Aan de vaste en algemene Kamercommissies - Brief inzake toetsingskader risicoregelingen en toepassing artikel 2.27 Comptabiliteitswet - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
| Officiële titel | Aan de vaste en algemene Kamercommissies - Brief inzake toetsingskader risicoregelingen en toepassing artikel 2.27 Comptabiliteitswet |
|---|---|
| Documentdatum | 10-12-2020 |
| Publicatiedatum | 10-12-2020 |
| Commissie(s) | Financiën (FIN) |
| Externe link | origineel bericht |
| Originele document in PDF |  |
w Tweede Kamer
Commissie Financiën
DER STATEN-GENERAAL
Aan de voorzitters van de vaste en algemene Kamercommissies
Plaats en datum: Betreft:
Den Haag, 9 december 2020
Brief inzake toetsingskader risicoregelingen en toepassing artikel 2.27
Comptabiliteitswet
2020Z24448/2020D51358
Ons kenmerk:
Geachte voorzitters,
Gedurende het begrotingsjaar 2020 is voor bijna 65 miljard euro aan coronagerelateerde garanties en 2 miljard euro aan coronagerelateerde leningen toegevoegd aan de departementale begrotingen. Veelal zijn deze onder verwijzing naar artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet (CW) 2016 middels een incidentele suppletoire begroting aan de Kamer voorgelegd. Dit wetsartikel bepaalt dat nieuw beleid dat ten grondslag ligt aan de beoogde begrotingswijziging niet in uitvoering wordt genomen, tenzij uitstel van de uitvoering naar het oordeel van de minister niet in het belang is van het Rijk is en hij de Staten-Generaal daarover heeft geïnformeerd.
De vaste Kamercommissie voor Financiën ziet vanuit haar horizontale adviestaak op het gebied van de controle op de rijksuitgaven toe op de juiste toepassing van dit artikel. Zij stelt vast dat niet altijd duidelijk is gebleken waarom 'uitstel niet in het belang van het Rijk' is en heeft de minister van Financiën verzocht erop toe te zien dat bij een dergelijk beroep in de toekomst een gedegen onderbouwing wordt gegeven van de noodzaak, aangevuld met een toelichting welk belang van het Rijk met het beroep op artikel 2.27, tweede lid van de CW wordt gediend1. De minister zegt in zijn reactie2 toe interdepartementaal aandacht te vragen en erop toe te zien dat bij een beroep op dit wetsartikel het spoedeisende karakter en welk belang van het Rijk wordt gediend - in de toekomstige (incidentele) begrotingen expliciet worden opgenomen. Ook zal hij met de collegaministers bespreken om in het vervolg bij de aankondiging van beleidsvoorstellen in de Kamerbrief expliciet op te nemen wanneer de voorgenomen uitgaven uiterlijk moeten worden gedaan en indien de parlementaire behandeling voor die tijd niet is afgerond de uitgaven op grond van artikel 2.27, tweede lid, van de CW zullen worden gedaan.
Ook de Algemene Rekenkamer besteedde recent aandacht aan coronagerelateerde risicoregelingen in het rapport "Coronacrisis: de risico's van garanties en leningen voor de overheidsfinanciën" (Kamerstuk 35420, nr. 192). Zij constateert dat voor vijf risicoregelingen geen gebruik is gemaakt van het toetsingskader risicoregelingen. Bij zes regelingen is het ingevulde toetsingskader pas naar de Tweede Kamer gestuurd nadat de (incidentele) aanvullende begroting naar het parlement is gestuurd. En bij vier van deze zes regelingen gebeurde dat pas nadat de Tweede Kamer al over de (incidentele) aanvullende begroting had gestemd. Dat betekent dat de Tweede Kamer bij het behandelen van de wetsvoorstellen geen gebruik heeft kunnen maken van deze toetsingskaders. De Rekenkamer doet ons daarom de aanbeveling erop te letten dat het ingevulde toetsingskader tijdig wordt ontvangen en kan
1 Verzoek om reactie op bevindingen rapporteurs bij ontwerpbegroting Financiën en Nationale Schuld (IX) 2021, 2020D39923
2 Reactie op verzoek commissie over bevindingen rapporteurs bij ontwerpbegroting Financiën en Nationale Schuld (IX) 2021, 2020D49410
Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
-
T.070-3182211
worden meegenomen bij de bespreking en beoordeling van het voorstel voor het introduceren van een nieuwe risicoregeling of het verruimen van een bestaande risicoregeling.
Graag wijs ik u hierbij op de toezegging van de minister van Financiën inzake de correcte toepassing van artikel 2.27 CW en bovengenoemde aanbeveling van de Algemene Rekenkamer. Als commissie kunt u hiermee uw voordeel doen bij de behandeling van een toekomstige nieuwe risicoregeling of de aanpassing van een bestaande risicoregeling.
Hoogachtend,
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
J.Z.C.M. Tielen
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
A.H.M. Weeber
Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
-
T.070-3182211