Brief regering; Uitstel reactie inzake de informatie- en werkafspraken tussen Tweede Kamer en kabinet - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 138 toegevoegd aan wetsvoorstel 35925 VII - Vaststelling begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022; Brief regering; Uitstel reactie inzake de informatie- en werkafspraken tussen Tweede Kamer en kabinet |
---|---|
Documentdatum | 18-02-2022 |
Publicatiedatum | 22-02-2022 |
Nummer | KST35925VII138 |
Kenmerk | 35925 VII, nr. 138 |
Commissie(s) | Binnenlandse Zaken (BIZA) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2021-2022
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 februari 2022
Op 28 januari jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en mij verzocht om uiterlijk 18 februari een reactie te geven op de brief die u op 24 januari aan alle leden van het kabinet hebt gestuurd inzake de informatie- en werkafspraken tussen uw Kamer en het kabinet.
Voor de beantwoording van uw brief is meer tijd nodig. Het voornemen is om de brief binnen het kabinet te bespreken nadat alle bewindspersonen met u hebben kennisgemaakt. Vervolgens zal er vanuit het kabinet een reactie aan de Kamer worden aangeboden. Ik streef ernaar om de Kamer in maart te kunnen informeren over de reactie van het kabinet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
1 i.v.m. tekstuele correctie
kst-35925-VII-138 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 925 VII, nr. 138