Brief regering; Doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid inzake toegang, toelating en opvang van vreemdelingen - Vreemdelingenbeleid - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 2607 toegevoegd aan dossier 19637 - Vreemdelingenbeleid i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vreemdelingenbeleid; Brief regering; Doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid inzake toegang, toelating en opvang van vreemdelingen |
---|---|
Documentdatum | 25-05-2020 |
Publicatiedatum | 29-05-2020 |
Nummer | KST196372607 |
Kenmerk | 19637, nr. 2607 |
Commissie(s) | Justitie en Veiligheid (J&V) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
19 637
Nr. 2607 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 mei 2020
Uw Kamer heeft gevraagd te worden geïnformeerd over aanvullende gegevens (indicatoren) die verzameld kunnen worden, zodat er betere sturingsinformatie beschikbaar komt en er bij een volgende beleidsdoor-lichting meer inzicht kan worden gegeven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid inzake toegang, toelating en opvang van vreemdelingen. Door middel van deze brief kom ik tegemoet aan dit verzoek.
Doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
Doeltreffendheid van het beleid is de mate waarin de beleidsdoelstelling dankzij de inzet van de ingezette beleidsinstrumenten wordt gerealiseerd. Het is binnen het migratiedomein vaak complex, zo niet onmogelijk, een goed oordeel te geven over de doeltreffendheid van het beleid. Het is namelijk moeilijk om veranderingen op het migratieterrein te koppelen aan beleidsveranderingen. Migratiekeuzes, zeker in geval van asielmi-gratie, worden vaak ingegeven door een groot aantal op elkaar inwerkende push en pull factoren die door de tijd heen sterk kunnen veranderen. Een aantal van deze factoren zijn autonoom en nauwelijks (op korte termijn) beïnvloedbaar door beleidsinstrumenten. Om die reden is het vaak niet mogelijk wijzigingen in migratiestromen toe te schrijven aan een eerdere beleidsinzet. Een voorbeeld daarvan is de komst van een groter aantal kansarme asielzoekers uit veilige landen van herkomst in 2016. Om hun komst af te remmen zijn diverse maatregelen ingevoerd. Het WODC heeft onderzoek gedaan naar het effect van die maatregelen1. Het aantal asielzoekers uit veilige landen is aan het einde van de onderzochte periode gedaald. Echter, blijkens het onderzoek valt niet vast te stellen of juist het invoeren van de maatregelen de instroom heeft beperkt of dat
1 «Maatregelen gericht op asielzoekers uit veilige landen; analyse van een beleidslogica», WODC, december 2018 (Bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr. 2470)
kst-19637-2607 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
hiervoor voornamelijk andere redenen zijn, zoals de situatie in het herkomstland en het beleid in andere Europese landen.
Deze moeilijkheid bij het vaststellen van de effectiviteit van het beleid is overigens niet uniek voor het migratiedomein.
Doelmatigheid van beleid betreft de relatie tussen de effecten van het beleid (op het beleidsdoel en overige baten) en de kosten van het beleid (de beleidsuitgaven en overige kosten binnen en buiten het departement). Men spreekt over doelmatigheid van beleid als het gewenste beleidseffect tegen zo min mogelijk kosten wordt bereikt. Om iets te kunnen zeggen over de doelmatigheid, moet de doeltreffendheid dus al zijn onderzocht. Beleid dat niet doeltreffend is, is per definitie immers ook niet doelmatig. Onderzoek naar de doelmatigheid van beleid vergelijkt de verhouding tussen de effecten en kosten van verschillende beleidsalternatieven (was hetzelfde effect met alternatief beleid ook met lagere kosten te bereiken, of bereikt andersoortig beleid misschien meer met dezelfde middelen). Zoals hierboven is aangegeven is op het migratieterrein doeltreffendheid niet of lastig vast te stellen. Daarmee is het eveneens niet goed mogelijk de doelmatigheid van beleid vast te stellen.
De conclusie van het vorengaande kan vanzelfsprekend niet zijn dat er geen mogelijkheden zijn het functioneren van de migratieketen kwalitatief en kwantitatief te duiden. In september 2013 is het Ketenplan Vreemdelingenketen 2013-2017 vastgesteld. Hiermee is een fundament gelegd voor het sturen en verantwoorden met indicatoren binnen de vreemdelingenketen. In het ketenplan is per taakveld (asiel, regulier etc.) een ketendoelstelling geformuleerd en bij elke ketendoelstelling zijn meerdere indicatoren gedefinieerd. Destijds zijn ongeveer 20 indicatoren genoemd waarmee het functioneren van de keten beter kan worden geduid, bijvoorbeeld de rapportage over de ontwikkeling van de ouderdom van de voorraad binnen de IND. In de jaren nadien zijn deze waar nodig verder uitgewerkt en waar mogelijk opgenomen in beschikbare registratiesystemen. Een belangrijk deel daarvan is inmiddels onderdeel geworden van de vaste rapportages en dashboards die gebruikt worden om te bepalen of de verschillende organisaties binnen de vreemdelingenketen naar behoren functioneren of waar mogelijk bijgestuurd dienen te worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de rapportages over doorlooptijden, de rapportages over de uitstroom bij het COA en de ontwikkelde sporenmonitor die inzicht biedt in de snelheid van de ketenprocessen.
Binnen de migratieketen wordt constant gewerkt aan verdere ontwikkeling en verbetering van sturingsinformatie. Indicatoren zijn daarbij onmisbaar. De uitwerking van nieuwe indicatoren is nooit af. De behoefte aan informatie kan wijzigen door de tijd; op basis van voortschrijdend inzicht zullen de indicatoren mee veranderen.
Bij de eerstvolgende beleidsdoorlichting zijn de betreffende indicatoren, rapportages en dashboards meerdere jaren achterheen beschikbaar. Daardoor zal het op dat moment mogelijk zijn om, conform het verzoek van uw Kamer, meer inzicht te geven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid inzake toegang, toelating en opvang van vreemdelingen, ondanks de eerder genoemde beperkingen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
-
A.Broekers-Knol
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 19 637, nr. 2607 2