Position paper UWV t.b.v. hoorzitting/rondetafelgesprek wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet teneinde het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de toets op de re-integratie inspanningen door het UWV (35589) d.d. 9 november 2020 - Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet teneinde het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de toets op de re-integratie inspanningen door het UWV - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Position paper UWV t.b.v. hoorzitting/rondetafelgesprek wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Ziektewet teneinde het advies van een bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer leidend te maken bij de toets op de re-integratie inspanningen door het UWV (35589) d.d. 9 november 2020 |
---|---|
Documentdatum | 10-11-2020 |
Publicatiedatum | 10-11-2020 |
Commissie(s) | Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
In het wetsvoorstel dat is aangeboden aan de Kamer wordt het medisch advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de arbeidsongeschikte werknemer leidend bij de toets op het re-integratieverslag (RIV-toets) door UWV.
In de huidige situatie wordt de verzekeringsarts (VA) in ieder geval door de arbeidsdeskundige (AD) betrokken bij de RIV-toets als:
-
•de bedrijfsarts een medische urenbeperking heeft gesteld;
-
•de bedrijfsarts perioden heeft vastgesteld waarin betrokken werknemer geen benutbare mogelijkheden of marginale re-integratiemogelijkheden had;
-
•de bedrijfsarts een re-integratie belemmerend advies aan de werkgever heeft gegeven en/of
-
•als er medische vragen of onduidelijkheden zijn over de door de bedrijfsarts vastgestelde belastbaarheid.
Als de verzekeringsarts tot een ander oordeel over de belastbaarheid komt dan de bedrijfsarts, dan is het oordeel van de verzekeringsarts leidend bij de RIV toets. Als de verzekeringsarts tot een ander oordeel over de belastbaarheid van de arbeidsongeschikte werknemer komt dan de bedrijfsarts, dan kunnen de inspanningen van de werkgever mogelijk als niet adequaat worden beoordeeld door UWV. De werkgever krijgt dan mogelijk een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting (in het wetsvoorstel wordt dit een loonsanctie genoemd) opgelegd. De hoogte van de verlengde loondoorbetalingsverplichting is maximaal één jaar.
De voorgestelde maatregel uit het wetsvoorstel heeft tot gevolg dat UWV het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer bij de RIV-toets niet meer zal toetsen. De arbeidsdeskundige van UWV beoordeelt enkel of de werkgever en werknemer voldoende re-integratie inspanningen hebben gepleegd die passend zijn bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer. Doordat de verzekeringsarts van UWV het advies van de bedrijfsarts bij de RIV-toets straks niet langer toetst, zullen verlengde loondoorbetalingsverplichtingen als gevolg van een verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts over de belastbaarheid van de werknemer niet meer voorkomen. UWV onderschrijft het uitgangspunt van het wetsvoorstel dat de werkgever mag vertrouwen op het advies van de door hem ingehuurde bedrijfsarts wat betreft de belastbaarheid van een zieke werknemer.
Als de betrokken arbeidsongeschikte werknemer het in de loop van het ziektetraject niet eens is met het advies van de bedrijfsarts over zijn belastbaarheid dan kan hij, net zoals binnen de huidige wetgeving, gebruik maken van diverse wettelijke mogelijkheden, zoals het aanvragen van een second opinion bij een andere bedrijfsarts, het aanvragen van een deskundigenoordeel bij UWV en zo nodig zijn zaak voorleggen aan de rechter.
Omdat de arbeidsdeskundige zich volledig moet baseren op de door de bedrijfsarts vastgestelde belastbaarheid, is het voor de arbeidsdeskundige absoluut noodzakelijk dat de bedrijfsartsen de belastbaarheid weergeven in eenduidige termen (definities), gebaseerd op uniform vastgestelde referentienormen. Naar de opvatting van UWV is een belangrijke voorwaarde voor de invoering van dit wetsvoorstel dat de bedrijfsartsen de aspecten van belastbaarheid gaan vaststellen op basis van een gemeenschappelijk beoordelingskader dat door de beroepsverenigingen van de bedrijfsartsen (NVAB) en de arbeidsdeskundigen (NVVA) wordt onderschreven. Naar verwachting levert dit meer
eenduidigheid op in de communicatie tussen de bedrijfsarts en de werkgever en een grotere transparantie en uniformiteit over de uitkomst van de RIV-toetsen.
Het gemeenschappelijk beoordelingskader (genoemd: beschrijving arbeidsbelastbaarheid en re-integratie, BAR) en bijbehorende leidraad, worden op dit moment ontwikkeld en zullen naar verwachting in mei 2021 gereed zijn. Na het beschikbaar komen van dit beoordelingskader heeft UWV vier maanden de tijd nodig om de arbeidsdeskundigen op te leiden.
UWV merkt verder op dat het niet wettelijk is geregeld dat alle bedrijfsartsen straks gebruik moeten maken van dit beoordelingskader. Voor UWV is het wel van belang dat de aangeleverde stukken bij de RIV-toets straks conform dit beoordelingskader worden aangeleverd. De praktijk zal moeten uitwijzen wat voor uitwerking het heeft als dit niet gebeurt.
UWV gaat ervan uit dat er een periode van maximaal twee jaar zal bestaan, waarin UWV RIV-documenten zal moeten toetsen die nog niet of nog niet volledig zijn gebaseerd op het gemeenschappelijk beoordelingskader dat nu ontwikkeld wordt.
UWV blijft bij de WIA-claimbeoordeling een eigen en onafhankelijk oordeel vellen over de belastbaarheid van de werknemer. In de praktijk zal blijken of, en zo ja in welke mate, het oordeel van de verzekeringsarts over de belastbaarheid voor arbeid bij de WIA-claimbeoordeling afwijkt van het oordeel van de bedrijfsarts in het actueel oordeel. SZW draagt zorg voor een jaarlijkse monitoring voor het in kaart brengen van de verschillen tussen het oordeel van de verzekeringsarts bij de WIA-claimbeoordeling en het actueel oordeel van de bedrijfsarts.
-
•Tussen 2015 en 2017 zijn er 7.200 verlengde loondoorbetalingsverplichtingen (loonsancties) opgelegd. Dit is 11% van de beoordeelde re-integratieverslagen.
-
•12% van de opgelegde verlengde loondoorbetalingsverplichtingen is het gevolg van het oordeel van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer of het niet conform de richtlijnen van de beroepsvereniging handelen. Dit is dus 1,3% van het totaal aan beoordeelde re-integratieverslagen.
UWV Strategie, Beleid en Kenniscentrum
Postbus 58285 1040 HG Amsterdam
Gerben Horst, (06) 27 15 59 31, gerben.horst@uwv.nl
Ronald Broeders Ron van der Mijn Nadine van Nimwegen
Volg ons
Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen, echter uitsluitend met bronvermelding. UWV © 2020
1 Bron: UWV (2018), Toetsing van het re-integratieverslag (RIV)
Wetsvoorstel RIV-toets