Motie Nijboer over zorgen voor diversiteit bij de werving van nieuwe medewerkers - Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling en een vangnetbepaling (Wet hardheidsaanpassing Awir) - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 34 toegevoegd aan wetsvoorstel 35468 - Wet hardheidsaanpassing Awir (verzachting hardheden die zich bij de toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen voordoen) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling en een vangnetbepaling (Wet hardheidsaanpassing Awir); Motie; Motie van het lid Nijboer over zorgen voor diversiteit bij de werving van nieuwe medewerkers |
---|---|
Documentdatum | 17-06-2020 |
Publicatiedatum | 18-06-2020 |
Nummer | KST3546834 |
Kenmerk | 35468, nr. 34 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
35 468
Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling en een vangnetbepaling (Wet hardheidsaanpassing Awir)
Voorgesteld 17 juni 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het vertrouwen in de Belastingdienst van veel ouders tot een dieptepunt is gedaald;
overwegende dat de Belastingdienst voor de compensatieregeling 500 medewerkers verwacht nodig te hebben en deze deels nog moet werven;
overwegende dat er een onderzoek loopt van de Autoriteit Persoonsgegevens naar etnisch profileren door de Belastingdienst;
verzoekt het kabinet, bij de werving van de medewerkers die compensatieregelingen aanbieden zorg te dragen voor medewerkers met verschillende achtergronden en een divers personeelsbestand,
en gaat over tot de orde van de dag.
Nijboer
kst-35468-34 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 468, nr. 34