Verslag van een schriftelijk overleg over verworven recht in de huurtoeslag - Huurbeleid - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 334 toegevoegd aan dossier 27926 - Huurbeleid.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Huurbeleid; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over verworven recht in de huurtoeslag |
---|---|
Documentdatum | 11-01-2021 |
Publicatiedatum | 11-01-2021 |
Nummer | KST27926334 |
Kenmerk | 27926, nr. 334 |
Commissie(s) | Financiën (FIN) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2020-
2021
27 926
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 januari 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 10 juni 2020 over verworven recht in de huurtoeslag (Kamerstuk 27 926, nr. 323).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 juli 2020 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 11 januari 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De griffier van de commissie,
Weeber
kst-27926-334 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de verworven rechten in de huurtoeslag. De leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen over deze brief en uitspraken van de Raad van State over dit onderwerp.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane. Naar aanleiding van deze brief hebben zij nog enkele vragen, die primair gericht zijn aan de Staatssecretaris van Financiën.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane over het verworven recht in de huurtoeslag. Deze leden zijn positief over het feit dat de regering bereid is om de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het verworven recht ook op eerdere jaren toe te passen en niet alleen vanaf de datum van de uitspraak. De leden van de CDA-fractie hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over verworven recht in de huurtoeslag en hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet om te reageren op een (fictieve) casus.
De leden van de fractie van de VVD vragen wat de precieze reden is dat het systeem toeslagen toekende die niet conform de werkinstructie waren. Bij de invoering van het TVS systeem is een fout gemaakt ten aanzien van deze bepaling, waardoor verworven recht herleefde in situaties waarin dat in het verleden niet gebeurde.
Voorts vragen deze leden of door de systeemfout tussen 2012 en 2017 ook onterecht huurtoeslag is toegekend en waarom het tot 2017 heeft geduurd voordat de fout is opgemerkt. Met het oog op de uitspraak van de Raad van State is de toekenning van huurtoeslag op grond van het verworven recht achteraf bezien terecht geweest. De systeemfout is beperkt tot een zeer specifieke situatie met betrekking tot het herleven van verworven recht. Dit is een situatie die niet vaak voorkomt. Bovendien betrof het een fout die ertoe leidde dat huishoudens huurtoeslag ontvingen in plaats van hiervoor te worden afgewezen. Deze huishoudens hebben daarom ook geen rechtsmiddelen aangewend tegen de fout. Hierdoor is het lang onopgemerkt gebleven.
De leden van de fractie van de VVD vragen hoe het geautomatiseerde systeem is aangepast en welke rol dit systeem heeft gehad bij de bevindingen van de Raad van State in de genoemde uitspraak. Na ontdekking van de fout, zijn de systemen zodanig aangepast dat een verworven recht voor de huurtoeslag niet meer kon herleven nadat het recht op huurtoeslag eenmaal onderbroken was. Beschikkingen die nog niet definitief vaststonden zijn herzien. Een deel van de burgers die als gevolg van deze herziening een voorlopig toegekende huurtoeslag moest terugbetalen, is daartegen in bezwaar en beroep gegaan. Dit heeft geleid tot de uitspraak van de Raad van State.
De leden van de fractie van de VVD vragen welke maatregelen door de Belastingdienst zijn genomen sinds de uitspraak van de Raad van State om ervoor te zorgen dat werkwijze in overeenstemming is met deze uitspraak? Zij vragen voorts in hoeverre deze maatregelen volledig zijn geïmplementeerd. De leden van de fractie van de PVV vragen vanaf wanneer de geautomatiseerde systemen weer in lijn met de uitspraken van de Raad van State werkten. Na de uitspraak van de Raad van State zijn de systemen en de werkinstructies zo spoedig mogelijk aangepast. De wet is vanaf de datum van de uitspraak toegepast conform de interpretatie van de Raad van State bij alle beschikkingen die nog niet onherroepelijk vast stonden. Ook is inmiddels bij huishoudens die bekend zijn bij de Belastingdienst/Toeslagen het verworven recht vanaf het bereke-ningsjaar 2014 conform de uitspraak van de Raad van State toegekend wanneer dit was komen te vervallen.
De leden van de fractie van de PVV vragen of het ontdekken van de fout in het geautomatiseerde systeem in 2017 heeft geleid tot een nader intern onderzoek naar andere geautomatiseerde systemen die mogelijk eveneens een verkeerde interpretatie gaven van toepassing van een wet. Voorts vragen zij de bevindingen daarvan te delen of aan te geven welke overwegingen ten grondslag liggen aan het niet instellen van zo'n onderzoek. De systeemfout is beperkt tot een zeer specifieke situatie, daarom is geen aanleiding gezien tot een breder onderzoek.
