Brief regering; Reactie op verzoek commissie om een reactie over de brief van de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidspsychologie (NVGzP) over de inzet en vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) - Geestelijke gezondheidszorg - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 506 toegevoegd aan dossier 25424 - Geestelijke gezondheidszorg.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Geestelijke gezondheidszorg; Brief regering; Reactie op verzoek commissie om een reactie over de brief van de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidspsychologie (NVGzP) over de inzet en vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) |
---|---|
Documentdatum | 19-12-2019 |
Publicatiedatum | 31-12-2019 |
Nummer | KST25424506 |
Kenmerk | 25424, nr. 506 |
Commissie(s) | Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 19 december 2019
De commissie Volksgezondheid van uw Kamer vraagt mij om een reactie op de brief van de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidspsychologie (NVGzP) over de inzet en vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg (ggz).
De NVGzP wil wijzen op het belang van de PDW in de ggz. Zij stelt in haar brief dat door de huidige positie van de PDW diagnostiek in de ggz meer in de marge van de werkzaamheden binnen de ggz is komen te staan. De NVGzP pleit ervoor dat de PDW tijd mag schrijven op een DBC. Daarnaast adviseren zij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) diagnostische modules op te nemen in de financiering van de behandelingen van mensen met psychische aandoeningen.
Laat ik vooropstellen dat goede diagnostiek een essentiële stap is om te komen tot de juiste zorg, op de juiste plek, op het juiste moment. Een PDW kan daarin een belangrijke rol spelen. In de ggz is het inderdaad op dit moment zo dat de PDW geen tijd kan schrijven die rechtstreeks afleidt naar een DBC. Wel is de inzet van ondersteunende beroepen zoals de psychodiagnostisch werkende verdisconteerd in de DBC-tarieven, dus kan de psychodiagnostisch werkende op die manier alsnog worden ingezet. Door de partijen van het Hoofdlijnenakkoord GGZ is afgesproken om te bezien hoe deze mogelijkheid beter benut kan worden.
Daarnaast is er door de partijen van het Hoofdlijnakkoord afgesproken een experimenteermogelijkheid op te zetten voor de inzet van beroepen die nu geen declarabele tijd kunnen schrijven en die het meest kunnen bijdragen aan het verkorten van de wachttijden in de ggz. De regelgeving rondom het experiment aanvullende beroepen is inmiddels gepubliceerd1. Vanaf 1 december 2019 bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het experiment. Deelname aan het experiment is niet verplicht. Een zorgaan-
1 https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_260202_22/1/
kst-25424-506 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
bieder en zorgverzekeraar kunnen op vrijwillige basis afspraken maken over deelname aan dit experiment en over de beroepen die zij hierbij willen betrekken. Binnen het experiment wordt de inzet van de betrokken beroepen declarabel gemaakt. De deelnemende beroepen worden ingezet onder supervisie van een regiebehandelaar voor taken die worden aangemerkt als verzekerde zorg. Psychodiagnostisch werkenden worden in het Hoofdlijnenakkoord expliciet genoemd als één van de beroepen waarvoor het experiment bedoeld is.
Tegelijkertijd werken diverse partijen in de ggz nu binnen Akwa GGZ aan een veldnorm, waarin de inzet van beroepen in de ggz wordt onder-bouwd. Ook wordt er door de NZa en partijen gewerkt aan een nieuw bekostigingssysteem voor de ggz met 2022 als geplande invoeringsdatum. Aan de hand van de nieuwe veldnorm zal worden bepaald welke beroepen binnen de nieuwe bekostiging declarabele consulten kunnen registreren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
-
P.Blokhuis
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 25 424, nr. 506 2