Notitie van de leden Agnes Mulder en Sienot, EU-rapporteurs klimaat, over het EU-voorstel tot ophoging van de EU-klimaatdoelstelling voor 2030

1.

Kerngegevens

Officiële titel Notitie van de leden Agnes Mulder en Sienot, EU-rapporteurs klimaat, over het EU-voorstel tot ophoging van de EU-klimaatdoelstelling voor 2030
Document­datum 01-10-2020
Publicatie­datum 01-10-2020
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

betreft Notitie rapporteurs Mulder (Agnes) en Sienot inzake

EU voorstel tot ophoging EU-klimaatdoelstelling 2030

Notitie Leden Mulder (Agnes) en Sienot, EU-rapporteurs klimaat, over het EU-voorstel tot ophoging van de

EU-klimaatdoelstelling voor 2030

aan Leden en plv. leden van de vaste commissie voor EZK

in afschrift aan Leden en plv. leden van de vaste commissies voor EUZA, IenW, LNV, Financiën, BiZa, BuHa-OS en BuZA

datum

onderwerp EU-voorstel tot ophoging EU-klimaatdoelstelling 2030 COM(2020) 563, inclusief bijbehorende effectbeoordeling (Impact Assessment) SWD(2020) 176

Agnes Mulder en Matthijs Sienot

E agnes.mulder@tweedekamer.nl m.sienot@tweedekamer.nl

Aanleiding

  • Op 17 september 2020 heeft de Europese Commissie het voorstel tot ophoging van de EU-klimaatdoelstelling voor 2030 - van 40% naar “minstens 55%” -uitgebracht; in het “klimaatdoelstellingsplan” (Climate Target Plan) zitten verder een effectbeoordeling (impact assessment) - de onderbouwing van het voorstel - en een Mededeling;
  • In het SO Informele Milieuraad d.d. 30 september-1 oktober en het SO Informele Energieraad d.d. 5-6 oktober is het voorstel reeds geagendeerd geweest en zijn ook Kamervragen omtrent het voorstel aan de regering gesteld;
  • Het voorstel betreft een prioritair EU-dossier, maakt onderdeel uit van de Europese Green Deal (zie de EU-stafnotitie) en is een wijzigingsvoorstel op de eerder dit jaar uitgebrachte Europese klimaatwet (zie eveneens de EU-stafnotitie);
  • Op 8 september jl. heeft de commissie EZK reeds besloten Vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans uit te nodigen voor een vervolggesprek over het EU-voorstel, en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat te verzoeken om een technische briefing te verzorgen over de gevolgen van het EU-voorstel voor Nederland;
  • De Nederlandse regering heeft aangekondigd uiterlijk 30 oktober a.s. met een BNC-fiche te komen, met daarin het standpunt van de Nederlandse regering;
  • Gelet op voorgaande, doen de EU-rapporteurs klimaat namens de commissie voor EZK u deze notitie toekomen met daarin:
  • 1) 
    een (aanvullend) behandeladvies;
  • 2) 
    een korte update over de invulling van het EU-rapporteurschap klimaat; en 3) achtergrondinformatie over het EU-voorstel tot ophoging van de EU-klimaatdoelstelling voor 2030.

Behandeladvies

In aanvulling op de reeds genomen besluiten, is het behandeladvies om:

  • De minister van EZK te verzoeken om een eerste appreciatie van het voorstel alsmede de effectbeoordeling (impact assessment) tijdig en voorafgaand aan het AO Milieuraad van 14 oktober 2020 naar de Kamer te sturen; mede gegeven de verwachting dat de onderhandelingen in Brussel snel van start zullen gaan (de Europese Raad heeft afgesproken dat er dit jaar nog een besluit zal worden genomen);
  • De minister van EZK, gezien het belang dat de Kamer aan dit voorstel hecht, te verzoeken om - in aanvulling op het BNC-fiche - (iedere 4 á 6 weken) reguliere updates omtrent stand van zaken krachtenveld en onderhandelingen aan de Kamer te geven buiten de geannoteerde agenda’s en de verslagen van de Raden om.
  • De minister van EZK te verzoeken, zodra de resultaten bekend zijn van de door de minister aangestelde ambtelijke studiegroep (onder leiding van Laura van Geest), die n.a.v. het EU-voorstel de mogelijkheden omtrent aanvullende maatregelen in kaart aan het brengen is, deze met de Kamer te delen.

