Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor APP over de planning van wetgevingstrajecten op het terrein van het ministerie van SZW en in het bijzonder de planning van de pensioenwetgeving - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. H toegevoegd aan wetsvoorstel 35925 XV - Vaststelling begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2022 i.
Inhoudsopgave
| Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022; Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor APP over de planning van wetgevingstrajecten op het terrein van het ministerie van SZW en in het bijzonder de planning van de pensioenwetgeving |
|---|---|
| Documentdatum | 16-03-2022 |
| Publicatiedatum | 16-03-2022 |
| Nummer | KST1021281 |
| Kenmerk | 35925 XV, nr. H |
| Externe link | origineel bericht |
| Originele document in PDF |  |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021 - 2022
35 925 XV
32 043 H1
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022
Toekomst pensioenstelsel
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 15 maart 2022
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 2 hebben op 15 en 22 februari 2022 gesproken over de brief van de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 februari jl. met het afschrift van de planningsbrief van SZW, die 10 februari naar de Tweede Kamer is gezonden3.
De leden van de commissie hebben geconstateerd dat er complexe wetgevingstrajecten op stapel staan met tijdpaden die op voorhand zeer ambitieus lijken. De veelheid aan wetsvoorstellen en onderwerpen vereist dat de planning voldoende ruimte aan de senaat biedt om zich grondig voor te bereiden. De leden van de commissie hebben er voorts op gewezen dat de planningsbrief weinig informatie over de plannen voor zzp'ers bevat. In het bijzonder is er bij de leden van de commissie zorg over de planning van de pensioenwetgeving. Naar aanleiding hiervan is op 24 februari 2022 een brief gestuurd aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen.
De minister heeft op 11 maart 2022 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van der Bijl
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen Den Haag, 24 februari 2022
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 15 en 22 februari 2022 gesproken over de brief van u en de minister van SZW van 10 februari jl. met het afschrift van de planningsbrief van SZW, die 10 februari naar de Tweede Kamer is gezonden4. In deze brief brengt u de Kamer op de hoogte van de planning omtrent de in het coalitieakkoord aangekondigde voornemens en prioriteiten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De leden van de commissie constateren dat er complexe wetgevingstrajecten op stapel staan met tijdpaden die op voorhand zeer ambitieus lijken. De veelheid aan wetsvoorstellen en onderwerpen vereist dat de planning voldoende ruimte aan de senaat biedt om zich grondig voor te bereiden. De leden van de commissie wijzen er voorts op dat de planningsbrief weinig informatie over de plannen voor zzp'ers bevat. In het bijzonder is er bij de leden van de commissie zorg over de planning van de pensioenwetgeving.
De commissie hecht aan een goede behandeling van dit wetsvoorstel. De leden vragen zich af of met het aangekondigde tijdschema, waarin de ontwerpbesluiten pas na het zomerreces aan de Staten-Generaal ter beschikking worden gesteld, 1 januari 2023 wel gehaald kan worden. Volgens de leden is een wetsbehandeling zonder kennis van - en ook preciseren met - beschikkingen en besluiten niet mogelijk. Omdat er ten opzichte van het oorspronkelijke tijdschema al een jaar is verloren, menen de leden dat de regering ervoor kan zorgen dat alle uitvoeringsregels eerder ter beschikking komen zodat ook de Eerste Kamer op een rustige en adequate wijze de beoordeling van dit project ter hand kan nemen. Een bijgesteld werkschema pensioenen ontvangen de leden gaarne.
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag vóór de kennismakingsbijeenkomst met u en de minister van SZW in de Eerste Kamer op dinsdag 8 maart 2022.
Dr. M.L. Vos
Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 maart 2022
Per brief heeft uw commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid gereageerd op de planningsbrief van de Minister van SZW en mij. In uw brief geeft u allereerst aan dat er complexe wetgevingstrajecten op stapel staan met tijdpaden die op voorhand zeer ambitieus lijken. U geeft aan dat de veelheid aan voorstellen en onderwerpen vereist dat de planning voldoende ruimte biedt aan de senaat om zich grondig voor te bereiden. Wij zijn ons daar terdege van bewust en zullen hier zo goed mogelijk rekening mee houden.
Voorts geeft u in uw brief aan dat u hecht aan een goede behandeling van het wetsvoorstel Toekomst Pensioenen, en u vraagt mij om uitvoeringsregels eerder ter beschikking te stellen van uw Kamer, zodat uw Kamer op een rustige en adequate wijze de beoordeling van het wetsvoorstel ter hand kan nemen.
Net als u hecht ik zeer aan een goede parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Toekomst Pensioenen. Ik doe er dan ook alles aan om, gelet op de beoogde inwerkingtreding per 1-1-2023, het wetsvoorstel op een zorgvuldige wijze zo spoedig mogelijk aan te bieden aan de Tweede Kamer. Dit zal ik naar verwachting eind maart kunnen doen.
Op dit moment wordt gewerkt aan de afronding van de lagere regelgeving. De lagere regelgeving wordt na de indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk opengesteld voor internetconsultatie. Uitzondering daarop is het onderdeel dat ziet op de parameters en scenariosets, omdat voor het opstellen hiervan het advies van de Commissie Parameters afgerond moet zijn. De afronding hiervan is rond de zomer voorzien.5
Een aantal onderdelen van de lagere regelgeving dient bij het parlement te worden voorgehangen. Het is mijn ambitie de lagere regelgeving over parameters en scenario's, de uitvoering van nettopensioen door pensioenfondsen en de experimenten met deelname van ZZP'ers na het zomerreces voor te hangen bij de Tweede en Eerste Kamer. Voor de laatste twee ontwerpbesluiten geldt daarbij dat ik voornemens ben deze ook in internetconsultatie te brengen.
Beide Kamers hebben dan tijdens de behandeling van het wetsvoorstel de beschikking over alle informatie die van belang is, inclusief de relevante lagere regelgeving.
Ik wil uw Kamer graag, met respect voor de staatsrechtelijke verhoudingen en de positie van de Tweede Kamer, zo goed en vroeg als mogelijk informeren over het wetsvoorstel en de lagere regelgeving. Zo zal ik uw Kamer direct informeren over de start van de internetconsultatie van de ontwerpbesluiten, zodat u daar tijdig kennis van kunt nemen.
De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
C.J. Schouten
3
De letter H heeft alleen betrekking op 35 925 XV.
Samenstelling:
Kox (SP), Essers (CDA), Ester (CU), Vos (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), De Bruijn-Wezeman (VVD) (ondervoorzitter), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), Geerdink (VVD), Van Gurp (GL), Moonen (D66), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), De Vries (Fractie-Otten), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van Pareren (Fractie-
Nanninga), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Prast (PvdD) en N.J.J. van Kesteren (CDA).
Kamerstukken II 2021/2022, 35 925 XV, F.
Kamerstukken II 2021/2022, 35 925 XV, F.
Kamerstukken I, 2021/22, 32043, AZ