranded assets, dat wil zeggen waardeverliezen die geleidelijk of plotseling ontstaan door de transitie naar een andere economie;
overwegende dat in een deel van de veehouderij sprake zal zijn van materialiserende kredietrisico's omdat er waarde afgeschreven wordt op het moment dat veehouderijen vrijwillig of verplicht opgekocht worden;
overwegende dat de gebruikelijke systematiek is dat financiële instellingen verliezen die inherent zijn aan de bewust genomen kredietrisico's, in eerste instantie zelf dragen;
van mening zijnde dat deze systematiek ook toegepast moet worden in het stikstofdossier, wat betekent dat we uitgekochte bedrijven ruimhartig compenseren, maar financiële instellingen die voor eigen rekening en risico gefinancierd hebben niet;
verzoekt het kabinet hiertoe beleidsopties uit te werken, en daarbij rekening te houden met mogelijke macroprudentiële gevolgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Maatoug Van der Plas
kst-36200-96 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200, nr. 96