Scenarioanalyse conservatoire afname van celmateriaal bij verdachten (bijlage bij 31415,nr.24)

1.

Kerngegevens

Officiële titel Scenarioanalyse conservatoire afname van celmateriaal bij verdachten (bijlage bij 31415,nr.24)
Document­datum 03-07-2019
Publicatie­datum 05-07-2019
Nummer 2019D29316
Kenmerk 31415, nr. 24
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Significant Thorbeckelaan 91

Rapportage 3771 ED Barneveld 0342-405240

Scenarioanalyse conservatoire afname van KvK 3908 1506 info@significant.nl

celmateriaal bij verdachten www.significant.nl

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Barneveld, 9 mei 2019 v1.0

Referentie: MG/bv/001085

Auteur(s): Matthijs Goedvolk, Jitske Nijhuis (Significant) Mike Sabiran, Willem Stapel (Ministerie van Justitie en Veiligheid)

Inhoudsopgave

  • 1. 
    Inleiding 3 1.1 Achtergrond 3 1.2 Doel en vraagstelling van de scenarioanalyse 4 1.3 Afbakening 4 1.4 Werkwijze 5 1.5 Leeswijzer 6
  • 2. 
    Beschrijving van de scenario’s 7 2.1 Totstandkoming van de scenario’s en de werkprocessen 7

2.2 Huidige werkwijze DNA-V 9

2.3 Werkwijze scenario’s 10

  • 3. 
    Cijfers en aannames 12 3.1 Omvang en samenstelling doelgroep 12 3.2 Tijdbesteding ketenpartners 15
  • 4. 
    Resultaten 21 4.1 Huidige situatie 21 4.2 Resultaten afname celmateriaal bij inverzekeringstelling (scenario 1) 22 4.3 Resultaten afname celmateriaal bij inbewaringstelling (scenario 2) 25 4.4 Resultaten afname celmateriaal bij aanhouding/aanhouding en ontbieding (scenario

    3.1 en 3.2) 26 4.5 Resultaten afname celmateriaal bij vertrek (scenario 4.1 en 4.2) 28 5. Samenvatting 31

    5.1 Samenvatting van scenario’s variant a: afname bij gehele doelgroep 31 5.2 Samenvatting van scenario’s variant b: afname bij doelgroep met onbekend adres in

    Nederland 32 5.3 Enkele afsluitende opmerkingen 32 A. Overzicht alle resultaten 34

Inhoudsopgave Pagina 2 van 34

  • 1. 
    Inleiding

1.1 Achtergrond

01 In het rapport van de Onderzoekscommissie ‘strafrechtelijke beslissingen Openbaar Ministerie naar

aanleiding van de zaak-Bart van U.' (verder: commissie-Hoekstra) uit 2015 constateerde de commissie dat het celmateriaal van twintig tot dertig procent van de veroordeelden, die in het kader van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (verder: Wet DNA-V) celmateriaal moeten afstaan, ontbreekt. Naar aanleiding van deze

constatering adviseerde de commissie-Hoekstra dat “bij allen die verdacht worden van een misdrijf waarbij voorlopige hechtenis kan worden gevorderd DNA wordt afgenomen bij de inverzekeringstelling” 1 . Met het oog

op de rechtspositie van de verdachte heeft de commissie voorgesteld het celmateriaal conservatoir af te nemen. Dat wil zeggen dat het afgenomen celmateriaal tot na een veroordeling in de zin van de Wet DNA-V wordt bewaard en pas na die veroordeling wordt omgezet in een DNA-profiel dat wordt opgeslagen in de DNA-databank voor strafzaken.

02 Zeer recent is de Wet DNA-V geëvalueerd 2 . De minister van Justitie en Veiligheid gaf in zijn brief van 2 juli 2018 3 en in het Kamerdebat op 4 juli 2018 aan op basis van de evaluatie zorgvuldig over een wetswijziging te beslissen. Parallel aan de evaluatie is vroegtijdig gestart met diverse voorbereidende onderzoeken. Dit moet het mogelijk maken om kort na oplevering van de evaluatie te kunnen beslissen over het al dan niet wijzigen van de wet en eventueel versneld een wetgevingstraject te kunnen starten. Doel van een eventuele wetswijziging is om ervoor te zorgen dat van de groep veroordeelden van wie nu geen celmateriaal kan worden afgenomen, omdat ze niet kunnen worden opgespoord of anderszins onvindbaar zijn, wel celmateriaal wordt afgenomen en (later) hun DNA-profiel in de DNA-databank wordt opgenomen.

03 Op basis van artikel 2 van de huidige Wet DNA-V is de officier van justitie verplicht bij iedereen die is veroordeeld voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is en aan wie een vrijheidsbenemende straf, maatregel of een taakstraf is opgelegd een bevel tot afname van celmateriaal te geven en daaruit het DNA-profiel op te maken, tenzij sprake is van een van de in artikel 2 neergelegde uitzonderingsgronden. Door eerder in het proces (voorafgaand aan de eventuele veroordeling van de verdachte) conservatoir celmateriaal af te nemen, zou het aantal DNA-profielen van veroordeelden in de DNA-databank uiteindelijk moeten worden verhoogd.

04 Vanuit dit doel is de projectgroep DNA-V gestart, bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van JenV, politie, OM, KMar, DJI, NFI en CJIB. Deze projectgroep voert de regie op vijf deeltrajecten:

  • a. 
    Opstellen van scenario’s en bijbehorende werkprocessen (werkgroep processen); b. Doorrekenen van de scenario’s (werkgroep scenarioanalyse);
  • c. 
    Uitwerken juridische consequenties (werkgroep juridisch);

1 Het rapport van de onderzoekscommissie strafrechtelijke beslissingen Openbaar Ministerie naar aanleiding van de zaak Bart van U, commissie-Hoekstra, 2015, p. 205.

2 Kruize, P. e.a., Lepelen met een vork: Evaluatie van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, Ateno WODC,

Amsterdam: Ateno 2019.

  • 1. 
    Inleiding Pagina 3 van 34 d. Consequenties aanpassing ICT-systemen strafrechtketen ten behoeve van het proces DNA-V bestaand

    en conservatoir, opslag en beheer en berichtenuitwisseling (werkgroep ICT); e. Budgettaire analyse (werkgroep Financiën).

05 Voorliggende rapportage beschrijft het resultaat van het tweede traject: het doorrekenen van de

verschillende scenario’s in een scenarioanalyse.

1.2 Doel en vraagstelling van de scenarioanalyse

06 De scenarioanalyse geeft inzicht in de structurele gevolgen voor de afname van celmateriaal en heeft het doel om de besluitvorming te ondersteunen. Deze scenarioanalyse geeft antwoord op de volgende vraag:

Wat zijn de structurele gevolgen van de vier vastgestelde beleidsscenario’s in het kader van de conservatoire

afname van celmateriaal van verdachten voor: a. De werklast van de betrokken organisaties (jaarlijkse zaakvolumes, zoals het aantal afgenomen

monsters) en werklast (uitgedrukt in fte); b. De instroom van het aantal DNA-profielen in de DNA-databank (en daarmee ook de instroom van het

aantal personen met een openstaand bevel DNA-afname in het opsporingsregister?)

07 De betrokken organisaties in dit onderzoek zijn: de politie, de Koninklijke Marechaussee (verder: KMar) het Openbaar Ministerie (verder: OM), het Nederlands Forensisch Instituut (verder: NFI), Dienst Justitiële Instellingen (verder: DJI) en de Rechtspraak (verder: ZM). Op de ZM na zijn alle organisaties aanwezig geweest bij de in dit kader georganiseerde expertbijeenkomsten (zie verder het onderdeel werkwijze).

1.3 Afbakening

08 Uitgangspunt van de scenarioanalyse zijn de werkprocessen voor vier hoofdscenario ’s zoals deze zijn vastgesteld door het directeurenoverleg Hoekstra. Deze hoofdscenario’s zijn door de werkgroep

Werkprocessen beschreven en worden in hoofdstuk 2 beknopt toegelicht. Mede gelet op de complexiteit en uitvoerbaarheid van ketenbrede scenarioanalyses is het uitgangspunt om de effecten van deze voorgenomen regeling te bepalen, waarbij alle overige omstandigheden ongewijzigd worden verondersteld (ceteris paribus).

De structurele effecten van de scenario’s zijn zo veel mogelijk kwantitatief in kaart gebracht. Waar dit niet

mogelijk bleek, is volstaan met een kwalitatieve beschrijving van de effecten. De scenarioanalyse richt zich primair op de structurele werklastgevolgen van een eventuele wetswijziging voor de genoemde actoren.

09 Ten tijde van de scenarioanalyse was nog geen duidelijkheid over de organisatie en het proces met betrekking tot de tussentijdse opslag, het beheer, transport en het eventueel vernietigen van het conservatoir afgenomen celmateriaal van verdachten. De werklasteffecten ten aanzien van dit proces zijn daarom niet

meegenomen in de analyse. Wel is voor de scenario’s in kaart gebracht hoeveel setjes celmateriaal naar de

tussentijdse opslag verzonden moeten worden en hoeveel setjes vernietigd of ter profilering naar het NFI gestuurd moeten worden. Daarnaast zijn ook de werklast(gevolgen) ten aanzien van wijzigingen in de wijze van betekenen van de DNA-bevelen door de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) niet meegenomen in deze impactanalyse.

  • 1. 
    Inleiding Pagina 4 van 34 10 De scenarioanalyse ziet op het abstractieniveau van de keten en niet op incidentele of structurele gevolgen voor de organisatie-specifieke PIOFACH 4 van individuele organisaties. De scenarioanalyse gaat niet in op de structurele financiële effecten als gevolg van deze maatregel, maar op de structurele werklast uitgedrukt in zaaksvolumes en benodigde fte per jaar. Ook gaat de scenarioanalyse niet in op implementatiekosten en veranderingen in ICT-systemen. Wel kan de scenarioanalyse input geven voor het berekenen van implementatie- en ICT-kosten voor de keten.

11 De ketenbrede scenarioanalyse gaat niet in op eventuele maatschappelijke effecten of andere outcomeeffecten van de maatregel, maar is primair gericht op de werklast van de keten (output). Dit houdt in dat

mogelijke effecten van de scenario’s op onder andere de pakkans of de mate waarin misdrijven worden

opgelost buiten de scope van deze opdracht vallen.

1.4 Werkwijze

12 Om de impact van de scenario’s te bepalen hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden.

1.4.1 Individuele interviews met ketenpartners

13 Eerst is een ronde individuele interviews met relevante ketenpartners uitgevoerd. In deze interviews is een globaal beeld verkregen van de huidige situatie en is bekendheid van de relevante partijen met de beoogde maatregel verkend.

14 Vervolgens is met alle betrokken ketenpartners een of meerdere malen diepgaander gesproken over de te verwachten impact. Bij de politie is ook nog aangesloten bij een tweetal landelijke bijeenkomsten waarin de werklast is besproken. Bij het OM is gesproken met een vertegenwoordiger van drie DNA-bureaus.

1.4.2 Expertbijeenkomsten met alle ketenpartijen (‘gehele systeem’)

15 De expertgroep bestond uit experts van betrokken ketenorganisaties die qua werklast worden geraakt door deze maatregel, betrokken beleidsmakers en de wetgevingsjurist. De ZM maakte geen deel uit van de

expertbijeenkomsten, maar is afzonderlijk bijgepraat over mogelijke gevolgen van de scenario’s. Er zijn in

totaal drie expertbijeenkomsten geweest waarin werd toegewerkt naar het verkrijgen van meer inzicht in de verwachte impact van de maatregel en waarin aannames zijn besproken en getoetst. In de laatste expertbijeenkomst zijn de conceptresultaten teruggekoppeld en besproken met de experts.

1.4.3 Data-analyse

16 Om inzicht te krijgen in het aantal conservatoire afnames en de gevolgen voor het bestaande proces heeft ook data-analyse plaatsgevonden op gekoppelde bestanden van de politie, het OM en het CJIB. In hoofdstuk 3 wordt de werkwijze nader toegelicht. Er is een aparte sessie belegt om de uitkomsten te valideren.