Voorts vragen de leden van de fractie van de PVV of de Staatssecretaris kan verzekeren dat ieder geautomatiseerd systeem dat door de Belastingdienst wordt gebruikt een juiste interpretatie geeft van de onderliggende wet. Ondanks grote zorgvuldigheid bij het aanpassen en onderhouden van de geautomatiseerde systemen kan deze garantie niet worden gegeven, onder meer omdat nooit kan worden uitgesloten dat een rechter achteraf anders oordeelt over de interpretatie van de wet. Ik verwijs hierbij ook naar het antwoord hierna aan de leden van de VVD-fractie over de interpretatie van de wet.
De leden van de fractie van de VVD hebben kennisgenomen van de twee uitspraken van de Raad van State van 24 juli 2019 en constateren dat de afdeling geen reden ziet af te wijken van de letterlijke tekst van de bepaling over verworven recht (artikel 12, tweede lid, aanhef en onder c, wet op de Huurtoeslag (Wht)) en dat de Afdeling dan ook in de systematiek van de Wht geen aanleiding ziet af te wijken van de letterlijke tekst. Zij vragen waarom huurders die dit aanvochten bij welke rechtbank dan ook tot voor kort in het ongelijk zijn gesteld. Voorts vragen deze leden waarom de Belastingdienst in deze casus de wet heeft toegepast op interpretatie, waar in de kinderopvangtoeslag vanaf 2005 is gehandeld op basis van de letterlijke wettekst en daarmee dus op basis van een alles-of-niets karakter. Zij vragen hoe de afweging tussen beide uitvoeringsmethoden wordt gemaakt en met welk doel.
Bij de toepassing van wet- en regelgeving moet altijd een uitleg worden gegeven aan de toepasselijke bepalingen. In zijn algemeenheid is interpretatie van een wetsartikel niet uitsluitend afhankelijk van de letterlijke wettekst, maar bijvoorbeeld ook van de bedoeling van de wetgever zoals die bijvoorbeeld blijkt uit de wetsgeschiedenis, vakliteratuur, (politiek) debat, maatschappelijke ontwikkelingen en het ontstaan van jurisprudentie.
In de Wet op de huurtoeslag is de bepaling overgenomen uit de Huursubsidiewet. De interpretatie is daarbij niet veranderd. De uitvoering van de bepaling is door de Belastingdienst/Toeslagen onveranderd overgenomen vanuit de uitvoering van de Huursubsidiewet door het toenmalige Ministerie van VROM. Ook bij de rechtbank is deze interpretatie een aantal keer bevestigd. De Raad van State heeft geoordeeld dat van een andere interpretatie dient te worden uitgegaan. Ik verwijs hierbij ook naar mijn brief van 10 juni 2020.1 In de Wet op de Kinderopvangtoeslag werd aangenomen dat er geen ruimte was voor een andere interpretatie. Met de uitspraak van 23 oktober 2019 gaf de Raad van State, mede ingegeven door maatschappelijke ontwikkelingen, meer ruimte aan belangenafweging.
De leden van de fractie van de PVV vragen of er tussen 2012 en 2017 verschil van inzicht was onder ambtenaren over de correcte interpretatie van de wet op de huurtoeslag. Voor zover bekend bestond er geen verschil van inzicht.
Voorts vragen de leden van de fractie van de PVV waarom in 2017 niet eveneens in de meerderheid van de gevallen huurtoeslag is toegekend conform de uitspraak van de Raad van State omdat het («foutieve») systeem nog tot het eind van het jaar in gebruik was. Wanneer de Belastingdienst/Toeslagen ontdekt dat op een verkeerde manier uitvoering is gegeven aan de wet, is hij gehouden dit te herstellen. Wanneer de toeslag definitief is vastgesteld, wordt deze niet herzien in het nadeel van de toeslaggerechtigde. De huurtoeslag voor 2017 was echter nog niet definitief vastgesteld en is daarom hersteld.
De leden van de fracties van VVD, PVV, CDA en D66 vragen hoeveel huishoudens tussen 2012 en 2017 handmatig zijn beoordeeld en daardoor mogelijk zijn benadeeld. Jaarlijks krijgen circa 20.000 mensen huurtoeslag toegekend op grond van het verworven recht. In beginsel gebeurt dit via de geautomatiseerde systemen. Hoeveel aanvragen buiten deze systemen zijn behandeld is niet bekend, maar naar het zich laat aanzien betreft dit een relatief klein aantal.