Korte update invulling EU-rapporteurschap klimaat

  • De corona crisis beperkt nog altijd de mogelijkheden om het EU-rapporteurschap in te vullen. Een gepland werkbezoek aan Brussel is tot nader order uitgesteld en de Interparlementaire Conferentie (IPC) over de Europese Green Deal van 5 oktober a.s., georganiseerd door de Duitse Bundestag in het kader van het Duitse EU-voorzitterschap (1 juli-31 december 2020), zal in digitale vorm doorgaan en biedt daardoor weinig tot geen mogelijkheid tot contact met andere nationale parlementen;
  • Om - in lijn met en op basis van het verstrekte mandaat - toch te werken aan verdere versterking van een interparlementaire EU-kopgroep klimaat, zijn de EU-rapporteurs klimaat voornemens een position paper op te stellen en deze rond te sturen naar de andere parlementen in de lidstaten, om zo toch de positie zoals overeengekomen in het verstrekte mandaat uit te kunnen dragen en hiervoor steun bij andere nationale parlementen te zoeken.

Achtergrondinformatie

  • Toelichting op EU-voorstel

    Op 17 september jl. heeft de Europese Commissie - in het licht van het reeds overeengekomen doel om in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken en in aanloop naar de aankomende VN-klimaattop in 2021 - het voorstel uitgebracht om minstens 55% CO2-reductie te realiseren in 2030 ten opzichte van 1990. Op dit moment is afgesproken om tot 40% CO2-reductie te komen in 2030. Juist nu overheden als gevolg van de corona crisis hun economieën moeten bijstaan met financiële ondersteuning, vindt de Commissie het belangrijk oog te houden voor de klimaatdoelen. Het nu niet verder werken aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen, of zelfs daar vandaan te drijven, zal volgens de Commissie in de toekomst de opgave te reduceren alleen nog maar groter en daarmee kostbaarder maken. Op een transitiepad blijven dat gestaag toewerkt naar klimaatneutraliteit in 2050 wordt gezien als de meest kosteneffectieve aanpak; tevens biedt dit emissiereductie-pad grotere zekerheid aan private ondernemingen en investeerders. De Commissie hoopt verder dat door als eerste continent klimaatneutraal te worden dit het bedrijfsleven en industrieën in de EU stimuleert om marktleider in duurzame innovatieve technologieën te worden, hetgeen positief is voor de Europese concurrentiekracht op de langere termijn.

    Relatie met Europese Green Deal en EU-klimaatwet

    Het EU-voorstel kadert in de Europese Green Deal en hangt nauw samen met de eerder dit jaar uitgebrachte Europese klimaatwet, die ook als doelstelling vastlegt om in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. De behandeling van de EU-klimaatwet is nog in volle gang: het Europees Parlement zal binnenkort een positie innemen (naar verwachting in oktober 2020), de behandeling binnen de Raad door de EU-lidstaten moet nog op gang komen. Het Duitse EU-voorzitterschap, dat de rest van 2020 de onderhandelingen binnen de Raad zal aansturen, lijkt de opgelopen vertraging binnen de Raad met de EU Klimaatwet te willen inlopen.

    Fit for 55”-pakket

    Om het gewijzigde EU-klimaatdoel voor 2030 verder in de EU-wetgeving te verankeren, zal de Europese Commissie in juni 2021 met tal van wetswijzigingsvoorstellen komen om daarin bestaande EU-wetgeving op klimaat- en energieterrein aan te scherpen (Fit for 55”-pakket). De Commissie verwijst in dit kader naar herziening van de EU-wetgeving inzake EU ETS (o.a. mogelijke voorstellen tot uitbreiden EU ETS met zeevaart, gebouwen en wegtransport), energie-efficiency, hernieuwbare energie en CO2-uitstootnormen voor auto’s en bestelwagens. Pas na het verschijnen van deze voorstellen zal duidelijk worden wat de consequenties van de gewijzigde EU-klimaatdoelstelling voor 2030 op EU-lidstaatniveau zullen zijn. Inzake het wegvervoer geeft de Commissie aan na te denken over een doelstelling m.b.t. geheel uitfaseren van verbrandingsmotoren. De Europese Commissie geeft ook aan oog te hebben voor het internationale gelijke speelveld. Nadat een effectbeoordeling hierover is afgerond, zal de Commissie in de eerste helft van 2021 ook met een voorstel komen voor een carbon border adjustment mechanism. Op deze manier wordt beoogd om een weglekeffect van CO2-uitstoot te vermijden.