  • 1. 
    Inleiding Pagina 5 van 34 1.4.4 Ontwikkelen rekenmodel

17 Parallel aan de expertbijeenkomsten is een rekenmodel ontwikkeld waarin het verzamelde cijfermateriaal, de data, input van de betrokken experts en de aannames ten behoeve van de berekening een plaats hebben gekregen.

1.4.5 Rapportage

18 De in de laatste expertbijeenkomst gepresenteerde en besproken conceptresultaten zijn tot slot verwerkt in deze rapportage. Daarbij is de feedback van partijen tijdens de sessie meegenomen. De conceptrapportage is middels een e-mailronde voorgelegd aan alle betrokken experts en vervolgens in definitieve vorm opgeleverd.

1.5 Leeswijzer

19 Het tweede hoofdstuk bevat een beknopte beschrijving van de werkwijze bij de v erschillende scenario’s.

Hoofdstuk drie beschrijft de uitkomsten uit de data-analyse, de verwachte werklast per processtap en enkele andere aannames. Het vierde hoofdstuk bevat de resultaten in detail. Het laatste hoofdstuk bevat een samenvatting van deze resultaten.

  • 1. 
    Inleiding Pagina 6 van 34
  • 2. 
    Beschrijving van de scenario’s

2.1 Totstandkoming van de scenario’s en de werkprocessen

20 In deze scenarioanalyse zijn vier scenario’s voor conservatoire afname van celmateriaal gedurende de verdachtenfase doorgerekend. De volgende momenten spelen een rol bij éé n of meer van de scenario’s:

  • a. 
    Een verdachte wordt ontboden en verhoord;
  • b. 
    Een verdachte wordt maximaal negen uur 5 aangehouden en verhoord;
  • c. 
    Een verdachte kan na de aanhouding door een (hulp)officier van justitie in verzekering (IVS) worden gesteld voor 3 dagen, met eventueel 3 dagen verlenging;
  • d. 
    Een verdachte kan vervolgens na voorgeleiding bij de rechter-commissaris (RC) in bewaring worden gesteld (IBS) voor maximaal 14 dagen.

21 De scenario’s zijn gebaseerd op de verschillende fasen van voorarrest, waarbij het steeds gaat om verdachten waarop een verdenking van een VH-feit rust. Er is gekozen voor vier scenario’s, waarbij scenario 3 en 4 twee subscenario’s kennen:

  • 1. 
    IVS. Afname celmateriaal bij start van inverzekeringstelling (IVS);
  • 2. 
    IBS. Afname celmateriaal bij start van inbewaringstelling (IBS) bij DJI;

3.1. Aanhouding. Afname celmateriaal aan bij aanhouding;

3.2. Aanhouding & ontbieding. Afname celmateriaal bij aanhouding of verhoor van een ontboden verdachte;

4.1 Bij vertrek (na aanhouding/IVS). Afname celmateriaal aan het einde van de periode van aanhouding, dan wel IVS;

4.2 Bij vertrek (na ontbieding/aanhouding/IVS). Afname celmateriaal aan het einde van periode van ontbieding, aanhouding of IVS.

Figuur 1 geeft de verschillende scenario’s visueel weer.

3 Ontbieden

Pol KM

4 Voorgeleiding (verdachte) RC

Pol KM Pol KM OM DJI DJI

1

3 Aanhouding IVS 4 2 IBS Gevangenhouding

4 4 1

Figuur 1. Visuele weergave scenario’s

5 De tijd tussen 00.00 en 09.00 uur telt daarbij niet mee.

22 Elk van de vier hoofdscenario’s kent twee varianten: celmateriaal wordt conservatoir afgenomen bij alle

verdachten, of bij alleen de verdachten zonder een bekend adres in Nederland voor zover deze nog niet zijn opgenomen in de DNA-databank of bewaard worden naar aanleiding van een conservatoire afname. Onder een bekend adres wordt verstaan: de verdachte staat op een woonadres in Nederland ingeschreven. De

voorlopige invulling daarvan is de volgende 6 :

  • 1) 
    Er is geen sprake van een BRP-inschrijving als Nederlands ingezetene; 2) Er is sprake van een inschrijving op een adres buiten Nederland; 3) Er is geen sprake van een inschrijving op een postadres.

23 Bovenstaande benadering kent een aantal beperkingen: a. Ten eerste is het adres een dynamisch begrip; het kan in de tijd veranderen. Dat geldt ook voor de adresstatus (van bekend naar onbekend en andersom); b. Ten tweede zijn sommige vaste adressen eigenlijk postadressen; denk aan het adres van een Sociale Dienst of een daklozenopvang dat soms door mensen wordt gehanteerd;

  • c. 
    Tot slot kan ook een ‘echt’ vast adres in werkelijkheid toch een onbekend adres zijn. Als een persoon

    bijvoorbeeld zijn verhuizing niet doorgeeft aan de gemeente, blijft dat oude adres als bekend adres

    gelden.

24 Bovenstaande wordt bevestigd door de ervaring van de politie dat zo’n 30% van de personen met een

bekend BRP-adres die zij proberen op te sporen, uiteindelijk toch niet op dat adres blijkt te wonen.

25 Tabel 1 geeft een overzicht van de scenario’s en varianten . Scenario’s afname celmateriaal Variant a Variant b

Alle verdachten Verdachten zonder bekend adres in NL

  • 1. 
    Afname celmateriaal bij inverzekeringstelling (IVS) 1a 1b
  • 2. 
    Afname celmateriaal bij inbewaringstelling (IBS) 2a 2b

3.1 Afname celmateriaal bij aanhouding van verdachten die 3.1a 3.1b zijn aangehouden voor een VH-waardig feit

3.2 Afname celmateriaal bij aangehouden en ontboden 3.2a 3.2b verdachten die worden verdacht voor een VH-waardig feit

4.1 Afname celmateriaal bij vertrek (na aanhouding en na IVS) 4.1a 4.1b

4.2 Afname celmateriaal bij vertrek (na aanhouding/ontbieding 4.2a 4.2b en na IVS)

Tabel 1. Overzicht scenario’s met varianten

6 Gedurende het proces zijn verschillende definities besproken. Om deze scenarioanalyse uit te kunnen voeren is deze definitie gekozen. Het is echter niet uit te sluiten dat in de verdere uitwerking van het toekomstige proces een andere definitie zal worden gehanteerd.

26 In de werkgroep processen zijn de vier scenario’s uitgewerkt in gedetailleerde processchema’s inclusief een toelichting per processtap. Deze processchema’s zijn de input voor de doorrekening in de scenarioanalyse en de beschrijvingen in dit hoofdstuk. Voor de gedetailleerde uitwerking van de scenario’s wordt verwezen naar de processchema’s. In de volgende paragrafen beschrijven we beknopt het huidige werkproces rondom DNA- V. Vervolgens beschrijven we de vier scenario’s op hoofdlijnen.

2.2 Huidige werkwijze DNA-V

27 Op basis van de huidige werkwijze ontvangen personen, als hun DNA-profiel nog niet is opgenomen in de DNA-databank, na een veroordeling in de zin van de Wet DNA-V voor een DNA-waardig misdrijf tot een DNA- waardige sanctie op grond van de Wet DNA-V in beginsel een bevel tot DNA-afname. Als de veroordeelde een bekend adres heeft en niet in een inrichting 7 zijn sanctie ondergaat of gedetineerd is, vindt de afname plaats op een DNA-contactdag bij de politie respectievelijk bij DJI. In het eerste geval wordt het DNA-bevel door de IPKD betekend en dient de veroordeelde zich vervolgens te melden op de aangegeven DNA- contactdag bij de politie. In het tweede geval wordt het bevel betekend door een medewerker van de inrichting en zal daar vervolgens het celmateriaal worden afgenomen. Het afgenomen celmateriaal wordt door de politie of DJI verstuurd naar het NFI.

28 Als de betreffende veroordeelde geen bekend adres in Nederland heeft of wel een bekend adres heeft, maar (ook na de tweede uitnodiging) niet op de contactdag komt, wordt hij gesignaleerd in het systeem Executie en Signalering (E&S). De politie zet actieve opsporing in voor de groep die niet komt opdagen, maar wel een bekend adres in Nederland heeft. Bij de groep zonder bekend adres in Nederland, geldt dat de politie (of KMar) celmateriaal afneemt als ze deze persoon aantreffen (passieve opsporing). Na onderzoek van de politie blijkt dat opsporing bij deze groep beperkt mogelijk en beperkt effectief is 8 .

29 Wanneer de veroordeelde na afname van het celmateriaal en het verstrijken van de bezwaartermijn geen bezwaar aantekent tegen het opmaken van het DNA-profiel en de opname van het profiel in de DNA- databank, maakt het NFI het DNA-profiel op en neemt dit op in de DNA-databank. Datzelfde geldt bij ongegrond verklaarde bezwaren. Bij opname van het profiel in de DNA-databank wordt het nieuwe profiel, ten behoeve van opsporingsdoeleinden, vergeleken met de in de databank opgeslagen DNA-profielen.

30 We merken op dat de mogelijkheid van afname na veroordeling voor een deel van de doelgroep zal

blijven bestaan. Dit is onafhankelijk van de keuze voor één van de scenario’s. Dit omdat niet in elk scenario

van iedere verdachte die uiteindelijk ook wordt veroordeeld voor een DNA-waardig feit en DNA-waardige sanctie, na ontbieding, aanhouding, inverzekeringstelling of inbewaringstelling conservatoir celmateriaal wordt

afgenomen . In alle beschreven scenario’s blijft ook de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen het

opmaken van het DNA-profiel en het opnemen van het DNA-profiel in de DNA-databank bestaan. Het betreft

7 Er kan sprake zijn van detentie in een PI, maar ook plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis of tbs-kliniek.

8 Uit het onderzoek van de politie is gebleken dat de groep zonder bekend adres in Nederland vaak in het buitenland

verblijft, dan wel dat er geen aanknopingspunten voor opsporing zijn gevonden. Daarnaast zijn er geen rechtsmiddelen aanwezig om de veroordeelde in het buitenland aan te houden en naar Nederland over te brengen, dan wel het celmateriaal in het buitenland af te nemen en op te sturen.

een bezwaar tegen het opmaken van het DNA-profiel en de opname ervan in de DNA-databank na veroordeling voor een DNA-waardig feit met een DNA-waardige sanctie. Uitgangspunt is dat het aantekenen van bezwaar tegen de conservatoire afname niet mogelijk is.

2.3 Werkwijze scenario’s

31 De vier scenario’s gaan uit van conservatoire afname van celmateriaal bij verdachten. In elk scenario

verzendt de afnemende partij het celmateriaal naar een (de)centrale opslaglocatie 9. Daar is een, nader te bepalen, werkwijze voor het vernietigen en voor het ter profilering naar het NFI sturen van het opgeslagen

celmateriaal. Deze werkwijze geldt voor alle scenario’s; alleen de doelgroep verschilt.

32 Het afgenomen celmateriaal wordt (zonder afzonderlijk bevel 10 ) na een nog te bepalen bewaartermijn vernietigd als de betreffende verdachte niet wordt veroordeeld, bijvoorbeeld omdat er besloten is om niet tot vervolging over te gaan, of wel wordt veroordeeld, maar niet voor een DNA-waardig misdrijf of tot een DNA- waardige sanctie. Voorbeelden van niet DNA-waardige straffen zijn een geldboete, een financiële maatregel, of een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.

33 Wanneer de verdachte voor een DNA-waardig misdrijf tot een DNA-waardige sanctie wordt veroordeeld, wordt, tenzij er sprake is van een van de uitzonderingsgronden, opdracht gegeven aan het NFI om een DNA- profiel op te maken en dit op te nemen in de DNA-databank. Dit gebeurt nadat de Officier van Justitie, net als in de huidige situatie, het bevel op grond van artikel 2 van de Wet DNA-V heeft gegeven. Dit bevel hoeft niet te worden betekend en zal op een nader te bepalen wijze aan de veroordeelde worden verstuurd 11 . Als de verdachte geen bezwaar maakt tegen het opmaken en opnemen van het DNA-profiel (dan wel het bezwaar niet gegrond is verklaard) wordt het profiel opgemaakt. Mocht na veroordeling blijken dat er geen celmateriaal van de verdachte is afgenomen, volgt het huidige proces van afname op de DNA-contactdag van de politie of bij DJI zoals dat in paragraaf 2.2 staat beschreven.

