Memorie van antwoord - Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake steun- en herstelpakket)

Deze memorie van antwoord i is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 35542 - Vierde incidentele suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020 (steun- en herstelpakket) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake steun- en herstelpakket); Memorie van antwoord
Document­datum 30-10-2020
Publicatie­datum 30-10-2020
Nummer KST35542C
Kenmerk 35542, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2021

Vergaderjaar 2020-

35 542

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake steunen herstelpakket)

MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 30 oktober 2020

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de memorie van antwoord op de vragen gesteld door de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van de 4e incidentele suppletoire begroting 2020 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Ik stel een spoedige behandeling op prijs.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

  • W. 
    Koolmees kst-35542-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Vierde incidentele suppletoire begroting inzake steun- en herstelpakket en wensen de regering graag de volgende drie vragen te stellen.

De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen die de leden van de Eerste Kamer van de hierboven genoemde fractie hebben gesteld en de opvattingen die zij hebben over het wetsvoorstel «Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake steun- en herstelpakket)». De regering dankt de leden van de fractie voor hun inbreng.

Hieronder gaat de regering in op de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie. De vragen en opmerkingen van de fractie zijn cursief weergegeven en genummerd. Daarna volgt telkens de reactie van de regering. Voor zover de vragen een grote onderlinge samenhang vertonen, worden deze vragen integraal en in samenhang beantwoord.

NOW

De Algemene Rekenkamer heeft versneld onderzoek gedaan naar het beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van de NOW-regeling. De Algemene Rekenkamer waarschuwt dat vanwege de aard van de NOW-regeling straks mogelijk grote terugvorderingen zullen moeten gaan plaatsvinden. De steun is «met de ogen dicht» vooraf verstrekt. Controle op de rechtmatigheid heelt pas achteraf plaats. De Algemene Rekenkamer trekt hierbij een vergelijking met de Toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering over de bevindingen van de Algemene Rekenkamer denkt en op welke wijze de conclusies en aandachtspunten van de Algemene Rekenkamer in het beleid worden verwerkt teneinde te voorkomen dat we over enkele jaren met een nieuw groot terugvorderingsprobleem worden geconfronteerd (vraag 1) .

Antwoord op vraag 1

De NOW-regeling is in het voorjaar van dit jaar onder hoge druk tot stand gekomen, met het oog op het zo snel mogelijk implementeren van een werkbare en uitvoerbare regeling die werkgevers ondersteunt met een tegemoetkoming in de loonkosten in deze crisistijd als gevolg van het Coronavirus. De noodzaak van het op zeer korte termijn beschikbaar stellen van voorschotten heeft als consequentie dat de definitieve subsidie achteraf pas kan worden vastgesteld door UWV.

De NOW-regeling kent een voorschotsystematiek en inherent daaraan is dat na de vaststelling achteraf een restantbedrag te ontvangen subsidie enerzijds of een (gedeeltelijke) terugvordering anderzijds resteert. De door de werkgever in de subsidieaanvraag aangeleverde informatie omtrent het verwachte omzetverliespercentage speelt daarbij een belangrijke rol. Aangezien het voorschot is gebaseerd op een verwacht omzetverlies in een bepaalde periode en die inschatting achteraf anders kan uitpakken, wordt bij de vaststelling de daadwerkelijke situatie door UWV beoordeeld.

In een eerdere brief1 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het terugvor-derbeleid dat UWV hanteert bij de vaststelling NOW-1. Dit houdt in dat de reguliere betalingstermijn bij terugvordering 6 weken bedraagt. Binnen die termijn kan de werkgever verzoeken om een betalingsregeling. UWV zal deze verzoeken welwillend behandelen en een betalingsregeling aanbieden van 12-maandelijkse termijnen. In gevallen waarin ook dit tot problemen leidt bij het voldoen aan de verplichtingen uit de betalingsregeling, kan door de werkgever contact worden opgenomen met het UWV en zal vervolgens samen met de werkgever worden bekeken welk terugbetalingsschema haalbaar en passend is. Op deze wijze zal de terugvordering zo volledig mogelijk kunnen plaatsvinden, terwijl voorkomen wordt dat de financiële positie van bedrijven door de terugvordering onnodig verslechtert.

