Position paper Seniorencoalitie t.b.v. rondetafelgesprek Wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen (36067): solidariteit d.d. 10 mei 2022 - Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Position paper Seniorencoalitie t.b.v. rondetafelgesprek Wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen (36067) - solidariteit d.d. 10 mei 2022
Document­datum 03-05-2022
Publicatie­datum 03-05-2022
Commissie(s) Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

K3

NOOM

1 mei 2022

Position Paper WTP

Seniorenorganisaties ANBO, KBO-PCOB, Koepel Gepensioneerden, NOOM

Zonder verbetering Wet Toekomst Pensioenen geen draagvlak

Pensioen is bij uitstek een kwestie van vertrouwen, Dat vertrouwen staat al jaren onder druk, niet in de laatste plaats door het voor grote groepen gepensioneerden (èn werkenden) gedurende langere tijd achterwege blijven van indexatie. In plaats van met aanpassing van hun pensioen aan de almaar stijgende prijzen werden zij geconfronteerd met bevriezing en soms zelfs verlaging ervan. De spelregels van het huidige pensioenstelsel hebben ertoe geleid dat de koopkracht van de meeste aanvullende pensioenen de afgelopen dertien jaar, ondanks vrijwel constant hoge rendementen en mede daardoor fors gegroeide pensioenvermogens, met maar liefst 20 a 25% is afgenomen. Juist nu echter, in een tijd van afnemende rendementen en in een periode van grote economische onzekerheid, lijkt indexatie dichterbij te komen. Als dat iets aantoont, dan is dat vooral de niet meer uit te leggen rol die de door pensioenfondsen in het huidige stelsel te hanteren rekenrente speelt. Het is dan ook logisch daarvan afscheid te nemen.

Maar het onlangs ingediende wetsvoorstel gaat de noodzakelijke verbeteringen niet realiseren. Omdat het haar eigen beloftes niet waarmaakt èn tekortschiet op de door de Seniorencoalitie geformuleerde speerpunten: indexatie, perspectief op inhaalindexatie (beide van belang voor een koopkrachtig pensioen), evenwicht bij invaren en voldoende zeggenschap. Daardoor ontbreekt draagvlak. Voor dat draagvlak zijn substantiële veranderingen nodig. Die worden in dit position paper genoemd.

Zorgvuldigheid boven snelheid

Met het wetsvoorstel is een bedrag van ongeveer 1800 miljard euro gemoeid. En daarbij zijn de belangen van onder meer ruim drie miljoen gepensioneerden in het geding. Mensen die na een leven lang hard werken willen genieten van een welverdiende oude dag, die gezien hun leeftijd meestal geen mogelijkheden meer hebben hun inkomen te verhogen door bijvoorbeeld te gaan werken en die de gevolgen van een slecht pensioen dus direct in hun portemonnee voelen. Voor hen hangt dan ook erg veel af van de keuze voor een nieuw pensioenstelsel.

Die keuze wordt beargumenteerd door te verwijzen naar het gebrek aan draagvlak voor het huidige stelsel en de al gememoreerde rol die de rekenrente daarin speelt. Daarbij wordt gesuggereerd dat er maar twee mogelijkheden zijn: overstappen naar het voorgestelde stelsel of veroordeeld blijven tot het huidige stelsel mèt de nu te hanteren rekenrente. Dat is te zwart-wit; er zijn immers meer mogelijkheden. Het is een omissie dat alternatieven (zoals bijvoorbeeld een reëel stelsel, een kasstroomstelsel of enkele eerder door de Sociaal Economische Raad genoemde opties) niet serieus in ogenschouw zijn genomen. Daardoor is objectivering van de nu gemaakte keuze achterwege gebleven.

De Seniorencoalitie drukt de Tweede Kamer op het hart om bij deze majeure operatie zorgvuldigheid voor snelheid te laten gaan. Bij een recent door het vakblad PensioenPro georganiseerd webinar onderschreef tweederde van de meer dan 500 (deskundige) deelnemers de stelling 'De wet is te complex, laat belangrijke problemen liggen en houdt geen rekening met extreme economische situaties.'

Een standpunt dat in het onlangs door de Tweede Kamer georganiseerde rondetafelgesprek met deskundigen uit pensioensector en wetenschap door meerderen van hen in wisselende bewoordingen werd herhaald. Het onvoldoende doordacht invoeren van het wetsvoorstel in z'n huidige vorm kan leiden tot ongelukken en een stroom aan juridische procedures. Het is aan het parlement dat te voorkomen en haar rol (en verantwoordelijkheid) als medewetgever èn volksvertegenwoordiging serieus op te pakken. In dezen is een verwijzing naar het vorig jaar verschenen eindrapport van de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties (de 'commissie Bosman') op zijn plaats. Na de diverse affaires waarvan de laatste jaren bij de uitvoering van complexe wetgeving sprake is geweest, dient een nieuwe affaire met alle ellende voor mensen van dien voorkómen te worden. Die zou immers niet alleen het vertrouwen in het pensioen, maar ook in de politiek aanzienlijk (verder) beschadigen.