2.3.1 Scenario 1: afname celmateriaal bij inverzekeringstelling (IVS)

34 In scenario 1 wordt celmateriaal afgenomen wanneer iemand inverzekering wordt gesteld voor een VH- feit. Uitgangspunt is bij binnenkomst (of zo snel mogelijk daarna) celmateriaal af te nemen. Daarbij maken we onderscheid in twee varianten. In scenario 1a gaan we uit van afname bij alle verdachten die na de inverzekeringstelling nog steeds als verdachte van een VH-feit worden aangemerkt. In scenario 1b gaan we ten aanzien van inverzekeringgestelden uit van een afname alleen bij verdachten zonder bekend adres in

9 Zoals we in paragraaf 1.3 beschreven, was ten tijde van deze scenarioanalyse nog geen duidelijkheid over de organisatie en het proces met betrekking tot de tussentijdse opslag van celmateriaal van verdachten. 10 De beslissing tot vernietigen bij potentieel DNA-waardige zaken wordt altijd genomen door een OvJ. Deze volgt uit het feit waarvoor iemand veroordeeld wordt en de sanctie die hierbij is opgelegd (sepot, geldboete, vrijspraak, et cetera). Bij een

beslissing ‘niet DNA-waardig’ volgt automatisch een besluit tot vernietigen van het afgenomen celmateriaal.

11 Vooralsnog is niet duidelijk op welke wijze de veroordeelde het bevel zal ontvangen. Omdat betekenen naar verwachting

niet noodzakelijk is, zal dat waarschijnlijk minder werklast met zich meebrengen.

Nederland. In scenario 1 nemen zowel de politie als de KMar conservatoir celmateriaal af. Afgenomen celmateriaal wordt in afwachting van de afdoening dan wel uitspraak naar een (de)centrale opslag verzonden.

2.3.2 Scenario 2: afname celmateriaal bij inbewaringstelling (IBS)

35 In het tweede scenario wordt celmateriaal bij verdachten afgenomen op het moment dat de vordering tot inbewaringstelling wordt toegewezen en deze niet onmiddellijk onder voorwaarden wordt geschorst. Concreet wordt dit vormgegeven door het celmateriaal af te nemen bij binnenkomst in een Huis van Bewaring. Ook in dit scenario zijn de twee varianten aan de orde: alle verdachten binnen de doelgroep, of alleen de verdachten zonder bekend adres in Nederland. Omdat het hier gaat om afname tijdens de inbewaringstelling, is DJI de partij die het celmateriaal afneemt en verzendt naar de (de)centrale opslag.

2.3.3 Scenario 3: afname celmateriaal bij aanhouding / aanhouding en ontbieding

36 Dit scenario kent twee specificaties op de doelgroep. In scenario 3.1 wordt celmateriaal afgenomen bij aangehouden verdachten van een VH-feit. In scenario 3.2 wordt naast deze doelgroep ook bij de ontboden verdachten celmateriaal afgenomen. Voor een ontboden verdachte geldt dat deze, anders dan een aangehouden verdachte, de vrijheid heeft om het verhoor op ieder moment te verlaten. Hierdoor ligt het niet voor de hand om wel een verplichting tot het afnemen van celmateriaal op te leggen. De gedachte is dan ook om de ontboden verdachten te stimuleren om celmateriaal of te staan, maar dat niet te verplichten. Dat is bij de andere doelgroepen wel het geval. In dit scenario zijn eveneens de twee varianten ten aanzien van het bekend adres in Nederland aan de orde. De politie en de KMar nemen in dit scenario celmateriaal af en verzenden dit naar de (de)centrale opslag.

2.3.4 Scenario 4: afname celmateriaal bij vertrek

37 In het vierde scenario wordt celmateriaal afgenomen wanneer de verdachte ‘vertrekt’ bij de politie of de

KMar en op dat moment nog steeds als verdachte van een VH-feit is aangemerkt. Concreet gaat het om afname op drie momenten, waarbij scenario 4.1 alleen ziet op de afnamemomenten onder b en c en scenario 4.2 op alle onderstaande momenten: a. Na ontbieden voor verhoor. Het gaat hier om de verdachten die na het verhoor niet worden

aangehouden, maar wel verdacht blijven van een VH-feit. Zoals genoemd bij de beschrijving van scenario 3.2, geldt ook voor scenario 4.2 dat ontboden verdachten vrijwillig het celmateriaal af moeten

staan. b. Na aanhouding. De verdachten die na ophouding voor onderzoek in vrijheid worden gesteld en nog

steeds als verdachte voor een VH-feit worden aangemerkt. c. Na inverzekeringstelling (IVS). De verdachten die aan het einde van de IVS nog als verdachte voor een

VH-feit worden aangemerkt.

38 Ook in deze subscenario ’s zijn de twee varianten met betrekking tot het adres aan de orde. De politie en

de KMar nemen in dit scenario celmateriaal af en verzenden dit naar de (de)centrale opslag.

  • 3. 
    Cijfers en aannames

39 In dit hoofdstuk beschrijven we de gehanteerde cijfers en aannames. Het gaat om cijfers ten aanzien van de omvang en samenstelling van de doelgroep en het percentage van de personen van wie ook daadwerkelijk een DNA-profiel in de databank wordt opgenomen. De aannames hebben onder andere betrekking op de verdeling van bekend/onbekend adres en de tijdbesteding van de ketenpartners.

3.1 Omvang en samenstelling doelgroep

40 Voor de uitgangspunten voor aantallen onderscheiden we de aantallen ten aanzien van conservatoire afname en de aantallen die afgenomen worden na veroordeling (zoals dat in de huidige praktijk gebeurt).

3.1.1 Cijfers en aannames ten aanzien van de conservatoire afname

41 Voor de cijfers ten aanzien van de conservatoire afname baseren we ons voornamelijk op cijfers van de politie, de KMar en DJI. We behandelen de aantallen per scenario en lichten de bronnen toe.

Omvang doelgroepen bij afname bij iedereen

42 Voor scenario 1 gaan we uit van het aantal inverzekeringstellingen van de politie en de KMar in 2018 waarvoor een proces-verbaal (PV) naar het OM wordt gestuurd. Bij de politie betreft dat 41.000 inverzekeringstellingen en bij de KMar 2.000. Dit betreft unieke inverzekeringstellingen per zaak; een persoon kan dus meerdere keren voorkomen. Er wordt overigens, net als nu, alleen afgenomen indien de persoon nog niet is opgenomen in de DNA-databank en er geen conservatoir afgenomen celmateriaal is opengeslagen in het kader van een ander delict.

43 Scenario 2 betreft de afname bij inbewaringstelling bij DJI en daarvoor baseren we ons derhalve op cijfers van DJI. In 2018 waren er ongeveer 13.000 in bewaring gestelde personen die bij DJI binnenkwamen; wederom geldt dat een persoon meerdere malen kan instromen.

44 Tabel 2 geeft een overzicht van het totaal aantal verdachten van politie en KMar dat aan de kenmerken van het bijbehorende scenario voldoet. In de tabel is voor de politie onderscheid gemaakt naar alle VH- waardige zaken en VH-waardige zaken waarbij het PV daadwerkelijk is overgedragen aan het OM. Die laatste indicatie gebruiken we in het kader van scenario 4, waar conservatoire afname op een zo laat mogelijk moment gebeurt. Voor de KMar hebben we geen informatie of de zaak is overgedragen aan het OM. We hanteren daarom daarvoor dezelfde verhouding als bij de politie.

Scenario 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2

Aantal verdachten 43.000 13.000 100.000 145.000 94.000 130.000

Tabel 2. Omvang totale groep verdachten per scenario

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 12 van 34 Inschatten omvang doelgroep zonder vaste woon- of verblijfsplaats

45 De doelgroep van het subscenario zonder adres in Nederland is een deel van de hiervoor genoemde groep. Voor deze scenarioanalyse bepalen we de omvang van deze groep aan de hand van de informatie over de DNA-bevelen. Als het DNA-bevel direct naar E&S is gegaan, is er geen adres beschikbaar gebleken om het bevel naartoe te sturen. Dat kenmerk gebruiken we om de omvang van de doelgroep zonder adres in Nederland in te schatten. Tabel 3 geeft per scenario een orde van grootte van de doelgroep. De tabel laat zien dat het percentage zonder adres per scenario kan verschillen.

Scenario 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2

Percentage zonder adres 22% 33% 15% 15% 15% 15%

Omvang doelgroep 9.000 4.000 15.000 15.000 15.000 15.000

Tabel 3. Omvang doelgroep afname zonder bekend adres in Nederland (ontboden verdachten in scenario 3.2. en 4.2 hebben altijd een adres, anders kan niet worden ontboden)

Daadwerkelijke afname

46 Niet bij alle personen hoeft celmateriaal te worden afgenomen. Ten eerste is voor een deel van de populatie al een profiel opgenomen in de DNA-databank bij het NFI (of ligt het celmateriaal bij het NFI totdat de bezwaartermijn is verlopen). Ten tweede laten de cijfers van de politie zien dat personen recidiveren: zij worden meerdere malen per jaar aangehouden. Bij conservatoire afname houdt de afnemende partij rekening met eerder afgenomen celmateriaal. Dit celmateriaal wordt bewaard, omdat in de eerdere zaak of zaken nog geen vervolgingsbeslissing of rechterlijke uitspraak is gedaan en het celmateriaal daarom nog niet is vernietigd of is omgezet in een DNA-profiel. Zo wordt dubbele afname voorkomen.

47 Ten aanzien van de reeds aanwezige profielen in de DNA-databank zijn enkele ervaringscijfers beschikbaar. In twee DNA-blokken van het OM is het de ervaring dat bij 50% van de veroordelingen die als DNA-waardig worden bestempeld, reeds een profiel is opgenomen in de databank. De politie heeft, in het kader van deze scenarioanalyse, in enkele eenheden geregistreerd hoe vaak bij een VH-waardige aanhouding sprake was van een reeds beschikbaar DNA-profiel. Dat bleek bij 78 van 140 zaken het geval (56%). In de huidige situatie nemen we dus aan dat het percentage tussen de 50% en 56% is (gemiddeld 53%).

48 Tabel 4 geeft de inschatting voor het aandeel van de personen van wie al celmateriaal is afgenomen of al een profiel is opgenomen in de databank. Dit percentage is gebaseerd op het percentage in de vorige alinea waarbij een inschatting van het extra effect van het opgeslagen conservatoir afgenomen celmateriaal is opgenomen. Deze inschatting is gemaakt aan de hand van de verwachte omvang van de voorraad van celmateriaal 12 .

12 De omvang van de voorraad celmateriaal verschilt per scenario en het percentage dus ook.

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 13 van 34 Scenario 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 Basis 53% 53% 53% 53% 53% 53% Percentuele correctie i.v.m. opslag

celmateriaal 3% 1% 4% 5% 4% 5%

Totaal 56% 54% 57% 58% 57% 58%

Tabel 4. Inschatting percentuele correctie reeds opgeslagen celmateriaal

3.1.2 Cijfers en aannames ten aanzien van de resterende ‘reguliere’ afname

49 Als celmateriaal conservatoir wordt afgenomen, hoeft dit niet meer volgens de bestaande ‘reguliere’

werkwijze te worden afgenomen door politie, DJI en KMar. De bijbehorende werklast komt daarmee ook te

vervallen. Om de effecten van de conservatoire afname op de ‘reguliere’ afname te bepalen, is een

uitgebreide data-analyse uitgevoerd. Ten behoeve daarvan zijn vier gegevensbronnen gekoppeld:

  • 1. 
    Politiegegevens ten aanzien van aanhoudingen, ontbiedingen, inverzekeringstellingen in het kader van VH-waardige delicten over 2015 tot en met 2018;
  • 2. 
    DJI-gegevens ten aanzien van de inbewaringstellingen van 2015 tot en met 2018 13 ;
  • 3. 
    OM-gegevens ten aanzien van de DNA-bevelen 2015 tot en met 2018;
  • 4. 
    CJIB-gegevens ten aanzien van de huidige signaleringsstatus.

