Brief regering; Geannoteerde agenda Telecomraad 3 december 2019 - Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 782 toegevoegd aan dossier 21501-33 - Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie; Brief regering; Geannoteerde agenda Telecomraad 3 december 2019 |
---|---|
Documentdatum | 06-11-2019 |
Publicatiedatum | 07-11-2019 |
Nummer | KST2150133782 |
Kenmerk | 21501-33, nr. 782 |
Commissie(s) | Economische Zaken en Klimaat (EZK) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 6 november 2019
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Telecomraad die op 3 december a.s. plaatsvindt in Brussel.
De definitieve agenda van de Telecomraad zal in de komende weken worden vastgesteld door het Fins Voorzitterschap. De voorlopige agenda van de Telecomraad bestaat uit een mogelijke algemene oriëntatie van de e-Privacyverordening i, een beleidsdebat over de data-economie alsmede een gedachtewisseling en aanname van raadsconclusies over cybersecurity van 5G-netwerken.
Op de agenda staan daarnaast verschillende diversenpunten geagendeerd. De Raad zal door het Voorzitterschap worden geïnformeerd over de stand van zaken t.a.v. lopende wetsvoorstellen, de Data-economie Conferentie in Helsinki van 25-26 november a.s. en de Digitale Overheid Conferentie in Helsinki van 22 oktober jl. Daarnaast zal het inkomende Voorzitterschap, Kroatië, het werkprogramma voor januari tot en met juni 2020 presenteren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
kst-21501-33-782 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Mogelijke algemene oriëntatie
Het Finse Voorzitterschap is voornemens om op de Telecomraad te komen tot een algemene oriëntatie met betrekking tot het voorstel voor een ePrivacyverordening.1 Het Fins Voorzitterschap probeert hiermee een doorbraak te bereiken op dit dossier. Als een algemene oriëntatie wordt bereikt, kunnen de triloogonderhandelingen met het Europese parlement en de Europese Commissie beginnen. Of het ook daadwerkelijk komt tot een algemene oriëntatie hangt voornamelijk af van de uitkomst van de lopende onderhandelingen in aanloop naar de Telecomraad.
Nederland heeft zich steeds constructief opgesteld in de onderhandelingen op dit dossier en kan het voorstel zoals dat er nu uitziet, in het algemeen positief beoordelen. Een belangrijk uitgangspunt voor Nederland is een goede balans te vinden tussen de bescherming van de privacy en de ruimte voor bedrijven om met behulp van communica-tiedata (nieuwe) diensten te kunnen aanbieden. Daarbij was een belangrijk aandachtspunt om te voorkomen dat de sterke lobby van grote internetbedrijven er toe zou leiden dat de privacybescherming te veel zou worden uitgehold. Naar mijn opvatting is dat gelukt. In het thans voorliggende voorstel biedt het vastgelegde communicatiegeheim alsmede de opgenomen regel ten aanzien van het plaatsen en lezen van informatie op eindapparatuur voldoende bescherming aan de eindgebruiker terwijl er ook voldoende mogelijkheden zijn voor bedrijven om daar waar nodig de communicatiedata te gebruiken.
Op een aantal onderdelen had de Nederlandse positie onvoldoende steun. Zo is bijvoorbeeld het door Nederland bepleite verbod op cookiewalls niet in het voorstel gekomen. Eveneens is de wens van Nederland om de - in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie opgenomen - eisen aan software met betrekking tot privacy-instellingen te behouden, niet gehonoreerd. Een meerderheid van de lidstaten was tegen deze bepalingen die van software makers vereisen dat zij hun software zo inrichten dat de eindgebruiker expliciet de keuze moet maken of hij bepaalde informatie wil delen, zoals surfgedrag of adressenboek. Naar verwachting komt dit onderwerp in de triloogonderhandelingen met het Europees parlement en de Europese Commissie weer aan de orde omdat het Europees parlement wel voorstander is van de bepaling. Dit alles neemt niet weg dat de algehele waardering door Nederland voor het huidige voorstel zoals het nu op tafel ligt positief is.
In de nog lopende onderhandelingen zijn er voor Nederland nog enkele aandachtspunten. Zo bevat het huidige voorstel een overweging die zo kan worden geïnterpreteerd dat er voor trackingcookies bij de levering van een dienst geen afzonderlijke toestemming door de eindgebruiker hoeft te worden gegeven. Deze overweging hoort bij het in het voorstel opgenomen artikel over het plaatsen en lezen van informatie op eindapparatuur. Het is de opvatting van Nederland dat de overweging ongelukkig geformuleerd is, omdat deze ruimte laat voor rechtsonzekerheid. Wel kan Nederland zich vinden in het bijbehorende artikel. Nederland zich zal inspannen om deze overweging aangepast te krijgen.
