Brief regering; Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Discriminatie en Racisme van 24 februari 2022, over de voortgang van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme - Rassendiscriminatie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 301 toegevoegd aan dossier 30950 - Rassendiscriminatie.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Rassendiscriminatie; Brief regering; Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Discriminatie en Racisme van 24 februari 2022, over de voortgang van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme |
---|---|
Documentdatum | 22-04-2022 |
Publicatiedatum | 25-04-2022 |
Nummer | KST30950301 |
Kenmerk | 30950, nr. 301 |
Commissie(s) | Binnenlandse Zaken (BIZA) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021-2022
30 950
Nr. 301 BRIEF VAN DE VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 22 april 2022
Tijdens het commissiedebat over discriminatie en racisme op 24 februari jl. heb ik toegezegd om uw Kamer in april te informeren over de voortgang van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme (Staatscommissie).1 Vandaag heeft het kabinet ingestemd met de instelling van de Staatscommissie. Ook heeft het kabinet ingestemd met de benoeming van de voorzitter, mw. dr. Joyce Sylvester.
De Staatscommissie heeft als taak om onderzoek te doen naar de stand van discriminatie en racisme in Nederland (motie van de leden Asscher en Pieter Heerema2). Het onderzoek richt zich op alle sectoren van de samenleving, inclusief een doorlichting op discriminatie en etnisch profileren binnen de overheid (motie van het lid Azarkan c.s.3). Op basis van het onderzoek zal de Staatscommissie de regering adviseren over verbetering van beleid en regelgeving om discriminatie en racisme tegen te gaan. Wat etnisch profileren betreft zal de Staatscommissie in ieder geval adviseren over het gebruik van etniciteit door overheidsinstanties bij fraudebestrijding (motie van het lid Belhaj c.s.4) en over beperking van het gebruik van ras en nationaliteit louter ter bescherming dan wel ter ondersteuning van mensen (motie van het lid Mutluer c.s.5), maar de commissie heeft de ruimte hierover naar eigen inzicht breder te adviseren.
1
2
3
4
5
Kamerstuk 30 950, nr. 286. Kamerstuk 30 950, nr. 186. Kamerstuk 35 510, nr. 33. Kamerstuk 30 950, nr. 237. Kamerstuk 30 950, nr. 293.
kst-30950-301 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022
De taakopdracht is ter consultatie voorgelegd aan de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie (NCDR) en het College voor de Rechten van de Mens (het College), om te voorkomen dat er overlap in werkzaamheden ontstaat. Gelet hierop, heeft de Staatscommissie een interdisciplinair, wetenschappelijk profiel. De commissie zal zich met name richten op omvangrijk, lange termijn onderzoek naar meer fundamentele vraagstukken, dat nieuwe wetenschappelijke inzichten verschaft. Daarin onderscheidt de Staatscommissie zich van de NCDR en het College.
Vorm, looptijd, benoeming voorzitter en leden
De Staatscommissie wordt ingesteld als een éénmalig adviescollege in de zin van artikel 6 Kaderwet Adviescolleges. De voorzitter en de leden worden door mij als verantwoordelijk Minister benoemd. De eerste benoeming is de benoeming van de voorzitter.
Met mw. dr. Joyce Sylvester als voorzitter is het kabinet overtuigd een voorzitter te hebben gevonden die in staat is de brede opdracht van de staatscommissie uit te voeren, samen met de nog te benoemen leden. Bij de samenstelling wordt vanzelfsprekend aandacht geschonken aan de diversiteit van de commissie. De Staatscommissie wordt voor vier jaar ingesteld. De commissie brengt voor 1 mei 2026 een eindadvies uit en heeft de mogelijkheid tussenrapportages uit te brengen. De Staatscommissie zal als onafhankelijk adviescollege haar eigen werkprogramma opstellen. Hiervoor treedt zij in overleg met alle relevante actoren.
De instelling van de Staatscommissie in 2022 is onderdeel van een pakket aan initiatieven om discriminatie en racisme effectiever aan te pakken. Daarmee krijgt langdurig wetenschappelijk onderzoek naar onderliggende mechanismen en oorzaken van discriminatie en werkzame interventies een belangrijke, integrale plaats binnen het antidiscriminatiebeleid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 30 950, nr. 301 2