50 De koppeling is voor 62% van de door het OM aangeleverde DNA-bevelen gelukt. Dit percentage lijkt wellicht laag, maar hangt samen met het feit dat met name voor de DNA-bevelen van 2015 eigenlijk politieinformatie uit 2013/2014 noodzakelijk is (die is gezien de nu al grote omvang van het politiebestand bewust niet opgevraagd). Voor 2017 en 2018 is het voor bijna 80% van de DNA-bevelen gelukt om te koppelen aan

14

de politie-informatie . Dat percentage is voor ons doel, het bepalen van de paramaters van een rekenmodel, goed te noemen.

51 Ter controle hebben we enkele relevante kengetallen (bijvoorbeeld percentage direct in E&S, percentage totaal naar E&S en geboorteland) van alle DNA-bevelen vergeleken met de gekoppelde DNA-bevelen en dat leverde slechts kleine verschillen op.

13 Op een laat moment in het onderzoek is vastgesteld dat per abuis ook de gevangennemingen zijn meegenomen in de analyses. Omdat het niet mogelijk was dit te herstellen, wordt gewerkt met de cijfers inclusief gevangenhouding. Omdat het een grotere groep betreft, zijn de resultaten een lichte overschatting van de daadwerkelijk verwachte effectiviteit. De afwijking is minder dan 1%-punt en heeft dus geen grote gevolgen voor de uitkomst van dit scenario. 14 Er is gekoppeld op uitgebreide KENO en PV-nummer. Aangezien beide onderdelen in ten minste een registratie handmatig worden ingevoerd is de kans op mismatches aanzienlijk; een verkeerde letter of verkeerd cijfer heeft als gevolg dat er niet kan worden gekoppeld.

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 14 van 34 52 Tot slot lijken de uitkomsten van de analyses overeen te komen met de verwachtingen van de experts en cijfers uit de evaluatie van Ateno. Het percentage DNA-bevelen waarvoor uiteindelijk celmateriaal wordt

    15

afgenomen, ligt, net als in het Ateno-rapport, tegen de 90% .

53 In tabel 5 wordt het deel van de DNA-bevelen weergegeven waarvan, op basis van de data-analyse, verwacht wordt dat celmateriaal conservatoir in de verdachtenfase wordt afgenomen. Voor scenario 3.2 en 4.2 wordt in de cijfers meegenomen dat het niet de verwachting is dat alle ontboden verdachten vrijwillig hun celmateriaal zullen afstaan. Het staat hen vrij om bij het afnamemoment het verhoor te verlaten en een deel zal dat vermoedelijk ook doen. De politie schat in dat dit ongeveer 25% van de doelgroep zal betreffen.

Scenario 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2

Afname bij iedereen 51% 10% 82% 95% 82% 95%

Afname bij onbekend adres in Nederland 12% 3% 16% 16% 16% 16%

Tabel 5. Deel van de DNA-bevelen waar sprake is van conservatoire afname

54 Tabel 6 geeft per scenario weer welke hoofdroute de groep volgt van wie niet conservatoir celmateriaal wordt afgenomen, maar van wie dit volgens de huidige werkwijze van de Wet DNA-V wordt afgenomen (direct naar E&S, afname door DJI of afname op de contactdag

Scenario 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2

Percentage direct naar E&S 7,8% 12,6% 3,9% 3,9% 3,9% 3,9% Percentage naar DJI 2,4% 3,1% 2,5% 2,5% 2,5% 2,5% Percentage naar contactdag politie 89,8% 15,7% 93,6% 93,6% 93,6% 93,6% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Tabel 6. Hoofdroute van de resterende afnames

3.2 Tijdbesteding ketenpartners

55 Zoals in hoofdstuk 2 beschreven bestaat het werkproces per scenario uit een aantal stappen:

  • 1. 
    Beoordeling of het een VH-feit betreft in het geval van conservatoire afname;
  • 2. 
    Beoordeling, na veroordeling, van de DNA-waardigheid van het feit en de sanctie;
  • 3. 
    Afname van het celmateriaal door politie, KMar en/of DJI. Deze afname gebeurt zowel conservatoir als conform het huidige werkproces DNA-V;
  • 4. 
    Verzending. (Conservatoir) afgenomen celmateriaal wordt verzonden naar de (de)centrale opslag. Afgenomen celmateriaal conform DNA-V wordt direct naar NFI verstuurd;
  • 5. 
    Vernietigen, dan wel profileren van het afgenomen celmateriaal;
  • 6. 
    Bezwaarprocedure. Bezwaar kan worden aangetekend tegen het opmaken van een DNA-profiel, niet tegen het conservatoir afnemen van celmateriaal.

15 Ateno komt uit op 88,7% op basis van gegevens van 2012 tot 2017. Onze analyses komen uit op 87,5% over de periode

2015 tot 2018.

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 15 van 34 56 Ten aanzien van het eerste punt, het bepalen van de DNA-waardigheid, geldt dat dit niet verandert. Het OM blijft in de fase na de veroordeling en in het kader van het afgeven van een bevel tot opmaken en opslaan van een DNA-profiel verantwoordelijk voor het bepalen van de DNA-waardigheid. Op dit onderdeel is dus geen werklastverandering te verwachten en dit onderdeel is in het rekenmodel daarom verder buiten beschouwing gelaten.

57 In deze paragraaf beschrijven we de huidige tijdbesteding en de verwachte tijdbesteding per processtap

per ketenpartner voor de scenario’s. Randvoorwaarde bij deze werklast is dat het ketenproces zoals ook uitgewerkt in de scenario’s volledig wordt ondersteund door een strafrechtsketenbreed ICT-systeem ten

behoeve van het DNA-proces en dat de identificatie zorgvuldig gebeurt. Daarmee worden extra (handmatige) handelingen door relevante actoren in de keten voorkomen. Zo zullen betrokken partijen volgens de

scenario’s realtime kunnen controleren of van een verdachte of veroordeelde reeds celmateriaal in

conservatoire opslag dan wel een DNA-profiel in de DNA-databank aanwezig is en ervoor kunnen zorgen dat het celmateriaal op de daarvoor voorgeschreven momenten wordt vernietigd. Zonder een dergelijk systeem zullen de beschreven werkprocessen moeten worden aangepast met alle gevolgen van dien voor de aannames en uitkomsten van de in dit rapport gepresenteerde impact.

3.2.1 Tijdbesteding politie

58 De huidige werklast van de politie bestaat uit de afname van celmateriaal bij veroordeelden tijdens de contactdagen en de opsporing van veroordeelden die in E&S zijn gesignaleerd en van wie nog celmateriaal moet worden afgenomen.

59 Nieuw voor de politie is de werklast rondom de conservatoire afname. Bij conservatoire afname is het niet nodig om uit te nodigen of eventueel te herplannen. De afname zelf duurt ook enkele minuten korter dan bij afname op de contactdag, omdat het niet nodig is om opnieuw identificatiehandelingen en systeemchecks

naar openstaande vorderingen of nog uit te voeren straffen te verrichten 16 . Daarbij merken we op dat het

huidige proces DNA-V uiteraard parallel blijft bestaan, de aantallen afnames zullen in dit proces lager zijn dan

in de huidige situatie 17 . Tabel 7 geeft de tijdbesteding per processtap voor de politie weer.

16 Als veroordeelden op de contactdag komen, moet afzonderlijk de identiteit worden geverifieerd. Bij verdachten bij IVS en

bij IBS wordt de identiteit al vastgesteld of geverifieerd en worden al systeemchecks gedaan; dit hoeft voor de conservatoire afname niet als extra handeling te gebeuren.

17 Deze noot geldt voor de werklast van alle ketenpartners.

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 16 van 34

Relevante Huidige situatie (blijft bestaan) Scenario’s

processtap

Afname ▪ Spreekuur: Alleen scenario’s 1, 3 en 4 ▪ Inplannen en uitnodigen: 23 min. per ▪ Conservatoire afname celmateriaal: 51

bevel min. per afname

▪ Opmaken en versturen brief en ▪ Conform afname na executieopdracht

rework (verzetten, herplannen) inclusief beoordeling

▪ Afname celmateriaal: 54 min. per ▪ Gewogen gemiddelde waarbij toets en

afname systeemcheck zijn meegenomen

▪ Opsporing:

▪ Bij no-shows spreekuur:

▪ Laag risico (89%): 435 min. ▪ Midden risico (10%): 760 min. ▪ Hoog risico (1%): 1230 min.

▪ Vervoer en afname na opsporing (indien

opgespoord): 263 minuten Verzending Geen wijzigingen (wekelijkse verzending) Geen wijzigingen (wekelijkse verzending)

Tabel 7. Tijdbesteding per processtap voor de politie

3.2.2 Tijdbesteding KMar

60 De werklast voor de KMar bestaat in de huidige situatie uit de afname van celmateriaal van veroordeelden die in E&S zijn gesignaleerd. De KMar spoort, in tegenstelling tot de politie, deze veroordeelden niet actief op, maar constateert de signalering bij voornamelijk grenscontroles. Na constatering neemt de KMar celmateriaal af en verzendt dit naar het NFI.

61 Wanneer een van de scenario’s in werking treedt (met uitzondering van scenario 2, omdat DJI daar de

afnemende partij is), ligt de tijdbesteding bij de KMar iets hoger dan in de huidige situatie. Dit komt omdat zij, in aanvulling op de huidige situatie, dienen te controleren of er celmateriaal moet worden afgenomen terwijl zij in de huidige situatie reageren op een signaal vanuit het systeem. Ze controleren of er sprake is van een VH- waardig delict en of er reeds celmateriaal is afgenomen dan wel een DNA-profiel van de verdachte is opgemaakt. In variant b wordt hieraan een systeemcontrole op de status van het adres toegevoegd. Tabel 8 geeft de tijdbesteding per processtap voor de KMar weer.

Relevante Huidige situatie (blijft bestaan) Scenario ’s

processtap

Afname ▪ Afname na signalering in E&S Alleen scenario’s 1, 3 en 4 (nieuw) ▪ 50 min. per afname ▪ Conservatoire afname celmateriaal ▪ Afname celmateriaal en ▪ 55 min. per afname

administratie: 40 min. ▪ Beoordeling: 5 min. beoordeling

▪ Verzend gereed maken: 10 min. ▪ Afname celmateriaal en administratie:

40 min.

▪ Verzendgereed maken: 10 min. ▪ 60 min. per afname bij variant

ZVWOVPHTL

Verzending Geen wijzigingen Geen wijzigingen

Tabel 8. Tijdbesteding per processtap voor de KMar

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 17 van 34 3.2.3 Tijdbesteding DJI

62 In de huidige situatie neemt DJI celmateriaal af na het ontvangen van een bevel van het OM tot DNA- afname bij een gedetineerde. In de nieuwe situatie (alleen bij scenario 2) neemt DJI celmateriaal af bij verdachten in het Huis van Bewaring. Deze tijdbesteding ligt iets lager dan in de huidige situatie, omdat het uitreiken van het bevel van het OM komt te vervallen bij conservatoire afname. Tabel 9 geeft de tijdbesteding per processtap voor DJI weer.

Relevante processtap Huidige situatie (blijft bestaan) Scenario ’s

Afname ▪ Afname celmateriaal Alleen bij scenario 2 veroordeelden in PI ▪ Conservatoire afname celmateriaal in ▪ 50 min. per afname HvB

▪ Versturen en uitreiken ▪ 45 min. per afname bevel (5 min. bva) ▪ Inzet getuige bij afname (15

▪ Inzet getuige bij afname min. getuige)

(15 min. getuige) ▪ Afname, administratie en ▪ Afname, administratie en verzendgereed maken (30 min.

verzendgereed maken (30 badmeester)

min. badmeester) Verzending Geen wijzigingen Geen wijzigingen

Tabel 9. Tijdbesteding per processtap voor DJI

3.2.4 Tijdbesteding OM

63 In de huidige situatie stelt het OM de DNA-waardigheid vast na veroordeling; dit verandert zoals eerder aangegeven niet. Indien het feit waar iemand voor veroordeeld is en bijbehorende sanctie DNA-waardig zijn en zijn DNA-profiel niet is opgenomen in de DNA-databank, maakt het OM een bevel tot afname celmateriaal op. Op basis van deze bevelen is de politie of DJI (indien de veroordeelde is gedetineerd) aan zet voor de afname. Het OM verwerkt de resultaten (wel/niet celmateriaal afgenomen).

