Bijgewerkte tekst: bijgewerkt t/m nr. 12 (tweede nota van wijziging d.d.27 augustus 2020) - Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)

1.

Kerngegevens

Officiële titel 35374, bijgewerkt t/m nr. 12 (tweede nota van wijziging d.d.27 augustus 2020)
Document­datum 02-09-2020
Publicatie­datum 02-09-2020
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

Bijgewerkt t/m nr. 12 (Tweede nota van wijziging d.d. 27 augustus 2020)

35 394

Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)

Nr. 2

VOORSTEL VA N WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen en dat het daarom wenselijk is verschillende wijzigingen aan te brengen in de Participatiewet en enkele andere wetten, zoals het vereenvoudigen en verbeteren van het instrument loonkostensubsidie en de passende ondersteuning aan belanghebbenden en te bevorderen dat werken loont voor mensen die in deeltijd met behulp van loonkostensubsidie werken;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING PARTICIPATIEWET

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

0A

Artikel 5, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. 
    bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35 en de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36;

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel g, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • h. 
    proefplaats: het verrichten van onbeloonde werkzaamheden bij een werkgever voor een beperkte duur gericht op arbeidsinschakeling bij die werkgever.
  • 2. 
    Het tweede lid, alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid vervallen.

B

Aan artikel 6a wordt een opschrift toegevoegd, luidende: Algemene verordening gegevensbescherming.

C

Aan artikel 7, derde lid, onderdeel b, wordt na “artikel 44” ingevoegd “, tenzij, gelet op de omstandigheden van de persoon, het college ondersteuning bij arbeidsinschakeling noodzakelijk acht”.

Ca

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

  • In het eerste lid vervalt onderdeel c onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.
  • Het derde lid vervalt.

    D

    Aan artikel 8a, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

    • c. 
      de wijze waarop het administratieve proces met betrekking tot het verstrekken van loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10d, wordt vormgegeven;
    • d. 
      onder welke voorwaarden het college toestemming verleent aan een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, die algemene bijstand ontvangt om op een proefplaats gedurende twee maanden, met mogelijkheid tot verlenging met maximaal vier maanden, werkzaamheden te verrichten;
    • e. 
      met betrekking tot de persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid:

    1°.de duur en intensiteit van de persoonlijke ondersteuning en op welke wijze het college ervoor zorgdraagt dat die zowel in natura als door middel van subsidieverstrekking kan worden gerealiseerd;

    2°.welke kwaliteitseisen aan een persoon als bedoeld in artikel 10, derde lid, onderdeel a, worden gesteld en op welke wijze die eisen worden geborgd;

    • f. 
      op welke wijze het college welke voorzieningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, verstrekt die bestaan uit:

    1°. een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de persoon zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken;

    2°. een noodzakelijke intermediaire activiteit in het geval er sprake is van een visuele of motorische handicap;

    3°. een meeneembare voorziening voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en de bij het werk of opleiding te gebruiken hulpmiddelen;

    • g. 
      op welke wijze waar nodig voor een persoon als bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, onderdeel a, of 10d, tweede lid, wordt voorzien in:

    1°. integrale ondersteuning, en

    2°. voortgezette persoonlijke ondersteuning bij de overgang van onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van werk naar werk.

    E

    Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1. 
      Onder vernummering van het derde lid tot zesde lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:
    • 3. 
      De persoonlijke ondersteuning kan, afhankelijk van de omstandigheden van de persoon die de ondersteuning nodig heeft, gegeven worden door:
    • a. 
      een erkende deskundige die methodische ondersteuning biedt aan personen met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het vinden en behouden van werk; of
    • b. 
      een interne werkbegeleider die de werknemer dagelijks op het werk begeleidt.
    • 4. 
      Voor het oordeel of een voorziening voor de arbeidsinschakeling noodzakelijk is, in welke mate en voor welke duur, verricht het college onderzoek en neemt een besluit met inachtneming van de resultaten van het onderzoek.
    • 5. 
      Een persoon als bedoeld in het eerste of tweede lid, of een werkgever, kan bij het college een aanvraag indienen om gevolg te geven aan de aanspraak, bedoeld in het eerste lid.
    • 2. 
      Aan het zesde lid (nieuw) wordt toegevoegd “waarbij in het geval de werkgever een aanvraag doet als bedoeld in het vijfde lid, onder belanghebbende wordt verstaan de persoon ten behoeve van wie de aanvraag wordt gedaan".