  • Effectbeoordeling (impact assessment), behorende bij het EU-voorstel

    De effectbeoordeling (impact assessment) van de Commissie zal naar verwachting uitvoerig onderwerp van gesprek zijn in de aankomende Brusselse onderhandelingen. In dit document staan namelijk de consequenties voor de EU van de ophoging van het 2030-doel weergegeven. Daarbij gaat de Commissie enkel in op de gevolgen op het EU-brede (en niet lidstaat) niveau. De Commissie concludeert op basis van haar eigen effectbeoordeling dat de voorgestelde ophoging naar minstens 55% economisch en technologisch haalbaar is en op een verantwoorde wijze kan worden gerealiseerd. Er wordt nadrukkelijk op gewezen dat economische groei en reductie van CO2 hand-in-hand kunnen gaan, daarbij verwijzend naar wat er sinds 1990 al is bereikt. De Europese Commissie geeft aan dat, hoewel hiernaar gekeken is in de effectbeoordeling, de gevolgen van de corona crisis lastig voorspelbaar zijn. Op basis van eerdere plannen die de EU-lidstaten hebben ingediend, de zogenaamde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen (INEKs), blijkt dat de huidige reductiedoelstelling in 2030 van 40% ruimschoots zal worden behaald. De energietransitie, die bij het vaststellen van een opgehoogde EU-klimaatdoelstelling zal moeten worden geïntensiveerd, zal aanvankelijk grote investeringen vergen. Om tot 55% CO-reductie (i.p.v. 40%) te komen zal er in de periode 2021-2030 naar schatting jaarlijks EU-breed € 90 miljard extra moeten worden geïnvesteerd in maatregelen dan nu al het geval is, op basis van de 40%-doelstelling.

    Impact op verschillende sectoren

    De Europese Commissie geeft aan dat met een opgehoogd EU-klimaatdoel voor 2030 van minstens 55% er wel nog een significante “step up” nodig zal zijn, waaraan alle sectoren (energie, industrie, transport, landbouw en gebouwen) dienen bij te dragen. Zonder deze “step up” zullen in de toekomst echter nog grotere ingrepen nodig zijn om uit te komen op klimaatneutraliteit in 2050. Uit de effectbeoordeling komt verder naar voren dat de energiesector nog altijd de meeste broeikasgassen uitstoot, en dus de grootste inspanningen zal moeten leveren, maar ook het grootste potentieel heeft om kostenefficiënt verdere broeikasgasreducties te realiseren. Daarnaast heeft de bouwsector EU-breed nog grote potentie om via energie-efficiency tot minder uitstoot te komen. Ook de transportsector maakt nog weinig gebruik van hernieuwbare energiebronnen.

    Geïdentificeerde maatregelen

    In de effectbeoordeling wordt ook ingegaan op hoe er verdere CO2-reductie kan worden gerealiseerd. De Commissie noemt verschillende maatregelen die genomen kunnen worden:

    • Laat het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de energiemix verder stijgen (van 32% in 2030 nu naar 37,9-38,7% in 2030), bijvoorbeeld door het aanleggen van nieuwe windparken;
    • Focus op hernieuwbare waterstof als toekomstige energiebron ter vervanging van fossiele brandstoffen;
    • Zorg ervoor dat zuiniger wordt omgegaan met energie (minder verbruik);
    • Verhoog de energie-efficiëntie (van 32,5% in 2030 naar 39,2-40,1% in 2030);
    • Zorg voor betere integratie van het energiesysteem.

    Oog voor sociaaleconomische gevolgen

    Verschillende (met name Oost-Europese) lidstaten hebben voorafgaand aan het uitbrengen van dit EU-voorstel aangegeven dat zij aandacht wensen voor de sociaaleconomische gevolgen van het doorvoeren van de klimaatplannen van de Commissie. Zo wordt in Polen nog altijd rond de 80% van de elektriciteit door gebruik van kolen opgewerkt. Dat komt neer op ongeveer veertig bruin- en steenkoolcentrales; daarnaast zijn er in Polen verschillende kolenmijnen. Poolse vakbonden kijken daarom argwanend naar de Europese klimaatplannen en zien in deze een bedreiging voor de werkgelegenheid die de bruin- en steenkoolsector in Polen biedt. Tegelijk zijn er in Polen ook burgers die zich bezorgd hebben getoond om de nadelige effecten op de volksgezondheid van de uitstoot door de bruin- en steenkoolcentrales en is deze sector bovendien verlieslatend. In de impact assessment wordt gewezen op de positieve impact van het voorstel op de luchtkwaliteit.

  • Analyse gevolgen EU-voorstel voor Nederland

    Nederland heeft momenteel voor 2030 een CO2-reductiedoel van 49% staan, waardoor een ambitieuzer doel ook voor Nederland merkbaar zal zijn en consequenties zal hebben. De Nederlandse regering heeft al te kennen gegeven dat een hoger Europees doel, indien hiertoe wordt besloten, ook zal leiden tot een wijziging van het nationale doel en de nationale klimaatwet. Op dit moment is een ambtelijke studiegroep onder leiding van Laura van Geest (oud-directeur Centraal Planbureau; thans bestuursvoorzitter AFM) bezig om aanvullende maatregelen in kaart te brengen. Deze studiegroep heeft de opdracht gekregen om eind 2020 haar bevindingen op te leveren.