64 Na het bepalen van de DNA-waardigheid en het opstellen van het bevel heeft het OM op dit moment twee taken in het kader van de Wet DNA-V. Ten eerste behandelt het OM de bezwaren tegen het opnemen van het DNA-profiel in de DNA-databank. Ten tweede geeft het OM opdracht tot het vernietigen van celmateriaal en/of het DNA-profiel. Dat gebeurt in de huidige situatie op basis van een gegrond bezwaar (celmateriaal), dan wel na onherroepelijke einduitspraak waarbij betrokkene is vrijgesproken of ontslagen is van alle rechtsvervolging zonder oplegging van een maatregel 18 .

18 Het gaat dan om een onherroepelijke einduitspraak waarbij betrokkene is vrijgesproken van een misdrijf en er geen

sprake was van een misdrijf als bedoeld in artikel 482a, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering, waarbij opzettelijk de dood van een ander is veroorzaakt, dan wel hij is ontslagen van alle rechtsvervolging zonder dat daarbij een maatregel als bedoeld in artikel 37, 37a juncto 37b of 38, 38m of 77s van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd.

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 18 van 34 65 In de nieuwe situatie wijzigt de tijdbesteding voor het OM op één punt. Bij veroordeelden waar sprake is van een DNA-waardig delict en een DNA-waardige sanctie van wie reeds conservatoir celmateriaal is afgenomen, hoeft het OM geen afspraak in te plannen, te herplannen en vragen hierover te beantwoorden. Hierdoor is de tijdbesteding voor het OM lager. De werklast voor het bevel tot het afnemen van celmateriaal ten behoeve van het opmaken en verwerken van een DNA-profiel blijft ongewijzigd.

66 De werklast ten aanzien van bezwaar en vernietiging per zaak verandert niet. Wel is het de verwachting dat de werklast rondom het beantwoorden van vragen over afname van conservatoire afname van celmateriaal tijdelijk (eerste, tweede jaar) hoger zal zijn, omdat het een nieuwe werkwijze en wetgeving betreft.

67 De verwachte structurele tijdbesteding voor het OM is weergegeven in tabel 10.

Relevante processtap Huidige situatie (blijft bestaan) Scenario’s

Voorbereiding en ▪ Vastellen DNA-waardigheid: geen ▪ Vastellen DNA-waardigheid: geen

beoordeling DNA- wijzigingen wijzigingen waardigheid

Registratie, aanmaken ▪ Opmaken bevel, inplannen afname, ▪ Opmaken bevel, inplannen afname,

en versturen bevel herplannen afname, voorbereiden herplannen afname, voorbereiden voor spreekuur, verwerken resultaten en spreekuur, verwerken resultaten: blijft spreekuur/opmaken overige vragen: bestaan, vervalt voor personen bij wie

profiel ▪ 45-60 min. conservatoir celmateriaal is afgenomen ▪ Administratie: 80-85% van de tijd ▪ Opmaken bevel, ondertekenen,

▪ Coördinator: 15-20% van de tijd versturen, verwerken resultaten en ▪ OvJ: 1-2 min. per bevel overige vragen als er reeds conservatoir

celmateriaal is afgenomen:

▪ Administratie: 25-30 min./bevel ▪ Zelfde verdeling als huidig ▪ OvJ: 1-2 min. per bevel

Bezwaar ▪ Behandelen bezwaarschrift en zitting: Geen wijzigingen ▪ Administratie en secretaris: 30

min. per bezwaar (20-40 min.)

▪ Parketsecretaris 15-20 min. ▪ OvJ: 15-30 min. per bezwaar

Vernietiging Opdracht vernietigen (profiel) Geen wijzigingen

  • • 
    15-30 min. per setje

Tabel 10. Tijdbesteding OM per processtap

3.2.5 Tijdbesteding NFI

68 De tijdbesteding van het NFI bestaat uit het opmaken van een DNA-profiel en het vernietigen van een DNA-profiel of van celmateriaal. Deze tijdbesteding zal in de nieuwe situatie niet veranderen. De tijdbesteding voor het NFI is weergegeven in tabel 11.

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 19 van 34

Relevante processtap Huidige situatie (blijft bestaan) Scenario’s

Opmaken DNA-profiel ▪ Intake celmateriaal, profilering, verwerking in Geen wijzigingen

DNA-databank, en rapportage DNA-V:

▪ 25 min. per setje Vernietiging ▪ Vernietiging DNA-profiel uit DNA-databank Geen wijzigingen

inclusief bijbehorend celmateriaal

▪ 15 min. per setje

▪ Standaard proces: bestaat uit

administratieve verwerking vernietigingsopdracht, verwijdering DNA-profiel uit databank, vernietiging DNA-profiel en bijbehorend setje celmateriaal

▪ Vernietiging celmateriaal ▪ 60 min. per setje

▪ Geen standaard proces, gaat om

uitzonderingen waar veel communicatie van frontdesk voor nodig is

 Tabel 11. Tijdbesteding NFI per processtap

  • 3. 
    Cijfers en aannames Pagina 20 van 34
  • 4. 
    Resultaten

69 In dit hoofdstuk worden de resultaten uit de scenarioanalyse toegelicht. Eerst beschrijven we de cijfers voor de huidige situatie. In de volgende paragrafen (4.2 tot en met 4.5) beantwoorden we per scenario de onderzoeksvragen van deze scenarioanalyse:

Wat zijn de structurele gevolgen van eerdergenoemde nader uit te werken beleidsscenario’s in het kader van

de afname van celmateriaal in de verdachtenfase van het strafproces voor: a) De werklast van de betrokken organisaties (jaarlijkse zaakvolumes, zoals het aantal afgenomen

monsters) en werklast (uitgedrukt in fte); b) De instroom van het aantal DNA-profielen in de DNA-databank (en instroom in E&S).

70 We beperken ons ten aanzien van de eerste vraag tot het aantal afgenomen monsters en het afnamepercentage. Een klein deel (ongeveer 2%) van de afgenomen monsters en/of profielen wordt, bijvoorbeeld na gegrond bezwaar of een vrijspraak in hoger beroep, door het NFI vernietigd. Dit percentage is per scenario gelijk en vanwege de leesbaarheid wordt dat percentage niet steeds vermeld.

71 Een deel van de parameters van het rekenmodel kent vanwege de onzekerheid een bandbreedte. We hebben de resultaten berekend aan de hand van gemiddelde waarden. Dit hebben we gedaan omdat het doel

van deze scenarioanalyse is om verschillende scenario’s met elkaar te vergelijken. Omdat de bandbreedte niet zal verschillen tussen de verschillende scenario’s, presenteren we de uitkomsten aan de hand deze

cijfers. Dat komt ook de leesbaarheid ten goede. Daar waar de bandbreedte groter is, zijn de cijfers in de

tabellen oranje gekleurd. Dit betreft vooral de uitkomsten van de subscenario’s waarbij sprake is van

conservatoire afname voor de doelgroep zonder bekend adres. De onzekerheid voor uitkomsten van deze doelgroep is naar verwachting groter omdat we de omvang van deze doelgroep niet precies kunnen bepalen. Zie ook paragraaf 1.4.3.

4.1 Huidige situatie

4.1.1 Aantallen

72 In de huidige situatie is alleen sprake van afname van celmateriaal na een bevel van de officier van justitie op grond van een DNA-waardige veroordeling tot een DNA-waardige sanctie. Het gaat om circa 28.000 bevelen per jaar (2018). Van 4.200 personen zijn geen adresgegevens in Nederland bekend en signaleert het OM deze personen direct in E&S. In 2.200 gevallen gaat het om veroordeelden die zijn gedetineerd. Bij deze personen neemt DJI het celmateriaal af. Bij de overige (ongeveer 21.600) personen moet het celmateriaal door de politie worden afgenomen. 4.800 personen melden zich, ook na een herhaling van deze uitnodiging, niet op de contactdag. Deze groep wordt door de politie in E&S gesignaleerd.

73 Een deel van de gesignaleerden wordt actief opgespoord. De politie zet actief in op opsporing wanneer er een bekend adres in Nederland is. Bij opsporing, of bij het toevallig aantreffen van een gesignaleerde (bij politiecontroles, of grenscontroles bij Schiphol of grenzen door de KMar) wordt alsnog celmateriaal afgenomen.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 21 van 34 74 Uiteindelijk leiden de 28.000 jaarlijkse bevelen op grond van de Wet DNA-V tot circa 24.400 afnames van celmateriaal - ongeveer 87,5% van de bevelen 19 - ten behoeve van het opmaken en verwerken van het DNA- profiel.

75 Van de personen van wie celmateriaal is afgenomen maken ongeveer 800 tot 1.000 personen per jaar bezwaar tegen het opmaken van een DNA-profiel; in circa 20% van de gevallen wordt dit bezwaar gegrond verklaard.

4.1.2 Werklast

76 In de huidige situatie bedraagt de werklast van de politie in het kader van de Wet DNA-V ongeveer 65 fte. Een deel hiervan (18 fte) betreft de voorbereiding - en uitvoering van contactdagen. De rest (47 fte) van de tijd gaat zitten in het al dan niet actief opsporen van personen die zich niet melden op de contactdag. De werklast voor de KMar (afname en opsporen) bedraagt minder dan 1 fte, voor DJI (alleen afname) is dat ongeveer 1 fte.

77 Het deel van de werklast dat we voor deze impactanalyse in kaart brengen voor het OM bedraagt 23 fte. Deze werklast ziet met name op de registratie, aanmaken en versturen van het bevel voor de contactdagen. Zoals gezegd is dit niet alle werklast voor het OM, zo is het bepalen van de DNA-waardigheid bijvoorbeeld

buiten beschouwing gelaten, omdat de vier hoofdscenario’s hier geen verandering in brengen. Het opmaken,

matchen en zo nodig vernietigen van profielen in het kader van de Wet DNA-V betekent voor het NFI een werklast van ruim 7 fte.

4.2 Resultaten afname celmateriaal bij inverzekeringstelling (scenario 1)

78 In d paragraaf 4.2 gaan we iets uitgebreider in op de tabellen met cijfers; in de daarop volgende paragrafen beperken we ons tot een kortere toelichting. In de tabellen met betrekking tot de werklast zijn de uitkomsten van het betreffende scenario steeds afgezet tegen de huidige situatie. In dit hoofdstuk wordt de

werklast steeds weergegeven als het totaal per organisatie voor de verschillende scenario’s; in hoofdstuk 5

zal de werklast worden uitgedrukt als het verschil ten opzichte van de huidige situatie. De werklast voor de ZM is niet afzonderlijk weergegeven 20 .

79 In tabel 12 zijn de resultaten van scenario 1 voor de twee varianten - scenario 1a alle verdachten en scenario 1b geen bekend adres in Nederland - afgezet tegen de huidige situatie. Alleen van die verdachten van wie nog geen celmateriaal of een DNA-profiel bekend is, moet nog celmateriaal worden afgenomen, dat betreft 18.800 personen in scenario 1a en 4.100 in scenario 1b.

19 In de evaluatie van Ateno wordt het percentage van 88,7% genoemd. Aangezien wij de gegevens van een andere tijdsperiode hanteren, ligt het percentage bij ons marginaal lager. 20 De werklast voor de ZM ziet op het behandelen van de, indien aan de orde, extra bezwaren. Deze werklast is dermate gering dat de ZM heeft aangegeven hier in een later stadium zelf een berekening voor te doen, onder andere op basis van de inschatting van de ontwikkeling van het aantal bezwaren uit deze scenarioanalyse.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 22 van 34 80 In scenario 1a moet nog van 13.700 veroordeelden DNA worden afgenomen volgens het huidige proces, voor scenario 1b gaat het om 24.700 veroordeelden. Uiteindelijk wordt in scenario 1a van rond de 96% van de 28.000 bevelen celmateriaal afgenomen, voor scenario 1b is dit 94%; in de huidige situatie is het ruim 87%. Het aantal bezwaren tegen het aanmaken van een profiel neemt met ongeveer 100 zaken per jaar toe.

81 Niet alle verdachten van wie celmateriaal conservatoir is afgenomen, worden uiteindelijk veroordeeld voor een DNA-waardig feit of tot een DNA-waardige sanctie. Dat betekent dat een deel van het conservatoir afgenomen celmateriaal moet worden vernietigd. Voor scenario 1a moeten ongeveer 4.600 setjes van celmateriaal worden vernietigd. In scenario 1b gaat het om ongeveer 800 te vernietigen setjes.