Uitsluitend huishoudens die in het verleden een verworven recht hadden, dit verworven recht zijn verloren doordat zij een te hoog inkomen of vermogen hadden, daarna wel weer aan de vermogens- en inkomenstoets voldeden en wiens aanvraag buiten de geautomatiseerde systemen zijn beoordeeld, hebben in die periode ten onrechte geen huurtoeslag toegewezen gekregen. Ter indicatie: Bij het herstel van de automatise-ringsfout voor berekeningsjaar 2017 is bij 185 huishoudens het recht op huurtoeslag herzien. Dit betreft dus het aantal huishoudens dat geautomatiseerd is afgedaan. De indruk bestaat dat het aantal huishoudens dat buiten deze geautomatiseerde systemen is afgedaan nog (veel) lager is.
De leden van de fractie van de PVV vragen voorts welke kosten deze handmatige behandeling met zich meebrengt. Het is niet bekend hoeveel aanvragen buiten de systemen zijn afgehandeld. Om die reden kan geen inschatting worden gegeven van de kosten van de alsnog toe te kennen huurtoeslag. Naar verwachting gaat het om een relatief klein aantal en daardoor om beperkte kosten.
De leden van de fractie van de VVD vragen waarom het voor de Belastingdienst niet duidelijk is hoeveel mensen recht hebben op het verworven recht op huurtoeslag. Burgers die huurtoeslag ontvangen op basis van verworven recht, zijn vanzelfsprekend bekend. Burgers die aanvankelijk door de geautomatiseerde systemen huurtoeslag op basis van een herleefd verworven recht toegekend hadden gekregen en bij wie nog niet onherroepelijk vaststaande beschikkingen zijn herzien, zijn ook bekend. Ook aan hen is inmiddels huurtoeslag toegekend indien zij daar recht op hadden. Niet bekend is echter bij hoeveel burgers in het verleden buiten het geautomatiseerde systeem huurtoeslag niet is toegekend, 1 Kamerstuk 27 926, nr. 323 omdat volgens de toenmalige interpretatie de herleving van het verworven recht niet is toegepast. Dit is niet in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen herleidbaar.
De leden van de fractie van het CDA vragen of zij goed begrepen hadden dat huishoudens die tussen 2014 en 2016 zijn afgewezen zichzelf moet melden. Ook vragen zij waarom voor de Belastingdienst niet meer is na te gaan wie tot de groep behoren en zij vragen de regering deze groep zelf aan te schrijven en bij te houden in hoeveel gevallen dat is gelukt. De Belastingdienst/Toeslagen heeft inmiddels alle huishoudens die bij hem bekend zijn actief benaderd. Desondanks zijn mogelijk niet alle huishoudens waarop deze regeling betrekking kan hebben in beeld bij de Belastingdienst/Toeslagen, waaronder met name de huishoudens die handmatig zijn beoordeeld en bij wie het verworven recht niet is herleefd. Deze huishoudens zijn in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen niet meer apart te herleiden.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom inkomens- en vermogensge-gevens niet door de Belastingdienst/Toeslagen in zijn systemen worden geregistreerd nadat een aanvraag voor huurtoeslag is afgewezen of het recht op huurtoeslag is komen te vervallen. In beginsel geldt dat de burger na het vervallen van een recht op toeslag zelf een nieuwe aanvraag moet doen wanneer hij weer voor die toeslag in aanmerking meent te komen. Indien in die gevallen geen (nieuwe) aanvraag voor toeslagen wordt gedaan, bestaat er geen recht op huurtoeslag. Om die reden is er voor de Belastingdienst/Toeslagen doorgaans geen reden om het inkomen van deze personen te registreren in relatie tot de toeslag en is het de Belastingdienst/Toeslagen op grond van de AVG niet langer toegestaan deze persoonsgegevens te registreren. Pas als deze persoon een nieuwe toeslagaanvraag doet, wordt de financiële situatie opnieuw bekeken en geregistreerd.
