Amendement Renkema over het baseren van de grondslag op het functieloon - Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 14 toegevoegd aan wetsvoorstel 35213 - Verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong; Amendement; Amendement van het lid Renkema over het baseren van de grondslag op het functieloon |
---|---|
Documentdatum | 30-10-2019 |
Publicatiedatum | 31-10-2019 |
Nummer | KST3521314 |
Kenmerk | 35213, nr. 14 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
35 213 |
Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong |
Nr. 14 |
AMENDEMENT VAN HET LID RENKEMA Ontvangen 30 oktober 2019 De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: I |
In artikel I, onderdeel S, wordt het voorgestelde artikel 2:40 als volgt gewijzigd:
2a. Indien de jonggehandicapte inkomen uit arbeid verwerft wordt in het eerste lid in plaats van «G» gelezen «F».
II In artikel I, onderdeel Z, wordt het voorgestelde artikel 3:8 als volgt gewijzigd:
2a. Indien de jonggehandicapte inkomen uit arbeid verwerft wordt in het eerste lid in plaats van «G» gelezen «F».
|
kst-35213-14 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 213, nr. 14 1 |
Toelichting
Indiener acht het rechtvaardig dat iemand een inkomen verdient dat gebaseerd is op een opleiding, een behaald diploma of verworven competenties. Met de door het kabinet voorgestelde regeling heeft een opleiding veel minder effect op iemands inkomen. De grondslag in de voorgestelde inkomensregeling is namelijk altijd het wettelijk minimumloon. Indiener stelt daarom voor om, als iemand gaat werken, de grondslag niet te baseren op het wettelijk minimumloon, maar op het functieloon. Indien iemand werkt op een functie op het niveau van het wettelijk minimumloon, dan verandert er niets. Maar de grondslag kan wijzigen omdat iemand op basis van een vooropleiding, behaald diploma of verworven competenties een ander functieloon heeft. De grondslag wordt dan het functieloon. Op die manier is er een waarborg dat ontwikkeling beloond wordt en vindt er een betere aansluiting plaats op de normale loonontwikkeling op de arbeidsmarkt, waar opleiding en werkervaring van invloed is op het inkomen.
Renkema
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 213, nr. 14