Beloftes kabinet en speerpunten Seniorencoalitie getoetst

  • 1. 
    Eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen

In de transitieperiode blijft de rentetermijnstructuur van kracht. Daarmee blijven de pensioenen afhankelijk van de volatiele en dus per definitie instabiele marktrente. Die situatie, waarvan kabinet en sociale partners zèlf zeggen dat het de voornaamste reden is om van het huidige stelsel af te willen, nog een aantal jaren willens en wetens laten voortbestaan is uitermate slecht voor vertrouwen en draagvlak. De gemiddelde gepensioneerde is momenteel ongeveer 77 jaar en heeft zijn of haar pensioen nog nooit verhoogd zien worden. Hem of haar nog eens zo'n vijf jaar laten wachten op een 'eerlijker systeem' is niet uit te leggen. Tijdens het eerder gememoreerde rondetafelgesprek met deskundigen uit pensioenpraktijk en wetenschap bleek dat er bij hen ook de nodige twijfels leven over de koopkracht van de pensioenen in het nieuwe stelsel. Die twijfels deelt de Seniorencoalitie, te meer daar in het wetsvoorstel het woord koopkracht (toch dé belofte van het nieuwe stelsel) niet één keer wordt genoemd. Dat voedt de gedachte dat ook in het nieuwe stelsel een nominaal pensioen uitgangspunt is.

  • 2. 
    Een transparanter en meer persoonlijk pensioenstelsel

Het hanteren van persoonlijke pensioenpotjes zal de transparantie op zich doen toenemen. Maar enorme schommelingen van het opgebouwde vermogen die zich vervolgens vertalen in de uitkering, het gestaag afnemen van dat vermogen na pensionering, de enorme complexiteit waarvan inmiddels volgens vriend en vijand sprake is en de volgens sommigen onmogelijke opgave een en ander op begrijpelijke wijze uit te leggen, zullen het vertrouwen niet doen toenemen. Integendeel.

  • 3. 
    Betere aansluiting bij ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt

Volgens hun vertegenwoordigers zèlf zijn de beloofde verbeteringen voor flexwerkers en zzp-ers onvoldoende waargemaakt, overstappen blijft ook in het nieuwe stelsel ingewikkeld en de met veel bombarie aangekondigde 'zware beroepenregeling' tenslotte wordt nauwelijks gebruikt.

  • 4. 
    Evenwicht bij invaren

Bij de vaststelling van een evenwichtige transitie moet rekening worden gehouden met onevenwichtigheden uit het verleden.

Werden in de vorige Memorie van Toelichting in dat kader bijvoorbeeld de gehanteerde premiedekkingsgraad, achterstandsindexatie en het verschuiven van vermogens door de stapsgewijze verlaging van de ultimate forward rate (ufr) nog met name genoemd, in de huidige ontbreken ze. In plaats daarvan wordt nu slechts de noodzaak de gevolgen van het afschaffen van de doorsneeproblematiek te compenseren meermaals benadrukt. Het weglaten van een aantal belangrijke elementen ten gunste van het extra benadrukken van juist dit element doet het vertrouwen in evenwicht bij invaren geen goed.

  • 5. 
    Voldoende zeggenschap

Vervallen van het individueel bezwaarrecht is alleen acceptabel als rechten op een andere wijze worden geborgd. Dat is onvoldoende het geval. Het wetsvoorstel voorziet in hoorrecht van verenigingen van gepensioneerden, adviesrecht van (geledingen van) verantwoordingsorganen en instemmingsrecht van Raden van Toezicht. Anders dan het uitoefenen van het individueel bezwaarrecht stellen bedoelde alternatieven geen van alle de besluiten waarop zij zich richten automatisch buiten werking. Of zij daar indirect toe kunnen leiden, is de vraag. Zo is volstrekt onduidelijk in welke vorm en in welke mate sociale partners gemotiveerd dienen te reageren op de opvattingen die door een seniorenvereniging in het kader van haar hoorrecht naar voren zijn gebracht als ook of en zo ja met welke gevolgen deze zich vervolgens tot de rechter kan wenden. Daarnaast is het adviesrecht van een geleding (bijvoorbeeld die van gepensioneerden) van een verantwoordingsorgaan gemankeerd nu voor die geleding vervolgens niet de bij volledig adviesrecht horende gang naar de rechter openstaat. Over een versterking van de zeggenschap in het nieuwe stelsel wordt bovendien niet gesproken.