Een andere voor Nederland belangrijke voorwaarde om in te kunnen stemmen met het voorstel is dat het de mogelijkheid biedt om telecommunicatieverkeer te filteren op de aanwezigheid van kinderporno. De verwachting is op dit moment dat een meerderheid van de lidstaten akkoord zal gaan met het opnemen van een bepaling ter bestrijding van kinderporno. Het is vooral de vraag hoe dit juridisch het best vormgegeven kan worden. Het huidige voorstel bevat op dit punt twee alternatieve tekstvoorstellen op grond waarvan het filteren van telecommunicatieverkeer mogelijk wordt. Het eerste tekstvoorstel heeft de vorm van een expliciete uitzondering op het communicatiegeheim. Die uitzondering maakt het mogelijk voor telecommunicatie-aanbieders onder strikte voorwaarden reeds strafbaar gesteld materiaal uit de communicatie te filteren. Deze variant heeft de voorkeur van Nederland. Als alternatief kunnen wij ook steunen dat ten behoeve van het filteren van telecommunicatieverkeer ter bestrijding van kinderporno een uitzondering op de bepalingen in de verordening geldt zolang er op dit vlak geen Europese regels zijn vastgesteld.
Gezien het voorgaande is Nederland voornemens in te stemmen met het voorstel om te komen tot een algemene oriëntatie op voorwaarde dat in het voorstel een bepaling wordt opgenomen die het filteren van telecommunicatieverkeer ten behoeve van de bestrijding van kinderporno mogelijk maakt.
Beleidsdebat
Het Fins Voorzitterschap wil een beleidsdebat agenderen over de data-economie. Data is een centraal thema in hun Voorzitterschap en met het oog op de nieuwe Commissie nodigen zij lidstaten uit om hun visie te delen op de Europese stappen die nodig zijn om te komen tot een bloeiende en verantwoorde data-economie. Hoewel een discussiepaper pas kort voor de Raad verspreid zal worden, geven ambtelijke voorbesprekingen wel een eerste beeld. Opvallend daarbij is dat Finland een brede insteek kiest, waarbij naar verschillende soorten gebruikers en data gekeken wordt.
Nederland staat hier positief tegenover, omdat de kansen en impact van digitalisering integraal bekeken dienen te worden. Nederland ziet daarbij een groot potentieel voor data als motor van een concurrerende economie en om dienstverlening van bedrijven en overheden te verbeteren. In de discussie is Nederland voornemens om, in lijn met de kabinetsvisie op Datadelen tussen bedrijven2, het belang te benadrukken van vrijwillige datadeling en de ondersteunende rol die overheden op elk niveau daarin kunnen spelen. Daarbij is essentieel dat gebruikers grip houden op data die hen aangaat. Als vrijwillig datadelen ondanks steun onvoldoende tot stand komt, kan een goed onderbouwde verplichting overwogen worden.
Cybersecurity van 5G-netwerken
Gedachtewisseling/raadsconclusies
De Raad is voornemens conclusies aan te nemen over de cybersecurity van 5G-netwerken. Doel is om een gemeenschappelijke Europese aanpak voor het adresseren van digitale veiligheidsuitdagingen van 5G-netwerken te versterken, en te komen tot effectieve instrumenten om de veiligheidsrisico's bij 5G-netwerken te mitigeren. Nederland is voorstander van een gemeenschappelijke Europese aanpak. Het grensoverschrijdende karakter van cybersecurity maakt internationale samenwerking, in het bijzonder in Europees verband, noodzakelijk. Daarom heeft het kabinet conform de moties van het lid Weverling c.s.3 en van het lid Van den Berg c.s.4 gepleit voor meer Europese samenwerking op het gebied van 5G veiligheid.
De Nederlandse inzet voor deze conclusies zal in lijn zijn met de eerdere Kamerbrief over de maatregelen voor het beschermen van telecomnet-werken en 5G van 1 juli 2019.5 Over de conclusies wordt op het moment van schrijven nog onderhandeld. Nederland werkt nauw samen met andere lidstaten en spant zich in om gezamenlijk tot een boodschap te komen.
De Raad zal door het Voorzitterschap worden geïnformeerd over de stand van zaken t.a.v. huidige wetsvoorstellen, de Data-economie Conferentie in Helsinki van 25-26 november as. en de Digitale Overheid Conferentie in Helsinki van 22 oktober jl. Daarnaast zal het inkomende Voorzitterschap, Kroatië, het werkprogramma voor januari-juni 2020 presenteren.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 21 501-33, nr. 782 4
Voor het betreffende BNC-fiche zie Kamerstuk 22 112, nr. 2306
Kamerstuk 26 643, nr. 594
Kamerstuk 21 501-33, nr. 734
Kamerstuk 21 501-33, nr. 747
Kamerstuk 30 821, nr. 92