De leden van de fracties van PVV en CDA vragen wie worden bedoeld met «de huishoudens waarbij de geautomatiseerde toekenning is aangepast nadat het geautomatiseerde systeem is aangepast aan de toen gehanteerde uitleg van het verworven recht.» Voorts vragen de leden van de fractie van het CDA of dit alleen huishoudens betrof wiens herleefde verworven recht op huurtoeslag begon in het berekeningsjaar 2017. Als gevolg van de aanpassing van het geautomatiseerde systeem zijn beschikkingen die nog niet definitief vaststonden aangepast aan de toen gehanteerde uitleg. Dit heeft geleid tot het terugvorderen van huurtoeslag. De huishoudens die dit betrof hebben hierover destijds een brief ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen. Deze huishoudens zijn daarom bekend bij de Belastingdienst en de huurtoeslag voor deze huishoudens is inmiddels conform de uitspraak van de Raad van State hersteld. In totaal betreft het circa 200 huishoudens. Daarbij is niet van belang wanneer het verworven recht is herleefd; dit kan ook in eerdere jaren dan 2017 zijn gebeurd.
De leden van de fractie van de PVV vragen of de Belastingdienst voldoende inzicht heeft in de onderhavige aanvragen en dossiers en of deze compleet zijn. Zoals hierboven aangegeven heeft de Belastingdienst/ Toeslagen het grootste gedeelte van de huishoudens die dit betreft in beeld. Deze zijn actief benaderd en de huurtoeslag voor deze huishoudens is opnieuw berekend conform de uitspraak van de Raad van State. In de praktijk betekent dit dat een groot deel van deze huishoudens een nabetaling hebben ontvangen. Herbeoordeling heeft plaatsgevonden op basis van de dossiers die bekend zijn bij de Belastingdienst/Toeslagen.
Zoals eerder aangegeven is mogelijk niet iedereen in beeld bij de Belastingdienst/Toeslagen. Niet uitgesloten kan worden dat huishoudens die niet bekend zijn bij de Belastingdienst/Toeslagen om aanvullende gegevens gevraagd moet worden, omdat de Belastingdienst/Toeslagen hier niet (meer) over beschikt. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om het aantonen dat op zeker moment sprake is geweest van een verworven recht in de huurtoeslag, bijvoorbeeld omdat dit verworven recht zeer lang geleden is ontstaan. Indien gegevens ontbreken zal de Belastingdienst contact opnemen met de belanghebbenden.
De leden van de fractie van D66 vragen of Belastingdienst bij dit contact duidelijk en expliciet aangeeft om welke gegevens het gaat en hoe belanghebbenden worden ondersteund bij het aanleveren van eventueel nog ontbrekende informatie. Ook voor huishoudens die zichzelf melden, zal de Belastingdienst/Toeslagen zo actief mogelijk zelf de juiste gegevens trachten te achterhalen. Omdat het ontstaan van een verworven recht vele jaren geleden plaatsgevonden kan hebben, is zoals gezegd niet uitgesloten dat huishoudens moeten kunnen aantonen op enig moment huurtoeslag met een actief verworven recht te hebben gehad. Ook hierbij zal de Belastingdienst/Toeslagen belanghebbenden inderdaad zoveel mogelijk ondersteunen bij het vinden van de juiste gegevens.
De leden van de fracties van PVV en CDA vragen naar de termijn waarbinnen huishoudens die menen aanspraak te kunnen maken op deze regeling voor verworven recht zich kunnen melden. Om huishoudens meer tijd te geven, is inmiddels besloten deze termijn uit te breiden naar 1 juli 2021. Dit zou in beginsel toereikend moeten zijn. In bijzondere omstandigheden kan de Belastingdienst/Toeslagen in individuele gevallen bezien of reden bestaat hiervan af te wijken.
De leden van de fracties van PVV, CDA en D66 vragen op welke wijze aan huishoudens die niet bekend zijn bij de Belastingdienst informatie wordt verstrekt. De leden van de fractie van PVV vragen voorts welke nieuwsberichten op welke sites zijn geplaatst en waar informatie omtrent verworven rechten in de huurtoeslag exact op de websites staat. Op de webpagina van de Belastingdienst/Toeslagen worden burgers onder het kopje huurtoeslag en verworven recht gewezen op de mogelijkheid contact op te nemen met de Belastingtelefoon indien zij in het verleden huurtoeslag zijn kwijtgeraakt terwijl zij verworven recht hadden.
Daarnaast is op woningmarktbeleid.nl aandacht aan het onderwerp besteed: https://www.woningmarktbeleid.nl/onderwerpen/huurtoeslag/ recente-wijzigingen-huurtoeslag. Het onderwerp is verder onder de aandacht gebracht van organisaties als Aedes, Woonbond, ouderenbonden, IBVN en vastgoedbelang met het verzoek hier in hun eigen voorlichtingskanalen aandacht aan te besteden.