Inmiddels is dit terugvorderbeleid aangevuld met een ondergrens van € 5002. Dit betekent dat de werkgever bij een terugvordering beneden dit bedrag wel een terugvorderingsbeschikking ontvangt, maar dat er niet wordt overgegaan tot invordering. De werkgever hoeft bij een te hoog verleende subsidie tot € 500 dan ook niets terug te betalen.

Tozo

De leden van de SP-fractie constateren dat in de voorliggende suppletoire begroting geen middelen zijn opgenomen die het mogelijk zouden maken de partnertoets in de TOZO achterwege te laten. Kan de regering toelichten waarom dat niet is gebeurd? Is de regering bereid deze partnertoets alsnog te schrappen? (vraag 2)

Antwoord op vraag 2

Het toepassen van de partnerinkomenstoets in de Tozo is een stap naar normalisering van de bijstandsverlening en ook consistent met de behandeling van andere mensen die als gevolg van de coronacrisis een beroep moeten doen op de gewone Participatiewet. Ook draagt het bij aan het gerichter inzetten van middelen, doordat er geen middelen meer verstrekt worden aan ondernemers met partner met een inkomen boven het sociaal minimum. Daarnaast draagt de partnerinkomenstoets in de Tozo bij aan de verantwoordelijkheid van de ondernemer zich te heroriënteren op de nieuwe economische werkelijkheid. Tot slot biedt de huidige uitvoeringslast gemeenten de ruimte om ondernemers te ondersteunen bij die heroriëntatie, met het schrappen van de partnerinkomenstoets zou deze capaciteit onder druk komen te staan. Het kabinet is om deze redenen niet voornemens om de partnerinkomenstoets te schrappen.

Bijstand

In de voorliggende suppletoire begroting zijn ook geen middelen opgenomen die het mogelijk zouden maken de wachttijd voor jongeren voor het ontvangen van bijstand op te schorten. Worden jongeren daardoor niet ten onrechte achtergesteld bij overige werknemers? Is de regering bereid deze ongelijke behandeling te corrigeren? (vraag 3)

Antwoord op vraag 3

Voor jongeren tot 27 jaar geldt bij aanvraag van een bijstandsuitkering de vierweken zoektermijn. In deze periode dienen zij zich in te spannen om werk te vinden of scholing te gaan volgen. Pas na deze vier weken wordt een bijstandsaanvraag in behandeling genomen. Onder normale omstandigheden gaat er een prikkelwerking van de zoektermijn uit.

Vanwege de uitzonderlijke economische situatie worden tijdelijke uitzonderingen mogelijk gemaakt, zodat voorkomen kan worden dat jongeren in financiële problemen komen.

Een voorstel om het maatwerk bij de vierweken zoektermijn voort te zetten tot 1 juli 2021 en de vier weken zoektermijn tot 1 juli 2021 voor kwetsbare jongeren volledig buiten beschouwing te laten is in behandeling bij de Tweede Kamer. Door de tijdelijkheid, uitzonderlijke economische situatie en de mogelijkheid van maatwerk door gemeenten zijn de gevolgen voor de prikkelwerking verwaarloosbaar en zijn er niet of nauwelijks budgettaire gevolgen. Immers bij toepassing van de vier weken zoektermijn zou na het verstrijken van de vierweken zoektermijn bijstand met terugwerkende kracht ingaan vanaf het moment van melding. Bij het tijdelijk niet toepassen wordt de bijstand direct toegekend vanaf de meldingsdatum. Materieel komt dat op eenzelfde bedrag neer ervan uitgaande dat de uitzondering alleen wordt toegepast voor jongeren die geen kans maken om binnen de vier weken aan werk of scholing te komen.

Eerste Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 542, C 4

1

   Kamerstukken II, 2020/21 35 420, nr. 142

2

   Kamerbrief «Openstelling vaststellingsloket NOW-2 en terug- en invorderbeleid vaststelling NOW» d.d. 26-10-2020


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.