  • Nederlandse positie

    In de geannoteerde agenda voor de Informele Energieraad van 5-6 oktober 2020 valt te lezen dat de Nederlandse regering, die ophoging van de EU-klimaatdoelstelling voor 2030 naar 55% actief gesteund heeft, blij is met het voorstel van de Europese Commissie. De Nederlands regering hecht daarbij belang aan een kosteneffectieve aanpak van de energietransitie.

  • Krachtenveld: positie andere EU-lidstaten en Europees Parlement (EP)

    De Nederlandse regering merkt op dat de eerdere kopgroep van 9 EU-lidstaten (Zweden, Finland, Denemarken, Frankrijk, Spanje, Portugal, Letland, Luxemburg en Nederland) die het voorstel van de Europese Commissie steunt, dit jaar bijval heeft gekregen van een grote groep andere EU-lidstaten, die zich in ieder geval kunnen scharen achter snelle besluitvorming dit jaar over ophoging van het 2030-doel; formeel beziet deze laatste groep landen nog hun positie naar aanleiding van de effectbeoordeling.

    Op het moment van schrijven lijken 8 lidstaten (waaronder Bulgarije, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Hongarije en Polen) terughoudend of kritisch te zijn over het voorstel van de Commissie. Bulgarije, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Hongarije en Polen, die nog zeer op het gebruik van kolen leunen, hebben eerder dit jaar een kritische brief aan Frans Timmermans gestuurd, waarin zij wezen op de hoge kosten die deze landen moeten maken om minder broeikasgassen uit te stoten. Ook de economische crisis volgend op de COVID-19 pandemie zorgt dat de bekostiging van de energietransitie lastig op te brengen is. Deze groep lidstaten wil verder weten wat een hogere doelstelling concreet betekent voor iedere EU-lidstaat afzonderlijk. In reactie op het inmiddels uitgebrachte voorstel heeft Tsjechië al afwijzend gereageerd en het “niet realistisch voor Tsjechië” genoemd. Polen - die als enige EU-lidstaat het doel van klimaatneutraliteit in 2050 (nog) niet onderschrijft - heeft middels een verklaring zich “bezorgd” getoond. De Slowaakse Minister van Buitenlandse Zaken noemde volgens het Bulletin Quotidien Europe de plannen “erg ambitieus” en “alleen te bereiken met voldoende Europese financiële steun”.

    Het besluit over de ophoging van het EU-klimaatdoel zal naar verwachting in december door de EU lidstaten genomen worden op basis van consensus.

    Op basis van reacties uit politieke fracties en discussies in het EP lijkt steun vanuit het Europees Parlement verzekert. De Milieucommissie van het EP heeft zich zelfs achter een 60%-doelstelling geschaard; in oktober zal er plenair over de definitieve positie van het EP worden gestemd.

  • Ondersteuning vanuit Europese meerjarenbegroting 2021-2027 i en Europees herstelfonds

    Via het Europese herstelfonds, NextGenerationEU, en het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2021-2027, die nog formeel moeten worden vastgesteld, worden er op EU-niveau middelen beschikbaar gesteld om groene groei te stimuleren en te investeren in de energietransitie. Door de EU-regeringsleiders is in juli jl. afgesproken dat minstens 30% van het toekomstige EU-budget bestemd zal zijn voor het behalen van de klimaatdoelen. Ook geldt voor iedere uitgave uit de EU-begroting dat deze in lijn moet zijn met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. Voor EU-lidstaten en regio’s, zoals in Oost-Europa, met nog altijd een hoog aandeel fossiele brandstoffen in de energiemix is het Just Transition Fund in het leven geroepen. Dit fonds, dat is gericht op ondersteuning van de met decarbonisatie gepaard gaande sociaaleconomische transitie, is door de EU-regeringsleiders wel teruggebracht van €40 miljard - zoals voorgesteld door de Commissie - naar € 17,5 miljard. De Nederlandse regering heeft aangegeven dat het niet waarschijnlijk is dat dit budget nog verder zal (kunnen) worden aangepast.

  • Schema geplande Kameractiviteiten in relatie tot EU-voorstel tot Kerstreces

    WAT

    WANNEER

    Interparlementaire Conferentie - per videoverbinding - over Europese Green Deal georganiseerd door Duitse Bundestag; deelname vanuit commissie EZK door EU-rapporteurs klimaat

    5 oktober 2020

    AO Milieuraad d.d. 23 oktober 2020

    14 oktober 2020

    Vervolggesprek - per videoverbinding- met vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans over EU-voorstel tot ophoging EU-klimaatdoelstelling 2030

    14 oktober 2020 17.30 uur -19.00 uur

    Technische briefing door ministerie EZK over gevolgen van ophoging EU-klimaatdoelstelling 2030 voor Nederland

    Wordt nog ingepland

    Werkbezoek ‘klimaat en energie’ commissie EZK aan Brussel

    Tot nader order uitgesteld als gevolg van de corona crisis

    4


 
 
 
 

3.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.