82 In beide scenario’s is er sprake van een lagere instroom in E&S. In de huidige situatie stromen ongeveer

8.900 zaken per jaar in, in scenario 1a zouden dit er 3.600 zijn en in scenario 1b 5.600. De afname van de instroom in E&S in scenario 1b is het gevolg van een verlaagde instroom van de groep die in de huidige situatie rechtstreeks E&S instroomt. Dit is een groep die de politie niet actief opspoort en waar de politie dus weinig werk aan heeft, maar ook een groep die in de huidige situatie voor meer dan de helft van de zaken in E&S blijft.

83 Uiteindelijk wordt door inspanningen van de politie en KMar nog van ongeveer de helft van alle personen in E&S celmateriaal afgenomen. De verwachting is dat in scenario 1a ongeveer 1.100 personen hun celmateriaal niet afstaan en in scenario 1b 1.600.

Aantallen, effectiviteit huidig 1. IVS a. alle b. onbekend

verdachten adres Aantal conservatoire afnames n.v.t 18.800 4.100 Te vernietigen celmateriaal n.v.t. 4.600 800

Aantal DNA-bevelen 28.000 28.000 28.000 % van DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 51% 12% Aantal DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 14.300 3.200

Nog uit te voeren DNA-bevelen via bestaand DNA-V-proces 28.000 13.700 24.700 Aantal oproepen DNA-contactdag 21.600 12.300 21.500

Totale instroom DNA-bevelen in E&S 8.900 3.600 5.600 Waarvan resterend in E&S na opsporing 3.500 1.100 1.600

Bezwaren 1.000 1.100 1.100

Effectiviteit afname 24.400 26.900 26.400 % totaal afgenomen t.o.v. totaal aantal bevelen 87% 96% 94%

Te transporteren setjes CM naar opslag n.v.t. 18.800 4.100 Voorraad setjes conservatoir celmateriaal bij (de)centrale opslag n.v.t. 12.700 2.800

Tabel 12. Aantallen en effectiviteit scenario’s 1a en 1b (oranje variabelen hebben grotere onzekerheid)

84 In tabel 13 is voor de varianten van scenario 1 de werklast afgezet tegen de werklast in de huidige situatie. Deze tabel laat zien dat scenario 1a per saldo leidt tot een lagere werklast bij politie en OM; het betreft een daling van respectievelijk 19 fte en 4 fte. De werklast voor de politie en OM is in scenario 1b nagenoeg gelijk aan die in de huidige situatie. Dit komt omdat er bij relatief minder personen conservatoir celmateriaal wordt afgenomen en dat de politie niet actief inzet op de doelgroep van scenario 1b.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 23 van 34 85 Voor de KMar is er nauwelijks verschil in werklast ten opzichte van de huidige situatie. Voor DJI is er een lichte afname van de werklast voor scenario 1a, voor scenario 1b is het verschil met de huidige situatie verwaarloosbaar.

86 Bij het NFI neemt de werklast in scenario 1a toe met (afgerond) 1 fte. Deze werklast is geen direct gevolg van de nieuwe werkwijze, maar is het gevolg van de toename van het aantal op te maken DNA-profielen.

Werklast huidig 1. IVS b. onbekend a. alle adres verdachten

Politie 65 fte 46 fte 61 fte KMar < 1fte 1 fte ~0 fte

DJI 1 fte ~0 fte 1 fte OM 23 fte 19 fte 22 fte

NFI 7 fte 8 fte 8 fte

Tabel 13. Werklast scenario 1 afgezet tegen de huidige werklast

87 Omdat nog niet bekend is hoe de processen met betrekking tot opslag en vernietiging van celmateriaal

worden geregeld, is hiervoor - en dit geldt voor alle scenario’s - geen berekening van de werklast mogelijk. De

aantallen te transporteren, op te slaan, te versturen en te vernietigen conservatoire afnames die in tabel 13 zijn opgenomen geven hier een indicatie van. Op het moment dat meer duidelijkheid is over de opslag en vernietiging van celmateriaal, kan met deze aantallen een inschatting worden gedaan van de werklast voor de organisatie die hiervoor wordt ingericht of aangewezen. Hetzelfde geldt voor het versturen van de bevelen door de IPKD.

Scenario 1a Inverzekeringstelling

45.000 40.000 35.000 30.000

25.000 Conservatoir

20.000 Na veroordeling

15.000 10.000 5.000 0 Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Jaar 6

Figuur 2. Ontwikkeling aantal afnames (conservatoir en na veroordeling) bij scenario 1a

88 Tabellen 12 en 13 geven de resultaten in een stabiele situatie weer. Figuur 2 laat de ontwikkeling van de afnames (conservatoir en regulier) zien over de tijd. Na invoering van conservatoir afnemen bij IVS zal het totaal aantal afnames in de eerste instantie toenemen. Na enkele jaren stabiliseert het aantal afnames ten gevolge van recidivisten. Bij de conservatoire afnames gaat het om een directe afname, waardoor er geen sprake is van een langzame ingroei. Met name het eerste jaar moet dus rekening worden gehouden met een tijdelijke werklaststijging voor met name de politie en de KMar. Het restant van de afnames zijn afnames volgens het reguliere proces DNA-V. Met name hier is het ingroei effect te zien: het duurt gemiddeld immers

  • 4. 
    Resultaten Pagina 24 van 34 enkele maanden tot een jaar tot er een vonnis is en er kan worden overgegaan tot het vaststellen van de DNA-waardigheid en vervolgens afname op de contactdag. Bij het OM zal hierdoor de werklastdaling ook geleidelijk optreden.

4.3 Resultaten afname celmateriaal bij inbewaringstelling (scenario 2)

89 In tabel 14 zijn voor scenario 2 de resultaten voor de aantallen en de effectiviteit weergegeven. Omdat het om een deelverzameling van scenario 1 gaat, zijn de aantallen conservatoire afnames in scenario 2 lager dan in scenario 1. In dit scenario moeten dan ook meer afnames volgens de huidige werkwijze worden gedaan.

90 De afname van de instroom in E&S ten opzichte van de huidige situatie is voor dit scenario relatief beperkt. Het percentage bevelen dat uiteindelijk uitmondt in afgenomen celmateriaal neemt in beide

scenario’s toe; in scenario 2a met 3%-punt en 2b met 2%-punt. De toename komt in beide scenario’s doordat

een relatief groot deel van de IBS-doelgroep behoort tot de groep zonder bekend adres in Nederland (dat is ook één van de redenen om iemand in bewaring te stellen). Bij de overige personen die in bewaring worden gesteld in scenario 2a (met een bekend adres) wordt veelal het celmateriaal bij DJI afgenomen of door de politie en leidt het conservatoir afnemen dus nauwelijks tot een hoger aantal afnames. Het aantal te vernietigen setjes celmateriaal en bijbehorende registraties ligt rond de 3.000 in scenario 2a en 1.200 voor scenario 2b.

Aantallen, effectiviteit huidig 2. IBS a. alle b. onbekend

verdachten adres Aantal conservatoire afnames n.v.t 6.000 2.000 Te vernietigen celmateriaal n.v.t. 3.000 1.200

Aantal DNA-bevelen 28.000 28.000 28.000 % van DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 10% 3% Aantal DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 2.800 800

Nog uit te voeren DNA-bevelen via bestaand DNA-V-proces 28.000 25.200 27.100 Aantal oproepen DNA-contactdag 21.600 21.200 21.800

Totale instroom DNA-bevelen in E&S 8.900 7.700 8.100 Waarvan resterend in E&S na opsporing 3.500 2.800 3.000

Bezwaren 1.000 1.000 1.000

Effectiviteit afname 24.400 25.100 25.000 % totaal afgenomen t.o.v. totaal aantal bevelen 87% 90% 89%

Te transporteren setjes CM naar opslag n.v.t. 6.000 2.000 Voorraad setjes conservatoir celmateriaal bij (de)centrale opslag n.v.t. 4.100 1.300

Tabel 14. Aantallen en effectiviteit scenario’s 2a en 2b

91 Tabel 15 laat zien dat de werklast voor de varianten van scenario 2 voor DJI toeneemt. Voor de politie betekent scenario 2a een lichte afname van de werklast, maar de werklast in scenario 2b is ongeveer gelijk aan die in de huidige situatie. Datzelfde geldt voor de werklast van het OM. Voor de KMar is er geen verschil in werklast tussen scenario 2 en de huidige situatie.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 25 van 34 Werklast huidig 2. IBS
    • b. 
      onbekend a. alle adres verdachten

Politie 65 fte 61 fte 65 fte KMar < 1fte ~0 fte < 1fte

DJI 1 fte 4 fte 2 fte OM 23 fte 22 fte 23 fte

Tabel 15. Werklast scenario 2 afgezet tegen de huidige werklast

4.4 Resultaten afname celmateriaal bij aanhouding/aanhouding en ontbieding (scenario 3.1 en 3.2)

92 Scenario 3 bestaat uit twee subscenario’s. In scenario 3.1 geldt dat van alleen aangehouden verdachten

van een VH-feit celmateriaal wordt afgenomen. In scenario 3.2 wordt celmateriaal afgenomen van verdachten

die voor een verhoor in het kader van een VH-feit zijn aangehouden of ontboden. Ook bij deze subscenario’s

gelden de twee varianten: alle verdachten (3.1a en 3.2.a) en verdachten met een onbekend adres in Nederland (3.1b en 3.2b).

93 In scenario 3.1a wordt bij ongeveer 43.000 verdachten conservatoir celmateriaal afgenomen; 82% van de DNA-bevelen is dan conservatoir afgenomen. Dit betekent dat nog ongeveer 5.000 bevelen op de huidige manier worden uitgevoerd. De instroom in E&S neemt af tot rond de 900. In scenario 3.2a zijn er ongeveer 56.100 conservatoire afnames; bijna alle DNA-bevelen (rond 95%) zijn in dit scenario conservatoir afgenomen. Er zijn rond de 1.500 DNA-afnames volgens de huidige procedure. De instroom in E&S is in dit scenario marginaal; van nagenoeg alle DNA-waardige veroordelingen is het celmateriaal al in de verdachtenfase afgenomen of via de reguliere route. Zie tabel 16.

94 De effectiviteit met betrekking tot het aantal DNA- profielen is voor de scenario’s 3.1a en 3.2a in beide

gevallen rond de 99%. De meerwaarde van het afnemen bij de groep ontboden verdachten lijkt dus beperkt.

Deze groep lijkt zich in de praktijk nu al te melden bij de contactdag of wordt opgespo ord. Bij deze scenario’s

hoort wel een relatief groot aantal te vernietigen setjes celmateriaal, respectievelijk 20.100 en 29.600.

95 Voor de scenario’s 3.1b en 3.2b met alleen verdachten met een onbekend adres geldt dat de doelgroep kleiner is dan in de scenario’s 3 met alle verdachten. Dit uit zich, in verhouding tot scenario’s 3.1a en 3.2.a, in

een lager aantal conservatoire afnames, een hoger aantal afnames volgens het reguliere proces (voor beide

scenario’s ongeveer 23.500) en een hogere instroom in E&S (voor beide scenario’s ongeveer 4.500). De

instroom in E&S is wel lager dan in de huidige situatie. De conservatoire afname leidt in scenario 3.1b en 3.2b tot een afnamepercentage van 96%.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 26 van 34

Aantallen, effectiviteit huidig 3.1 aangehouden verdachten 3.2 aangehouden en ontboden

  • a. 
    alle b. onbekend a. alle b. onbekend verdachten adres verdachten adres

Aantal conservatoire afnames n.v.t 43.000 6.500 56.100 6.500

Te vernietigen celmateriaal n.v.t. 20.100 2.000 29.600 2.000

Aantal DNA-bevelen 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000

% van DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 82% 16% 95% 16%

Aantal DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 22.900 4.400 26.500 4.400

Nog uit te voeren DNA-bevelen via bestaand DNA-V-proces 28.000 5.000 23.500 1.500 23.500

Aantal oproepen DNA-contactdag 21.600 4.700 21.200 1.400 21.200

Totale instroom DNA-bevelen in E&S 8.900 900 4.500 300 4.500

Waarvan resterend in E&S na opsporing 3.500 marginaal 1.100 marginaal 1.100

Bezwaren 1.000 1.100 1.100 1.100 1.100

Effectiviteit afname 24.400 27.800 26.900 27.900 26.900

% totaal afgenomen t.o.v. totaal aantal bevelen 87% >99% 96% >99% 96%

Te transporteren setjes CM naar opslag n.v.t. 43.000 6.500 56.100 6.500

Voorraad setjes conservatoir celmateriaal bij (de)centrale opslag n.v.t. 28.900 4.300 37.700 4.300

Tabel 16. Aantallen en effectiviteit scenario’s 3.1.a., 3.1.b., 3.2.a. en 3.2.b

96 De politie heeft in de scenario’s 3.1a en 3.2a respectievelijk 38 fte en 40 fte aan werklast. De werklast

voor het OM bedraagt rond de 17 fte in scenario 3.1a en 15 fte in scenario 3.2a. Voor het NFI neemt de

werklast in beide scenario’s toe met 1 fte tot 9 fte. Voor KMar en DJI wordt de inzet minder dan 1 fte.

