Tweede nota van wijziging - Voorstel van wet van het lid Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma - Hoofdinhoud
Deze nota van wijziging is onder nr. 14 toegevoegd aan wetsvoorstel 35049 - Initiatiefvoorstel voor keuzevrijheid kindercentra bij het wel of niet toelaten van kinderen die niet meedoen met het vaccinatieprogramma i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van het lid Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma; Nota van wijziging; Tweede nota van wijziging |
---|---|
Documentdatum | 10-02-2020 |
Publicatiedatum | 10-02-2020 |
Nummer | KST3504914 |
Kenmerk | 35049, nr. 14 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
35 049 |
Voorstel van wet van het lid Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma |
Nr. 14 |
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 10 februari 2020 Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel I wordt voor de punt aan het slot van het voorgestelde artikel 1.49a, eerste lid, ingevoegd «, voor zover medische redenen daaraan niet aantoonbaar in de weg staan». B Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende: ARTIKEL IA Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Toelichting Onderdeel A Deze wijziging leidt ertoe dat houders van kindercentra het toelatingsbeleid waarop het eerste lid van artikel 1.49a ziet, niet kunnen hanteren als grond om kinderen te weigeren die om medische redenen geen deel kunnen nemen aan het Rijksvaccinatieprogramma. Dergelijke redenen doen zich overigens erg weinig voor. Daarom zal deze uitzondering hoogst zelden invloed hebben op de veiligheid in het betrokken kindercentrum. |
kst-35049-14 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 049, nr. 14 1 |
Onderdeel B
De toevoeging komt tegemoet aan de behoefte om betrekkelijk snel na de inwerkingtreding van de wet de doeltreffendheid en de gevolgen ervan te evalueren. Daaronder vallen zowel de mate van verwerkelijking van de doelstellingen en de neveneffecten als de evenredigheid, subsidiariteit, uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid, afstemming op andere regelingen, eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid.
Van Meenen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 049, nr. 14