    F

    Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

    • 1. 
      In het eerste lid wordt na “verleent het college” ingevoegd “ambtshalve dan wel op aanvraag van de werkgever of die persoon”.
    • 2. 
      Het tweede lid komt te luiden:
    • 2. 
      Het college verleent op aanvraag van de werkgever of werknemer, gedaan binnen zes maanden na het begin van de dienstbetrekking, in aanvulling op artikel 7, loonkostensubsidie als na vaststelling door het college blijkt dat de persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon en die persoon in de periode van zes maanden voorafgaand aan de dienstbetrekking:
    • a. 
      deelnam aan:

    1°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    2°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra; of

    3°. de entreeopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; dan wel

    • b. 
      een persoon was als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.
    • 3. 
      Het tiende lid vervalt.
    • 4. 
      Het twaalfde lid komt te luiden:
    • 12. 
      De beschikking tot loonkostensubsidie wordt genomen binnen vijf weken:
    • a. 
      nadat de loonwaarde is vastgesteld, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, aanhef en onderdeel a; of
    • b. 
      nadat is vastgesteld dat de vaststelling van de loonwaarde achterwege kan blijven, bedoeld in artikel 10d, eerste lid, aanhef en onderdeel b.

    G

    Artikel 10e komt te luiden:

    Artikel 10e. Lagere regelgeving

    • 1. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot artikel 6, ten aanzien van de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde en de wijze waarop deze wordt vastgesteld.
    • 2. 
      Bij of krachten algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot artikel 10 regels worden gesteld die zien op:
    • a. 
      de persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, waaronder het stellen van kwaliteitseisen aan een persoon als bedoeld in artikel 10, derde lid, aanhef en onderdeel a, en op welke wijze die eisen worden geborgd;
    • b. 
      de integrale ondersteuning en voortgezette persoonlijke ondersteuning bij de overgang van onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van werk naar werk van een persoon als bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, onderdeel a, of 10d, tweede lid;
    • c. 
      voorzieningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, die bestaan uit:

    1°. een vervoersvoorziening die ertoe strekt dat de persoon zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan bereiken;

    2°. een noodzakelijke intermediaire activiteit in het geval er sprake is van een visuele of motorische handicap;

    3°. een meeneembare voorziening voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaats en de bij het werk of de opleiding te gebruiken hulpmiddelen.

    • 3. 
      Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de artikelen 10b, 10c en 10d.

    Ga

    Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:

  • In het eerste tot en met vijfde lid wordt ‘artikel 17, eerste lid,’ telkens vervangen door ‘de artikelen 17, eerste lid, of 36b, vierde lid,’;
  • In het tweede lid wordt na ‘te hoog bedrag aan bijstand’ ingevoegd ‘of studietoeslag als bedoeld in artikel 36b’.

    H

    Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1. 
      Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
    • a. 
      In onderdeel r wordt na “voor zover hij algemene bijstand ontvangt” ingevoegd “en onderdeel y, z of aa niet van toepassing is”.
    • b. 
      In onderdeel y wordt “onderdeel n of r” vervangen door “onderdeel n”.
    • c. 
      Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een puntkomma, worden de volgende onderdelen toegevoegd:
    • z. 
      inkomsten uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, tot 15 procent van deze inkomsten uit arbeid, met een maximum van € 136,26 per maand, gedurende een periode van twaalf maanden nadat de periode van zes maanden, bedoeld in onderdeel n, is verstreken, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, tenzij onderdeel y van toepassing is;

    aa. inkomsten uit een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, tot 15 procent van deze inkomsten uit arbeid, met een maximum van € 136,26 per maand, nadat de periode van twaalf maanden, bedoeld in onderdeel z, is verstreken, voor zover hij algemene bijstand ontvangt en het college gelet op de in de persoon gelegen omstandigheden een uitbreiding van zijn arbeidsomvang niet mogelijk acht.

    • 2. 
      Aan het vijfde lid wordt toegevoegd “, met dien verstande dat onderdeel j wel van toepassing is als het gaat om een persoon jonger dan 27 jaar die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.”

    H0a

    In artikel 34, vijfde lid, onderdeel a, wordt “artikel 17, eerste lid” vervangen door “artikelen 17, eerste lid, of 36b, vierde lid”.

    Ha

    Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

  • In het eerste lid wordt na ‘de individuele inkomenstoeslag’ ingevoegd ‘, bedoeld in artikel 36,’ en wordt ‘de individuele studietoeslag’ vervangen door ‘de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b,’.
  • In het vierde lid vervalt ‘en individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b‘.