De leden van de VVD-fractie vragen welke afspraken zijn gemaakt met organisaties zoals Aedes, de Woonbond en ouderenbonden, of zij gericht mensen moeten benaderen en of hiervoor persoonsgegevens worden gedeeld. Toeslaggerechtigden die bekend zijn, zijn door de Belastingdienst/Toeslagen rechtstreeks benaderd. Aan deze organisaties is gevraagd in algemene zin melding te maken van deze wijziging, bijvoorbeeld in nieuwsbrieven of magazines. De doelstelling is toeslaggerechtigden te bereiken die gebruik kunnen maken van de regeling, maar niet bekend zijn bij de Belastingdienst/Toeslagen. Er is dus geen reden persoonsgegevens te delen met deze organisaties.
De leden van de fractie van de VVD vragen het kabinet een handvest van de rechten van belastingbetalers in overweging te nemen. Met de Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst ben ik van mening dat in Nederland reeds veel aandacht is besteed aan een zorgvuldige vormgeving van de juridische relatie tussen belastinginspecteur en ontvanger aan de ene kant en belastingplichtigen aan de andere kant en dat de rechten van belastingbetalers in Nederland goed zijn geborgd. Daar waar er een rechtstekort zou bestaan, is het zinvoller om een oplossing hiervoor te regelen bij of krachtens wet, dan om een handvest op te stellen dat slechts richtsnoeren bevat. In dit kader wacht ik net als de Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst met interesse de onderzoeksresultaten en aanbevelingen de Adviescommissie praktische rechtsbescherming in belastingzaken af. Deze adviescommissie richt zich op de vraag of vanuit het perspectief van burgers en kleine ondernemers de rechtsbescherming in belastingzaken in de praktijk als toereikend wordt ervaren en onderzoekt of er verbeteringsmogelijkheden zijn in de uitvoering daarvan. De commissie komt naar verwachting uiterlijk 31 januari 2021 met haar advies.
De leden van het CDA vragen het kabinet hoe zij omgaat met mensen die aangeven grote schade te hebben geleden, bijvoorbeeld omdat zij door schulden hun huis zijn uitgezet. De toekenning van een verworven recht op huurtoeslag bij overschrijding van de huurgrens is een uitzondering op de hoofdregel dat geen recht op huurtoeslag bestaat bij een huur boven de maximale huurgrens. Tot de uitspraak van de Raad van State was de interpretatie van de wet, zoals overgenomen uit de Huursubsidiewet, dat een verworven recht niet herleefde. De Raad van State heeft geoordeeld dat deze interpretatie onjuist was. Wel was er voor 2019 in een aantal gevallen sprake van, de op dat moment onjuist geachte, toepassing van de regels, waarbij herleving van verworven recht werd toegekend. In deze gevallen is dus - achteraf bezien terecht - toeslag toegekend en is geen sprake van schade.
De uitspraak geldt vanaf de datum van de uitspraak voor beschikkingen die nog niet onherroepelijk vast staan en voor nieuwe gevallen. Bij hoge uitzondering is in dit geval ervoor gekozen om de uitspraak ook toe te passen op beschikkingen over het berekeningsjaar 2014 en verder die al onherroepelijk vast stonden. Daarmee is gekozen voor een ruimhartige toepassing van de gewijzigde interpretatie van de wet. Als mensen schade hebben geleden en zich melden, dan wil ik daar zeker naar kijken.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen het kabinet om te reageren op de volgende fictieve casus:
Een uitkeringsgerechtigde alleenstaande ouder woont in een sociale huurwoning samen met zijn/haar enige kind van 17 jaar. Dit kind wil een BBL-opleiding (beroeps begeleidende leerweg) beginnen, waarbij hij vier dagen per week werkt, en een dag per week opleiding krijgt. Hiervoor ontvangt het kind een vergoeding van een paar honderd euro per maand (zeg € 700), waar de kosten van de opleiding ook van betaald moeten worden.
De vergoeding die door thuiswonende (pleeg)kinderen wordt ontvangen, telt voor de toeslagen alleen mee voor zover deze fiscaal belast is. Dit wordt beoordeeld door de inspecteur. Wel geldt dat voor thuiswonende kinderen tot 23 jaar uitsluitend het inkomen in aanmerking wordt genomen voor zover het meer bedraagt dan het drempelbedrag van € 4.964 (2020). Daarmee ben ik van oordeel dat voldoende gelegenheid wordt geboden een dergelijke opleiding te volgen zonder dat dit onwenselijke consequenties hoeft te hebben voor de huurtoeslag.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021,27 926, nr. 334 7