Amendement Van Brenk over het stellen van de toetredingsleeftijd op 55 jaar - Wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd - Hoofdinhoud

Dit amendement i is onder nr. 7 toegevoegd aan wetsvoorstel 35294 - Wijzigen Wet inkomensvoorziening oudere werklozen ivm het verlengen van de werkingsduur van de wet en verhoging van de toetredingsleeftijd i.

Officiële titel	Wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd; Amendement; Amendement van het lid Van Brenk over het stellen van de toetredingsleeftijd op 55 jaar
Document­datum	25-11-2019
Publicatie­datum	25-11-2019
Nummer	KST352947
Kenmerk	35294, nr. 7
Externe link	origineel bericht
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2019-

2020

35 294

Wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen in verband met het verlengen van de werkingsduur van die wet en het verhogen van de toetredingsleeftijd

Nr. 7

AMENDEMENT VAN HET LID VAN BRENK

Ontvangen 25 november 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel A, onder 2, wordt »60 jaar en 4 maanden» vervangen door «55 jaar».

II

Artikel I, onderdeel B, onder 2, wordt »60 jaar en 4 maanden» vervangen door »55 jaar».

III

In artikel I, onderdeel C, wordt «1 januari 2034» vervangen door «1 januari 2038».

IV

Artikel I, onderdeel D, vervalt.

Toelichting

Indiener stelt voor, de toetredingsleeftijd voor de IOW-regeling niet te stellen op 60 jaar en 4 maanden, zoals in het wetsvoorstel, maar op 55 jaar.

Indiener is van mening dat nu, aan het einde van een lange periode van hoogconjunctuur en bij de huidige arbeidsmarktkrapte van dit moment, de arbeidsmarktpositie van 55-plussers niet fundamenteel en structureel verbeterd is, en dat een toetredingsleeftijd van 55 jaar voor de vangnetregeling IOW daarom gerechtvaardigd is.

kst-35294-7 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

Indiener overweegt dat 55-plussers ook nu nog sterk oververtegenwoordigd zijn onder de langdurig werklozen. Zo is volgens het CBS 26% van de werkloze 25- tot 45-jarigen langer dan één jaar op zoek naar werk. Bij 45-plussers is het aandeel langdurig werklozen met circa 50% nog steeds uitzonderlijk hoog. Deze cijfers illustreren de - ondanks recente verbetering - nog steeds precaire en relatief kwetsbare arbeidsmarktpositie van ouderen.

Eenmaal werkloos komen 55-plussers, en méér nog 60-plussers, moeilijk opnieuw aan het werk. Het ligt daarbij voor de hand dat de 55-plussers die nü werk hebben, of recent werk gekregen hebben, bij economische tegenwind als eersten weer ontslagen zullen worden.

Zij hebben dan - met soms nog meer dan 10 werkzame jaren te gaan -gegeven de basis sociale bescherming van WW en WIA een potentieel onzekere inkomenspositie in de periode tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Deze onzekerheid rechtvaardigt volgens indiener de mogelijkheid van aanvullende inkomensbescherming van de IOW.

De dekking van dit amendement komt uit het geheel afschaffen van het restant van het Lage Inkomens Voordeel (LIV), ofwel de Primark-subsidie, conform maatregel 50PLUS_123 uit de tegenbegroting 2019.

Van Brenk

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 294, nr. 7 2