97 In de scenario’s 3.1b en 3.2b is de werklast voor de politie voor het conservatoir afnemen gezien de

lagere volumes lager dan in de varianten met alle verdachten, terwijl de werklast voor het reguliere proces

nauwelijks lager is dan in de huidige situatie. Per saldo leveren deze scenario’s een werklastbesparing van enkele fte’s op voor de politie en 1 fte voor het OM. De werklast van het NFI neemt met 1 fte toe, voor de

overige organisaties verandert er nauwelijks iets ten opzichte van de inzet in huidige werkwijze.

Werklast huidig 3.1 aangehouden verdachten 3.2 aangehouden en ontboden a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend

verdachten adres verdachten adres Politie 65 fte 38 fte 60 fte 40 fte 60 fte KMar < 1fte 1 fte < 1fte 1 fte < 1fte DJI 1 fte ~0 fte 1 fte ~0 fte 1 fte OM 23 fte 17 fte 22 fte 15 fte 22 fte

Tabel 17. Werklast scenario 3.1 en 3.2. afgezet tegen de huidige werklast

98 Net als bij scenario 1 moet, met name in het eerste jaar, voor de politie en KMar rekening worden gehouden met een hogere werklast dan opgenomen is in tabel 17. Vanaf de invoering van conservatoir afnemen bij aangehouden (3.1), dan wel ontboden en aangehouden verdachten (3.2), is een directe stijging in het aantal afnames te zien. Conservatoir wordt er meer afgenomen. Het ingroei effect is met name te zien bij de resterende afnames volgens het reguliere afnameproces DNA-V: het duurt enkele maanden tot enkele jaren tot er een vonnis is en de DNA-waardigheid van het feit en de sanctie kan worden bepaald. Zie figuren 3 en 4.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 27 van 34

    Scenario 3.1a Alleen aangehouden

70.000

60.000

50.000

40.000 Conservatoir

30.000 Na veroordeling

20.000

10.000

0 Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Jaar 6

Figuur 3. Ontwikkeling aantal afnames (conservatoir en na veroordeling) bij scenario 3.1a

Scenario 3.2a Aangehouden en ontboden

90.000 80.000 70.000 60.000

50.000 Conservatoir

40.000 Na veroordeling

30.000 20.000 10.000 0 Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Jaar 6

Figuur 4. Ontwikkeling aantal afnames (conservatoir en na veroordeling) bij scenario 3.2a

4.5 Resultaten afname celmateriaal bij vertrek (scenario 4.1 en 4.2)

99 Ook scenario 4 bestaat (naast de twee varianten alle verdachten en onbekend adres in Nederland) uit

twee subscenario’s. In scenario 4.1 wordt uitgegaan van afname van celmateriaal op het moment van fysiek

vertrek bij aangehouden en inverzekeringgestelde verdachten. In scenario 4.2 wordt celmateriaal afgenomen (ook op moment van fysiek vertrek) bij ontboden, aangehouden en inverzekeringgestelde verdachten. Scenario 3 en scenario 4 wijken nauwelijks af van scenario 3. Het verschil is dat er in scenario 4 iets minder celmateriaal conservatoir wordt afgenomen, omdat personen waarbij bij uitstroom duidelijk is dat ze geen verdachte meer zijn, geen celmateriaal hoeven af te staan.

100 In scenario 4.1.a. wordt ongeveer 40.300 maal conservatoir celmateriaal afgenomen. Daarmee wordt 82% van de DNA-bevelen conservatoir afgenomen. Ongeveer 5.000 DNA-bevelen worden via de huidige werkwijze van de Wet DNA-V uitgevoerd. De instroom in E&S is marginaal. In scenario 4.2.a. wordt bij 50.500 verdachten celmateriaal afgenomen. Voor nagenoeg alle bevelen (rond de 95%) is het celmateriaal conservatoir afgenomen. Voor het proces DNA-V komen nog ongeveer 1.500 veroordeelden in aanmerking. De instroom in E&S is ook in dit scenario marginaal.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 28 van 34

101 De effectiviteit met betrekking tot het aantal DNA- profielen is voor de scenario’s 4.1.a en 4.2.a, net als bij de scenario’s 3.1.a en 3.2.a rond de 99%. De meerwaarde van het afnemen bij de groep ontboden verdachten

lijkt ook bij afname bij vertrek beperkt: deze groep lijkt zich in de praktijk nu al te melden bij de contactdag of wordt opgespoord. Het aantal te vernietigen setjes celmateriaal is in dit scenario iets lager: het gaat om ongeveer 17.400 setjes bij scenario 4.1.a en 24.100 setjes bij scenario 4.2.a.

102 Wanneer celmateriaal enkel wordt afgenomen bij verdachten met een onbekend adres, gaat het om ongeveer 6.500 conservatoire afnames. Voor de overige 23.500 DNA-bevelen moet het reguliere DNA-V

proces worden gevolgd. De instroom in E&S is voor beide scenario’s marginaal.

103 De effectiviteit van deze scenario’s 4.1.b en 4.2.b ligt rond de 96%. Het aantal te vernietigen setjes ligt

een stuk lager wanneer er alleen celmateriaal wordt afgenomen bij verdachten met een onbekend adres in

Nederland: het gaat in beide varianten om ongeveer 2.000 te vernietigen setjes.

Aantallen, effectiviteit huidig 4.1 'bij vertrek' excl. ontboden 4.2 'bij vertrek'

  • a. 
    alle b. onbekend a. alle b. onbekend verdachten adres verdachten adres

Aantal conservatoire afnames n.v.t 40.300 6.500 50.500 6.500

Te vernietigen celmateriaal n.v.t. 17.400 2.000 24.100 2.000

Aantal DNA-bevelen 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000

% van DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 82% 16% 95% 16%

Aantal DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 22.900 4.400 26.500 4.400

Nog uit te voeren DNA-bevelen via bestaand DNA-V-proces 28.000 5.000 23.500 1.500 23.500

Aantal oproepen DNA-contactdag 21.600 4.900 21.200 1.400 21.200

Totale instroom DNA-bevelen in E&S 8.900 900 4.500 300 4.500

Waarvan resterend in E&S na opsporing 3.500 marginaal 1.100 marginaal 1.100

Bezwaren 1.000 1.100 1.100 1.100 1.100

Effectiviteit afname 24.400 27.800 26.900 27.900 26.900

% totaal afgenomen t.o.v. totaal aantal bevelen 87% >99% 96% >99% 96%

Te transporteren setjes CM naar opslag n.v.t. 40.300 6.500 50.500 6.500

Voorraad setjes conservatoir celmateriaal bij (de)centrale opslag n.v.t. 27.100 4.300 34.000 4.300

n en effectiviteit scenario’s 4.1a en 4.2b

Tabel 18. Aantalle

104 Ook voor de werklast is de gelijkenis met scenario 3 groot. Voor de varianten 4.1.a en 4.2.a is de werklast

van de politie respectievelijk 37 fte en 36 fte. Voor DJI is de werklast in beide subscenario’s marginaal. De

werklast voor het OM neemt af tot respectievelijk 17 of 15 fte. De totale werklast voor de KMar neemt in beide

subscenario’s licht toe naar ongeveer 1 fte. De werklast van het NFI neemt met ongeveer 1 fte toe in scenario

4.1.a tot 2 fte in scenario 4.2.a.

105 Voor de variant b ‘onbekend adres’ betekent de conservatoire afname voor beide subscenario’s 4 fte aan

werk voor de politie. De werklast voor de reguliere afname is met 60 fte iets lager dan de werklast in de huidige situatie. Voor het NFI neemt de werklast met 1 fte toe. Voor de overige organisaties is de werklast in

de scenario’s 4.1.b en 4.2.b. ongeveer gelijk aan de werklast in de huidige situatie.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 29 van 34 Werklast huidig 4.1 'bij vertrek' excl. ontboden 4.2 'bij vertrek'
    • a. 
      alle b. onbekend a. alle b. onbekend verdachten adres verdachten adres

Politie 65 fte 37 fte 60 fte 36 fte 60 fte KMar < 1fte 1 fte < 1fte 1 fte < 1fte

DJI 1 fte ~0 fte 1 fte ~0 fte 1 fte OM 23 fte 17 fte 22 fte 15 fte 22 fte

Tabel 19. Werklast scenario 4 afgezet tegen de huidige werklast

106 De ontwikkeling van het aantal afnames over de tijd vertoont bijna een identiek verloop met scenario 3, met iets lagere aantallen. Daarom wordt voor de ontwikkeling van de aantallen verwezen naar figuren 3 en 4.

  • 4. 
    Resultaten Pagina 30 van 34
  • 5. 
    Samenvatting

107 In dit hoof dstuk worden de verschillende scenario’s naast elkaar gepresenteerd. In twee tabellen worden ( meer op hoofdlijnen dan in het voorgaande hoofdstuk) de resultaten van de scenario’s gepresenteerd: in tabel 20 gaat het om de varianten ‘a’ (alle verdachten) van de scenario’s, in tabel 21 staan de varianten b

(alleen conservatoir afnemen bij onbekend adres in Nederland). We sluiten af met enkele opmerkingen.

5.1 Samenvatting van scenario’s variant a: afname bij gehele doelgroep

  • • 
    Ten aanzien van conservatoire afnames. Het aantal conservatoire afnames verschilt per scenario.

Het aantal afnames is het laagst in scenario 2a (rond de 6.000 afnames) en het hoogst in scenario 3.2a (56.100 afnames). Hoe hoger het aantal conservatoire afnames, hoe hoger het totaal aantal

afgenomen celmateriaal.

  • • 
    Ten aanzien van effectiviteit . In scenario 2a neemt de effectiviteit, uitgedrukt in aantal bevelen dat leidt tot afgenomen celmateriaal, met 3%-punt toe tot ongeveer 90%, terwijl dit in scenario’s 3.1a, 3.2a, 4.1.a en 4.2.a (de scenario’s met de meeste conservatoire afnames) rond de 99% liggen. Het aantal vernietigingen is in scenario 2 het laagst en in scenario’s 3.2a het hoogst.
  • • 
    Ten aanzien van werklast . Als naar de werklast 21 wordt gekeken is sprake van een daling van de

    werklast bij de politie en het OM; de omvang van deze daling verschilt per scenario. Bij de overige ketenpartners zijn kleine verschuivingen zichtbaar.

Aantallen, effectiviteit

3.2a. 4.1a. 'bij vertrek' 3.1a. aangehouden - excl. 4.2a. 'bij vertrek' 1a. IVS - alle 2a. IBS - alle aangehouden - en ontboden - ontbodenen alle - alle huidig verdachten verdachten alle verdachten alle verdachten verdachten verdachten

Aantal conservatoire afnames n.v.t 18.800 6.000 43.000 56.100 40.300 50.500

Te vernietigen conservatoir celmateriaal n.v.t. 4.600 3.000 20.100 29.600 17.400 24.100

Aantal DNA-bevelen 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000

% DNA-bevelen o.b.v. conservatoire afname* n.v.t. 51% 10% 82% 95% 82% 95%

Aantal DNA-bevelen nog af te nemen 28000 13.700 25.200 5.100 1.500 5.100 1.500

% totaal afgenomen als pct van bevelen 87% 96% 90% >99% >99% >99% >99%

Resterend in E&S na opsporing 3.600 1.100 2.800 marginaal marginaal marginaal marginaal

Werklasteffecten

Politie n.v.t. -19 fte -4 fte -26 fte -25 fte -28 fte -29 fte

KMar n.v.t. ~0 fte -~0 fte 1 fte 1 fte 1 fte 1 fte

DJI n.v.t. -1 fte 2 fte -1 fte -1 fte -1 fte -1 fte

OM n.v.t. -4 fte -1 fte -6 fte -7 fte -6 fte -7 fte

NFI n.v.t. 1 fte ~0 fte 1 fte 1 fte 1 fte 1 fte

Tabel 20. Overzicht resultaten alle scenario’s variant a

21 Ten aanzien van de werklast geldt dat in deze overzichten het verschil met de huidige situatie wordt getoond in plaats van

de daadwerkelijke werklast.

