Amendement Jasper van Dijk over het breder toepassen van de uitzondering zorgbehoefte - Wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten in verband met het opheffen van discriminatoir onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte

Dit amendement i is onder nr. 9 toegevoegd aan wetsvoorstel 35174 - Opheffen in onder meer de Participatiewet van discriminatie tussen tweedegraads bloedverwanten en anderen die zorgen voor een huisgenoot i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten in verband met het opheffen van discriminatoir onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte; Amendement; Amendement van het lid Jasper van Dijk over het breder toepassen van de uitzondering zorgbehoefte
Document­datum 04-09-2019
Publicatie­datum 04-09-2019
Nummer KST351749
Kenmerk 35174, nr. 9
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2018-2019

 

35 174

Wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten in verband met het opheffen van discriminatoir onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte

Nr. 9

AMENDEMENT VAN HET LID JASPER VAN DIJK

Ontvangen 4 september 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

 

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A

In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, wordt «tenzij het betreft een aanverwant in de eerste graad, een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte» vervangen door «tenzij er bij één van hen sprake is van zorgbehoefte, of het betreft een aan- of bloedverwant in de eerste graad».

II

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

In artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, wordt «tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte» vervangen door «tenzij er bij één van hen sprake is van zorgbehoefte, of het betreft een bloedverwant in de eerste graad».

III

Artikel I, onderdeel C, vervalt.

IV

Artikel II komt te luiden:

kst-35174-9

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 174, nr. 9    1

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

In de artikelen 3, tweede lid, onderdeel b, en 4, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt «tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte» vervangen door «tenzij er bij één van hen sprake is van zorgbehoefte of het betreft een bloedverwant in de eerste graad».

V

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

In de artikelen 3, tweede lid, onderdeel b, en 4, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt «tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte» vervangen door «tenzij er bij één van hen sprake is van zorgbehoefte of het betreft een bloedverwant in de eerste graad».

VI

Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE WERKLOZEN

In artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt «tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte» vervangen door «tenzij er bij één van hen sprake is van zorgbehoefte of het betreft een bloedverwant in de eerste graad».

Toelichting

Dit amendement regelt dat ongehuwden en niet als partner geregis-treerden met een zorgbehoefte in de Participatiewet vrijgesteld worden van de gehuwdennorm. Dit geldt tevens voor de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: IOAZ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (hierna: IOW). Daarmee wordt de voorliggende wetswijziging om de uitzondering van de gehuwdennorm voor bloedverwanten in de tweede graad met een zorgbehoefte op te heffen, teruggedraaid.

Mensen met een zorgbehoefte kiezen er niet voor om chronisch ziek of gehandicapt te zijn. Als zij thuis willen blijven wonen met hun verzorger, moeten zij daarin niet dwars gezeten worden door de gehuwdennorm. De maatschappij heeft er bovendien belang bij dat zij desgewenst thuis kunnen blijven wonen. Dat is immers goedkoper dan een plaats in een zorginstelling voor langdurig verblijf. De indiener is dan ook van mening dat de Participatiewet, IOAZ, IOAW en IOW thuis wonen van zorgbehoe-venden zou moeten faciliteren in plaats van dwarsbomen. Daarom maakt voorliggend amendement voor ongehuwden en niet als partner geregis-treerden met een zorgbehoefte, een uitzondering op de gehuwdennorm. Zij worden niet aan de partner- en vermogenstoets onderworpen en ondervinden dus ook niet de negatieve financiële consequenties hiervan. Daardoor zullen zij meer kansen krijgen om desgewenst thuis te blijven wonen. Zij kunnen nu met iemand samenwonen die hen verzorgt, zonder dat dat leidt tot een korting op de uitkering.

Hiermee wordt de wet niet alleen in overeenstemming gebracht met het arrest van de Hoge Raad van 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3081, maar ook met artikel 28 van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Het voorliggende wetsvoorstel gaat immers in tegen artikel 28; het recht op een behoorlijke levensstandaard en sociale bescherming. Ook staat het haaks op artikel 19, waarin de mogelijkheid wordt geregeld om op voet van gelijkheid een verblijfplaats te kiezen. Bovendien gaat het wetsvoorstel in tegen de stand-still bepaling in het VN-verdrag waarin wordt bepaald dat bij wijziging van bestaande wetten geen verslechtering mag optreden. Dit amendement brengt de wet in lijn met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Jasper van Dijk

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 174, nr. 9 3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.