Brief regering; Financieringsregeling drugsafvaldumpingen - Bestrijding georganiseerde criminaliteit - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 277 toegevoegd aan dossier 29911 - Bestrijding georganiseerde criminaliteit.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Bestrijding georganiseerde criminaliteit; Brief regering; Financieringsregeling drugsafvaldumpingen |
---|---|
Documentdatum | 22-05-2020 |
Publicatiedatum | 27-05-2020 |
Nummer | KST29911277 |
Kenmerk | 29911, nr. 277 |
Commissie(s) | Justitie en Veiligheid (J&V) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
29 911
Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 277 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 22 mei 2020
Op 9 april 2019 heeft uw Kamer de motie van de leden Van Dam (CDA) en Laan-Geselschap (VVD) aangenomen, waarin wordt verzocht met voorstellen te komen om voor particulieren een structurele cofinancie-ringsregeling voor de opruimkosten van de drugsafvaldumpingen te bewerkstelligen1. Tijdens het Verslag Algemeen Overleg d.d. 4 april 2019 heb ik aangegeven dat ik uw Kamer voor 15 juni 2019 hierover zou informeren (Handelingen II 2018/19, nr. 71, item 10). In mijn brief van 4 juli 20192 informeerde ik uw Kamer over het vrijmaken van jaarlijks € 1 miljoen tot en met 2024 voor particulieren en gemeenten. Over de precieze uitwerking van de financieringsregeling ben ik in gesprek gegaan met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Daaruit zijn afspraken voortgekomen over de uitvoering van de regeling in 2020 en verder. Hierover informeer ik u in deze brief.
Drugsafvaldumpingen zijn schadelijk voor mens en dier, natuur en milieu, en een duidelijk waarneembare manifestatie van ondermijnende criminaliteit waar ik daadkrachtig tegen wil optreden. Voor mij staat voorop dat ik inzet op het voorkomen van drugsafval door de aanpak van de drugsproductie. Zoals bij uw Kamer bekend is zet het kabinet aanzienlijke extra middelen in om de georganiseerde ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Door de ondermijnende criminaliteit keihard aan te pakken wordt het voor producenten van synthetische drugs moeilijker hun waren in Nederland te produceren, hetgeen resulteert in minder dumpingen. Hoewel het aantal geregistreerde dumpingen reeds is afgenomen zijn de gevolgen van het drugsproductieproces vooralsnog voelbaar. Naast de aantasting van hun veiligheid en leefomgeving worden grondeigenaren geconfronteerd met de financiële gevolgen van drugsdumpingen. Daarom ben ik het afgelopen jaar met het IPO en de VNG in gesprek geweest over de uitwerking van de financieringsregeling.
1 Kamerstuk 29 911, nr. 230
2 Kamerstuk 29 911, nr. 247
kst-29911-277 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
De eerste financieringsregeling vanuit de rijksoverheid dateert uit 2015. Sinds 2015 worden particulieren en decentrale overheden via cofinanciering gecompenseerd voor ten hoogste 50% van de financiële schade van het opruimen van drugsafvaldumpingen.
De subsidies werden verstrekt via de provincies, waarbij de provincie Noord-Brabant een coördinerende en faciliterende rol had. Deze tijdelijke cofinanciering van de opruimkosten van gedumpt drugsafval werd tussen 2015 en 2017 bekostigd vanuit de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Hiervan waren nog middelen over na 2017. De provincies hebben de subsidiering na 2017 voortgezet met nog niet uitgegeven gelden. Er kon dus ook de afgelopen jaren een beroep worden gedaan op de oude regeling. Voor zover de middelen niet toereikend waren om particulieren en gemeenten ook in 2019 te compenseren, wordt de nieuwe regeling met terugwerkende kracht van toepassing verklaard.
De nieuwe regeling is tot stand gekomen na overleg met de VNG en de provincies, waarbij de provincies bereid zijn gevonden om een regeling te creëren die de basis vormt om de middelen uit te keren aan gedupeerden. Om hier uitvoering aan te geven stellen alle provincies een landelijk geharmoniseerde subsidieregeling vast. In de nieuwe regeling worden particulieren volledig voor de gemaakte kosten gecompenseerd. Voor gemeenten geldt nog steeds een cofinanciering van 50%. De provincies hebben voorgesteld de uitvoering centraal bij BIJ12 te beleggen.3 Dit betekent dat er één landelijk loket komt voor alle gedupeerden. Zo kunnen de aanvragen centraal, efficiënt en uniform worden afgehandeld. Het opzetten van de functie vergt echter wel enige voorbereidingstijd en kan daarom niet al in 2020 starten.
Noord-Brabant is voor de overgangsperiode bereid gevonden om vanaf juni a.s. de behandeling en afhandeling van de subsidieverzoeken voor 2020 op zich te nemen. Dit is een voorzetting van de rol die de provincie onder de oude regeling had, met de aanvulling dat Noord-Brabant nu niet alleen de beoordeling van de aanvragen doet voor de eigen provincie, maar deze ook in mandaat van de andere provincies afhandelt. Het toekennen van de middelen aan de provincies die hun regeling door Noord-Brabant laten uitvoeren, is gegeven de ervaring van Noord-Brabant met het uitvoeren van de subsidieregeling en de urgentie om continuïteit te bieden in het vergoeden van opruimkosten een goede tijdelijke oplossing. De provincie Gelderland heeft voor dit jaar nog een subsidieregeling openstaan en voert deze dit jaar nog zelfstandig uit.
Drugsafvaldumpingen zijn een zichtbaar en zeer schadelijk gevolg van de illegale industrie in synthetische drugs. Ik blijf mij inzetten voor een integrale aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit.
Door deze financieringsregeling worden particuliere grondeigenaren volledig gecompenseerd en gemeenten voor een gedeelte gecompenseerd voor de directe opruimkosten van drugsdumpingen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
3 BIJ12 ondersteunt de 12 provincies bij de uitvoering van gemeenschappelijke werkzaamheden. BIJ12 voert voor de provincies onder andere de tegemoetkomingsregeling bij landbouwschade veroorzaakt door in het wild levende dieren uit.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 29 911, nr. 277 2