Wat de Seniorencoalitie wil

Uiteindelijk kan een nieuw pensioenstelsel alleen op voldoende draagvlak en vertrouwen rekenen als het uitlegbaar is, comfort biedt dat bij invaren de juiste elementen aan de orde komen, senioren voldoende zeggenschap geeft èn zoals bij het pensioenakkoord beloofd leidt tot een koopkrachtiger pensioen.

Op hoofdlijnen wil de Seniorencoalitie daarom de volgende verbeteringen.

  • 1. 
    Meer uitzicht op een koopkrachtig pensioen in de transitieperiode en in het nieuwe stelsel
  • • 
    door het nu en bij de transitie hanteren van de prudent verwachte rendementen van de gedempte premie (hetgeen meer stabiliteit brengt, aansluit bij het in het nieuwe stelsel genoemde projectierendement en letterlijk invulling geeft aan de toezegging van voormalig minister Koolmees dat hij bereid was indexatie in de transitieperiode 'door de bril van het nieuwe stelsel te bezien').
  • 2. 
    Een evenwichtige transitie
  • • 
    met meer ruimte voor inhaalindexatie als de specifieke situatie van een pensioenfonds dat toelaat. Daartoe moeten de regels voor inhaalindexatie uit het huidige financieel toetsingskader (vanaf 135% dekkingsgraad en gespreid over vijf jaar) vervallen en moeten fondsen de vrijheid krijgen om een evenwichtige afweging te maken met betrekking tot hoogte en tempo van inhaalindexatie;
  • • 
    met de mogelijkheid om mogelijke onevenwichtigheden uit het verleden te corrigeren. Dit geldt met name voor eventueel te weinig betaalde premies en te veel betaalde uitkeringen. Hierbij dient ook de recente aanpassing van de ufr te vervallen;
  • • 
    en waarbij compensatie voor het vervallen van de doorsneepremie uit het pensioenvermogen geen automatisme mag zijn nu dat in principe gaat om toekomstige pensioenopbouw waar in dat vermogen geen verplichtingen tegenover staan. In dezen rust vooral een verantwoordelijkheid op sociale partners.
  • • 
    Het transitieresultaat mag niet alleen afhankelijk zijn van één marktrentemoment, een voorgeschreven transitiemethodiek of van een toetsingsmethode als netto-profijt. Een evenwichtig transitieresultaat is een uitlegbaar uitzicht op een koopkrachtig pensioen voor alle deelnemers en gepensioneerden;
  • 3. 
    Versterking van de zeggenschap
  • • 
    door ook aan geledingen van het verantwoordingsorgaan in het kader van hun adviesrecht rondom invaren een beroepsmogelijkheid toe te kennen;
  • • 
    meer helderheid te verschaffen over hoe door sociale partners dient te worden geacteerd wanneer verenigingen van gepensioneerden gebruik hebben gemaakt van hun hoorrecht;
  • • 
    gepensioneerden in het nieuwe stelsel meer zeggenschap te geven. Tijdens de verdere wetsbehandeling zullen wij daartoe concrete voorstellen doen.
  • 4. 
    Verbetering van de uitlegbaarheid en begrijpelijkheid
  • • 
    door toe te staan dat gepensioneerden als één groep behandeld worden waarbij rendementsdeling, inflatiebescherming en uitkeringsbepaling plaatsvinden op basis van eenvoudige, uniforme en uitlegbare communicatiemethoden;
  • • 
    het transitieresultaat en de jaarlijkse communicatie bij deelnemers en gepensioneerden te toetsen op begrijpelijkheid.

Tenslotte

Zoals aangegeven, is pensioen bij uitstek een kwestie van vertrouwen. Dat vertrouwen is laag. Niet alleen in het huidige pensioenstelsel, maar ook (en misschien nog wel meer) in de nu voorliggende plannen. Uit een onderzoek van het Nederlands Disciplinair Demografisch Instituut blijkt dat maar liefst ruim 40% van gepensioneerden èn werkenden denkt er met het nieuwe pensioenstelsel op achteruit te gaan terwijl welgeteld nog geen 2% een beter pensioen verwacht. Alleen 'het nog een keer uitleggen, maar nu beter' is niet genoeg om die percentages substantieel te veranderen. Daar zijn inhoudelijke verbeteringen voor nodig. Alleen die kunnen het vertrouwen in pensioen èn politiek terugbrengen. De sleutel daarvoor ligt in uw handen.

4


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.