    Hb

    Artikel 36b komt te luiden:

    Artikel 36b Studietoeslag

  • In aanvulling op artikel 7 verstrekt het college op verzoek van een belanghebbende die als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven, een studietoeslag waarvan de hoogte, die voor naar leeftijd te onderscheiden categorieën belanghebbenden verschillend kan zijn, bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.
  • Bij de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag vraagt het college een geneeskundig advies, tenzij zonder dit advies vastgesteld kan worden dat recht bestaat op de studietoeslag.
  • Het verzoek kan worden gedaan door een belanghebbende die:
    • a. 
      studiefinanciering ontvangt op grond van de Wet studiefinanciering 2000, niet zijnde het levenlanglerenkrediet, of een tegemoetkoming krijgt op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; en
    • b. 
      geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
  • De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de studietoeslag. Deze verplichting geldt niet als die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
  • De belanghebbende die in het kader van zijn studie inkomsten uit een stage ontvangt, behoudt het recht op de studietoeslag, met dien verstande dat de hoogte van de studietoeslag wordt verminderd met het bedrag aan inkomsten uit de stage voor zover dat het een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag te boven gaat.
  • Artikel 40, eerste lid, en paragraaf 6.4, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar ‘bijstand’ staat steeds gelezen wordt ‘studietoeslag’.

    I

    In artikel 38, derde lid, wordt “de 31, tweede lid, onderdelen j, n, r en y,” vervangen door “artikel 31, tweede lid, onderdelen j, n, r, y, z en aa,”.

    J

    Aan artikel 41, vierde lid, wordt toegevoegd “De vorige zin is niet van toepassing:

    • a. 
      voor de duur van een jaar op alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden wanneer een van de personen uiterlijk een jaar voorafgaand aan de aanvraag ingeschreven heeft gestaan bij:

    1°. het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs, of

    2°. het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra;

    • b. 
      op alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden wanneer een van de personen medisch urenbeperkt is of behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.”

    K

    Na artikel 45 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

    Artikel 45a Betaling loonkostensubsidie

    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de termijn waarbinnen het bedrag aan loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10d, vierde of vijfde lid, wordt berekend en betaald.

    L

    Na artikel 78dd wordt een artikel ingevoegd, luidende:

    Artikel 78dd. Overgangsrecht in verband met uitvoeren breed offensief

  • De artikelen 5, onderdeel d, 35 en 36b, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Hb, van de Wet van tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. , ) blijven van toepassing op de persoon aan wie een individuele studietoeslag is verleend, indien het verleende bedrag tot een hoger bedrag aan individuele studietoeslag leidt dan een studietoeslag op grond van artikel 36b.
  • Artikel 10d, twaalfde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet van tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. , ) blijft van toepassing indien het recht op ziekengeld is ontstaan voor dat tijdstip.

    ARTIKEL II. WIJZIGING ZIEKTEWET

    De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

    A

    Na artikel 29d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

    Artikel 29e

    • 1. 
      Als het gaat om een werknemer waarvoor de werkgever loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet ontvangt, en de werknemer een recht heeft op ziekengeld als bedoeld in de artikelen 29, tweede lid, onderdeel e, 29a, 29b, tweede lid, onderdelen e of f, of 29d, wordt het ziekengeld vermenigvuldigd met de voor die werknemer vastgestelde loonwaarde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet.
    • 2. 
      Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

    B

    Na artikel 86d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

    Artikel 86e

    Artikel 29e is niet van toepassing op de werknemer wiens recht op ziekengeld is ontstaan voor het tijdstip van inwerkingtreding artikel II van de Wet van tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. , ).

    ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET ARBEID EN ZORG

    De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

    A

    Artikel 3:13 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1. 
      Het zesde en zevende lid komen te luiden:
    • 6. 
      Als het gaat om een werknemer waarvoor de werkgever loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet ontvangt, en de werknemer een recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 3:7, wordt de uitkering vermenigvuldigd met de voor die werknemer vastgestelde loonwaarde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet.
    • 7. 
      Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zesde lid.
    • 2. 
      Het achtste lid vervalt.

    B

    Aan artikel 4:2b worden twee leden toegevoegd, luidende:

    • 7. 
      Als het gaat om een werknemer waarvoor de werkgever een recht heeft op loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet, wordt de uitkering vermenigvuldigd met de voor die werknemer vastgestelde loonwaarde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet.
    • 8. 
      Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zevende lid.