  • 5. 
    Samenvatting Pagina 31 van 34

5.2 Samenvatting van scenario’s variant b: afname bij doelgroep met onbekend adres in

Nederland

  • • 
    Ten aanzien van conservatoire afnames. Het aantal conservatoire afnames ligt in alle gevallen lager dan bij afname bij de hele doelgroep. De verschillen tussen de diverse scenario’s zijn wel minder groot

omdat bij scenario 1b en 2b het percentage van de doelgroep zonder vaste woon- of verblijfplaats groter is. Toch blijft het aantal conservatoire afnames bij scenario 2b het laagst en voor scenario 3.2b het

hoogst.

  • • 
    Ten aanzien van effectiviteit. Het afnamepercentage neemt ook in deze scenario’s toe, waarbij

wederom geldt dat de toename bij scenario 2b het laagst is (toename met 2 %-punt) en bij scena rio’s

3.1.b, 3.2.b, 4.1.b en 4.2.b het hoogst (toename met circa 9%-punt). Het aantal te vernietigen setjes

celmateriaal is bij scenario’s 1b en 2b het laagst en bij de scenario’s 3.1.b, 3.2.b, 4.1.b en 4.2.b het

hoogst.

  • • 
    Ten aanzien van werklast. De werklasteffecten van dit scenario zijn beperkt; het betreft over het

    algemeen kleine verschuivingen in de werklast.

Aantallen, effectiviteit

3.2b. 4.1b. 'bij vertrek' 3.1b. aangehouden excl. 4.2b. 'bij vertrek' 1b. IVS - 2b. IBS - alle aangehouden - en ontboden - ontbodenen- onbekend huidig onbekend adres verdachten onbekend adres onbekend adres onbekend adres adres

Aantal conservatoire afnames n.v.t 4.100 2.000 6.500 6.500 6.500 6.500

Te vernietigen conservatoir celmateriaal n.v.t. 800 1.200 2.000 2.000 2.000 2.000

Aantal DNA-bevelen 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000 28.000

% DNA-bevelen o.b.v. conservatoire afname* n.v.t. 12% 3% 16% 16% 16% 16%

Aantal DNA-bevelen nog af te nemen 28000 24.800 27.200 23.600 23.600 23.600 23.600

% totaal afgenomen als pct van bevelen 87% 94% 89% 96% 96% 96% 96%

Resterend in E&S na opsporing 3.600 1.600 3.000 1.100 1.100 1.100 1.100

Werklasteffecten

Politie n.v.t. -3 fte -~0 fte -5 fte -5 fte -5 fte -5 fte

KMar n.v.t. ~0 fte -~0 fte ~0 fte ~0 fte ~0 fte ~0 fte

DJI n.v.t. ~0 fte 1 fte ~0 fte ~0 fte ~0 fte ~0 fte

OM n.v.t. -1 fte -~0 fte -1 fte -1 fte -1 fte -1 fte

NFI n.v.t. 1 fte ~0 fte 1 fte 1 fte 1 fte 1 fte

Tabel 21. Overzicht resultaten alle scenario’s variant b

5.3 Enkele afsluitende opmerkingen

108 De resultaten in deze impactanalyse zijn, zoals we in hoofdstuk 1 beschrijven, gebaseerd op een aantal aannames/randvoorwaarden. In deze paragraaf stippen we kort een aantal belangrijke randvoorwaarden aan. Het is van belang om de resultaten te lezen met deze opmerkingen in het achterhoofd.

109 Ten eerste is een werkend ketenbreed ICT-systeem het uitgangspunt geweest bij het bepalen van de

impact van de verschillende scenario’s. De werking van de ICT-ondersteuning is bepalend voor de werking

van het opgestelde werkproces: als de ICT-ondersteuning niet goed werkt, is de toename in afgenomen profielen lager en neemt de werklast (meer handmatige handelingen, minder automatisch) toe, zowel om fouten te voorkomen (telefonisch of per mail dubbelchecken) als om deze te herstellen.

110 Ten tweede is het goed te beseffen dat de toename van het aandeel afgenomen celmateriaal komt van een groep die in de huidige situatie na actieve dan wel passieve opsporing niet kan worden gevonden. Het in

  • 5. 
    Samenvatting Pagina 32 van 34 een eerder stadium afnemen van celmateriaal mag dan zorgen voor een toename van het aantal DNA- profielen in de DNA-databank; dit betekent echter niet dat deze toename een evenredig effect heeft op de opsporing. Bij een eventuele match in de DNA-databank zal de betreffende persoon alsnog moeten worden opgespoord. Dit kost de nodige inspanningen van de politie, waarbij het de vraag is of het daadwerkelijk lukt om de betreffende persoon op te sporen.

111 Ten derde geven de cijfers in dit hoofdstuk de structurele effecten van de verschillende scenario’s weer.

In met name het eerste jaar zal de werklastvermindering bij de politie en het OM vermoedelijk lager liggen. Bij de politie hangt dit samen met het feit dat van de groep van voor de ingangsdatum van de nieuwe werkwijze op de oude (huidige) manier celmateriaal moet worden afgenomen. Dat kan pas na veroordeling en aangezien dat over het algemeen enkele maanden tot een jaar duurt, zal zeker het eerste jaar sprake zijn van een hogere werklast als de oude werkwijze gedeeltelijk uitfaseert. Hetzelfde geldt voor de KMar. Voor het OM zal de nieuwe situatie zeker in het begin kunnen leiden tot hogere bezwaarpercentages en meer vragen met bijbehorende werklast.

112 De doelgroep van de variant b (zonder bekend adres in Nederland) kan nog worden uitgebreid als er vooraf duidelijke criteria zijn vast te stellen op basis waarvan deze doelgroep automatisch kan worden bepaald. Denk aan lijsten met adressen die waarschijnlijk minder betrouwbaar zijn zoals opvanglocaties en dergelijke. Het risico met de huidige definitie is dat de effectiviteit van de variant b te optimistisch wordt ingeschat.

113 Tot slot is de werklast voor de opslag, het beheer en transport van het afgenomen celmateriaal in deze impactanalyse niet gekwantificeerd. In een parallel traject wordt deze logistiek uitgewerkt en doorgerekend. Conclusies ten aanzien van de totale werklasteffecten kunnen pas worden getrokken op het moment dat deze berekeningen bekend zijn. Ook de afname werklast voor de IPKD ten aanzien van het betekenen van de DNA-bevelen is in deze impactanalyse niet meegenomen.

  • 5. 
    Samenvatting Pagina 33 van 34
  • A. 
    Overzicht alle resultaten

Detailoverzicht met betrekking tot de aantallen:

Aantallen, effectiviteit 3.2 aangehouden en ontboden

huidig 1. IVS 2. IBS 3.1 aangehouden verdachten verdachten 4.1 'bij vertrek' excl. ontboden 4.2 'bij vertrek' a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend

verdachten adres verdachten adres verdachten adres verdachten adres verdachten adres verdachten adres Aantal conservatoire afnames n.v.t 18.800 4.100 6.000 2.000 43.000 6.500 56.100 6.500 40.300 6.500 50.500 6.500 Te vernietigen celmateriaal n.v.t. 4.600 800 3.000 1.200 20.100 2.000 29.600 2.000 17.400 2.000 24.100 2.000 Aantal DNA-bevelen 28.000 28.000 28000 28000 28000 28000 28000 28000 28000 28000 28000 28000 28000 % van DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 51% 12% 10% 3% 82% 16% 95% 16% 82% 16% 95% 16% Aantal DNA-bevelen waarbij sprake is van conservatoire afname n.v.t. 14.300 3.200 2.800 800 22.900 4.400 26.500 4.400 22.900 4.400 26.500 4.400 Nog uit te voeren DNA-bevelen via bestaand DNA-V-proces 28.000 13.700 24.700 25.200 27.100 5.000 23.500 1.500 23.500 5.000 23.500 1.500 23.500 Af te nemene bij DJI 2.200 300 2.200 800 2.200 marginaal 2.200 marginaal 2.200 marginaal 2.200 marginaal 2.200 Aantal oproepen DNA-contactdag 21.600 12.300 21.500 21.200 21.800 4.700 21.200 1.400 21.200 4.900 21.200 1.400 21.200 Naar E&S na niet verschijnen contactdag 4.800 2.500 4.500 4.500 4.900 700 4.300 marginaal 4.300 800 4.300 marginaal 4.300 Direct naar E&S 4.200 1.100 1.100 3.200 3.200 marginaal marginaal marginaal marginaal marginaal marginaal marginaal marginaal Totale instroom DNA-bevelen in E&S 8.900 3.600 5.600 7.700 8.100 900 4.500 300 4.500 900 4.500 300 4.500 Afgenomen na instroom E&S (opsporing) 5.400 2.500 4.000 4.900 5.100 700 3.400 marginaal 3.400 700 3.400 marginaal 3.400 Vervolgens nog resterend in E&S na opsporing 3.500 1.100 1.600 2.800 3.000 marginaal 1.100 marginaal 1.100 marginaal 1.100 marginaal 1.100 Bezwaren 1.000 1.100 1.100 1.000 1.000 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 - waarvan gegrond 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 Effectiviteit afname 24.400 26.900 26.400 25.100 25.000 27.800 26.900 27.900 26.900 27.800 26.900 27.900 26.900 % totaal afgenomen t.o.v. totaal aantal bevelen 87% 96% 94% 90% 89% >99% 96% >99% 96% >99% 96% >99% 96% Te transporteren setjes CM naar opslag n.v.t. 18.800 4.100 6.000 2.000 43.000 6.500 56.100 6.500 40.300 6.500 50.500 6.500 Voorraad setjes conservatoir celmateriaal bij (de)centrale opslag n.v.t. 12.700 2.800 4.100 1.300 28.900 4.300 37.700 4.300 27.100 4.300 34.000 4.300 Aantal setjes CM van opslag naar NFI n.v.t. 14.300 3.400 3.100 800 22.900 4.500 26.500 4.500 22.900 4.500 26.500 4.500

Detailoverzicht met betrekking tot de werklast:

Werklast huidig 1. IVS 2. IBS 3.1 aangehouden verdachten 3.2 aangehouden en 4.1 'bij vertrek' excl. ontboden 4.2 'bij vertrek' a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend a. alle b. onbekend

verdachten adres verdachten adres verdachten adres verdachten adres verdachten adres verdachten adres politie conservatoir 0 fte 12 fte 3 fte 0 fte 0 fte 28 fte 4 fte 36 fte 4 fte 26 fte 4 fte 33 fte 4 fte

regulier 65 fte 34 fte 59 fte 61 fte 65 fte 11 fte 55 fte 3 fte 55 fte 11 fte 55 fte 3 fte 55 fte KMar conservatoir 0 fte < 1 fte < 1 fte 0 fte 0 fte 1 fte < 1 fte 1 fte < 1 fte 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte

regulier < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte < 1 fte DJI conservatoir 0 fte 0 fte 0 fte 3 fte 1 fte 0 fte 0 fte 0 fte 0 fte 0 fte 0 fte 0 fte 0 fte

regulier 1 fte < 1 fte 1 fte < 1 fte 1 fte < 1 fte 1 fte < 1 fte 1 fte < 1 fte 1 fte < 1 fte 1 fte OM 23 fte 19 fte 22 fte 22 fte 23 fte 17 fte 22 fte 15 fte 22 fte 17 fte 22 fte 15 fte 22 fte

  • A. 
    Overzicht alle resultaten Pagina 34 van 34

3.

Hoofddocument

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.