Brief van de initiatiefnemers met een toelichting op de aangekondigde novelle - Voorstel van wet van de leden Raemakers en Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma - Hoofdinhoud

Deze brief is onder nr. Z toegevoegd aan wetsvoorstel 35049 - Initiatiefvoorstel voor keuzevrijheid kindercentra bij het wel of niet toelaten van kinderen die niet meedoen met het vaccinatieprogramma i.

Officiële titel	Voorstel van wet van de leden Raemakers en Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma; Brief van de initiatiefnemers met een toelichting op de aangekondigde novelle
Document­datum	20-05-2022
Publicatie­datum	20-05-2022
Nummer	KST35049Z
Kenmerk	35049, nr. Z
Externe link	origineel bericht
Originele document in PDF

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2022

Vergaderjaar 2021

35 049

Voorstel van wet van de leden Raemakers en Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma

BRIEF VAN DE TWEEDE KAMERLEDEN RAEMAKERS EN VAN MEENEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 19 mei 2022

Op 12 mei 2022 hebben de initiatiefnemers van het wetsvoorstel «Bevorderen keuzemogelijkheid tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma» (35.049) u verzocht de verdere behandeling van en de stemming over dit wetsvoorstel aan te houden in verband met hun wens om te komen tot een novelle. De initiatiefnemers voldoen bij dezen graag aan de begrijpelijke behoefte van uw Kamer om meer helderheid aangaande inhoud en beoogde planning van deze novelle te krijgen.

Enkele weken nadat het initiatiefwetsvoorstel met een ruime meerderheid in de Tweede Kamer werd aangenomen brak Covid-19 in volle hevigheid uit in ons land. Inmiddels is de vaccinatie tegen Covid-19 een onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van 19 april jongstleden ontstond er onduidelijkheid over de reikwijdte van het initiatiefwetsvoorstel door de wijzigingen in het Rijksvaccinatieprogramma sinds de behandeling in de Tweede Kamer.

Ook het vaccin ter bescherming tegen het humaan papillomavirus (HPV) was onderdeel van de behandeling in uw Kamer. De initiatiefnemers delen de door uw Kamer ingebrachte bezwaren en betrekken het HPV-vaccin daarom graag in de novelle.

De intentie van het wetsvoorstel is het creëren van een keuzemogelijkheid voor ouders om te kiezen voor een kindercentrum dat zo veilig mogelijk is voor de bescherming van de gezondheid van hun kinderen. Een betere bescherming tegen besmettelijke en gevaarlijke kinderziektes. En naar die kern willen initiatiefnemers terug: de kinderziektes. Deze duidelijkheid willen de initiatiefnemers treffen in een novelle, waarbij zij verschillende opties voor ogen hebben. Zo kan bij de dynamische verwijzing in het wetsvoorstel naar het Rijksvaccinatieprogramma een uitzondering worden gemaakt voor Covid-19 en HPV. Een andere mogelijkheid is het vervangen kst-35049-Z ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022

van de dynamische verwijzing door een limitatieve opsomming van de oorspronkelijk bedoelde vaccinaties tegen kinderziektes. Tot slot is het ook een optie om een geclausuleerde delegatiebepaling in te voegen, waarbij de voor de kinderopvang relevante besmettelijke kinderziektes door de regering vastgesteld worden.

Ongeacht voor welke optie de initiatiefnemers kiezen, zal de novelle het wetsvoorstel herstellen in de staat zoals dit oorspronkelijk is bedoeld en zoals ook omschreven in de memorie van toelichting, waardoor het wetsvoorstel weer enkel betrekking heeft op besmettelijke kinderziektes en dus in ieder geval niet op Covid-19 en HPV. De initiatiefnemers vragen uw begrip dat een keuze tussen de bovengenoemde drie varianten nog gemaakt moet worden. Zij zijn van mening dat die keuze weloverwogen moet zijn, waarbij de voor- en nadelen van alle varianten gewogen moeten worden.

De initiatiefnemers willen de novelle binnen drie maanden bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanbieden. Daarnaast zullen zij alles doen wat in hun mogelijkheden ligt om een behandeling van de novelle in beide Kamers te bespoedigen. De initiatiefnemers verzoeken u daarom de stemmingen over het initiatiefwetsvoorstel tot na de behandeling van de novelle uit te stellen.

Raemakers Van Meenen

Eerste Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 049, Z 2