    C

    Na artikel 6:10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

    Artikel 6:11. Overgangsrecht in verband met wijziging samenloop met loonkostensubsidie Participatiewet

    De artikelen 3:13, zesde en zevende lid, en 4:2b, zevende en achtste lid, zijn niet van toepassing op de werknemer wiens recht op uitkering als bedoeld in respectievelijk de artikelen 3:7 of 4:2b is ontstaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III van de Wet van tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. , ).

    ARTIKEL IIIa. WIJZIGING WET TEGEMOETKOMINGEN LOONDOMEIN

    De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:

    A

    In artikel 2.1, onderdeel c, en in het opschrift van § 2.4. vervalt “en scholingsbelemmerden”.

    B

    Artikel 2.10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

    • 1. 
      In de aanhef vervalt “en scholingsbelemmerden”.
    • 2. 
      Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:
    • a. 
      In het eerste subonderdeel wordt na “Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten” toegevoegd “, tenzij deze persoon duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als bedoeld in artikel 1a:1 van die wet”.
    • b. 
      Aan het slot van het vijfde subonderdeel wordt na de puntkomma toegevoegd “of”.
    • c. 
      Aan het slot van het zesde subonderdeel vervalt “of” en wordt de puntkomma vervangen door een punt.
    • d. 
      Het zevende subonderdeel vervalt.
    • 3. 
      Onderdeel c komt te luiden:
    • c. 
      ten aanzien van wie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 2.11 een geldige doelgroepverklaring is verstrekt.

    C

    Artikel 2.11, eerste lid, komt te luiden:

    • 1. 
      Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan de werkgever die een dienstbetrekking met een werknemer aangaat die, met inachtneming van artikel 2.10, tweede en derde lid, voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onderdelen a en b, op diens verzoek een verklaring dat de betreffende werknemer aan de genoemde voorwaarden voldoet en stuurt de werknemer een afschrift van het besluit inzake de doelgroepverklaring. De doelgroepverklaring wordt aangevraagd binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nadere regels worden gesteld met betrekking tot de geldigheid van de doelgroepverklaring, bedoeld in de eerste volzin.

    D

    In artikel 2.12 vervalt in het opschrift, het eerste en het tweede lid “en scholingsbelemmerden”.

    E

    In het opschrift en de tekst van artikel 2.13 vervalt “en scholingsbelemmerden”.

    F

    Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1. 
      Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.
    • 2. 
      Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
    • 2. 
      Indien het recht op een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden op grond van artikel 2.10, zoals dat luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel IIIa, onderdeel B, van de Wet van tot wijziging van Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. , ) is aangevangen voor die datum van inwerkingtreding en dat recht voor die datum niet is geëindigd, wordt dat loonkostenvoordeel in afwijking van artikel 2.12 ten hoogste verstrekt over een aaneengesloten periode van drie jaar vanaf de aanvang van de dienstbetrekking tussen de werkgever en de werknemer, waarbij aan de voorwaarden van artikel 2.10 wordt voldaan, zoals dat luidde voor die datum van inwerkingtreding.
    • 3. 
      Op de aanvraag van een doelgroepverklaring voor het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak met betrekking tot dienstbetrekkingen die zijn aangegaan voor de datum van inwerkingtreding van artikel IIIa, onderdeel C, van de Wet van tot wijziging van Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. , ) is artikel 2.11 van toepassing, zoals dat luidde op de dag voor die datum van inwerkingtreding.
    • 4. 
      Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IIIa, onderdeel B, van de Wet van tot wijziging van Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. , ) wordt onder een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak mede verstaan een loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden op grond van het tweede lid of op grond van artikel 2.10, zoals dat luidde voor dat tijdstip van inwerkingtreding.

    ARTIKEL IIIb. WIJZIGING WET VAN 23 DECEMBER 2015 TOT WIJZIGING VAN DE PARTICIPATIEWET, DE ZIEKTEWET, DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN EN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN IN VERBAND MET HARMONISATIE VAN INSTRUMENTEN TER BEVORDERING VAN ARBEIDSDEELNAME VAN ARBEIDSBEPERKTEN (STB. 2015, 547)

    Artikel VIII van de Wet van 23 december 2015 tot wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 547) vervalt.

    ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

    Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

    Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

    Gegeven

    De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

    11


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.