Brief regering; Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 april 2019 in Boekarest, Roemenië - Raad voor Concurrentievermogen

Deze brief is onder nr. 455 toegevoegd aan dossier 21501-30 - Raad voor Concurrentievermogen i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Raad voor Concurrentievermogen; Brief regering; Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen van 3 april 2019 in Boekarest, Roemenië
Document­datum 17-04-2019
Publicatie­datum 19-04-2019
Nummer KST2150130455
Kenmerk 21501-30, nr. 455
Commissie(s) Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2018-

2019

21 501-30

Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 455

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 april 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, het verslag aan van de informele Raad voor Concurrentievermogen die op 3 april plaatsvond in Boekarest, Roemenië.

Deze informele Raad bestond uitsluitend uit een onderzoeksdeel en bevatte geen deel industrie en interne markt. Het Roemeense Voorzitterschap had het verbreden van deelname aan het Kaderprogramma en spreiden van excellentie geagendeerd, evenals samenwerking rondom de Zwarte Zee. Vanwege het besloten karakter van deze Raad vond er een vrije gedachtewisseling plaats, zonder besluitvorming.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

kst-21501-30-455 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

VERSLAG VAN DE INFORMELE RAAD VOOR CONCURRENTIEVERMOGEN

Widening participation

De Raad sprak in de eerste sessie over het verbreden van deelname aan het Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en het spreiden van excellentie («widening participation»). De kern van deze discussie is dat met name deelnemers uit Centraal- en Oost-Europese landen (EU13-lan-den) relatief weinig financiering uit het Kaderprogramma verwerven en de deelname aan het Kaderprogramma graag wijder verspreid zien binnen Europa. De voorliggende vraag tijdens deze sessie was welke maatregelen effectief zijn om excellentie meer te verspreiden en deelname aan het Kaderprogramma te verbreden.

Eurocommissaris Moedas ging bij dit agendapunt in op het bereikte akkoord in eerste lezing over de verordening van Horizon Europe i.1 Hij benadrukte dat de uitkomst tegemoet komt aan de wensen van zowel de EU-13 als andere landen, waarbij excellentie en impact de leidende principes van het Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie blijven. Hij benoemde een aantal kenmerken van het nieuwe Kaderprogramma: open science, de Europese Innovatieraad, de missies om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en de cross-sectorale clusters om synergie te bevorderen.

Tijdens het debat werd door veel lidstaten het belang onderstreept van excellentie en impact als uitgangspunten voor Horizon Europe i. Daarnaast benadrukten met name de EU13-landen ook het belang van de specifieke elementen binnen Horizon Europe i die gericht zijn op het verbeteren van de participatie van minder onderzoeks-en innovatie intensieve lidstaten. Een enkele lidstaat benoemde daarbij de voorkeur voor regionale enveloppen voor financiering van onderzoek en innovatie om de innovatiekloof te kunnen dichten.

Nederland heeft het belang van het akkoord onderstreept. In de discussie bracht Nederland in dat synergie van het Kaderprogramma met de Europese Structuur- en Investeringsfondsen belangrijk is voor capaciteits-opbouw, evenals nationale investeringen in onderzoek en innovatie. Dit zijn noodzakelijke voorwaarden voor een sterke basis in onderzoek en innovatie, waarmee «widening participation» gerealiseerd kan worden. De financiering die landen uit het Kaderprogramma kunnen ontvangen is aanvullend aan nationale investeringen in onderzoek en innovatie. Dit standpunt werd door diverse lidstaten vanuit alle windrichtingen van de Europese Unie gesteund.

Eurocommissaris Moedas concludeerde, in lijn met de Nederlandse inbreng, dat de Europese Commissie samen met de lidstaten aan de slag dient te gaan om de synergie te zoeken met de Europese Structuur- en Investeringsfondsen. Ook hij benadrukte dat het belangrijk is dat landen nationaal investeren in onderzoek en innovatie en benoemde de ondersteuning van National Contact Points als een van de mogelijkheden binnen Horizon Europe i om EU13-landen te ondersteunen. Hij sprak de wens uit dat deze maatregelen ertoe zullen leiden dat er in het tiende EU-Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (de opvolger van Horizon Europe i) geen «widening» maatregelen meer nodig zullen zijn.

1 Uw Kamer ontvangt een separate brief met de appreciatie van dit akkoord.

Samenwerking rondom de Zwarte Zee

In de middag sprak de Raad over de ontwikkeling van een strategisch kader voor samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie rondom de Zwarte Zee. Deze regio vormt de oostgrens van Europa en heeft prioriteit voor het Roemeense EU-voorzitterschap. Sinds 1992 werken de aan de Zwarte Zee grenzende landen samen om het ecosysteem rondom de Zwarte Zee nieuw leven in te blazen. In mei wil het voorzitterschap een conferentie organiseren waar een Strategische Onderzoeks-en Innovatie Agenda voor de Zwarte Zee wordt gelanceerd. Hiermee willen de omliggende landen groei rondom deze zee stimuleren en het (economisch) potentieel benutten.

Eurocommissaris Moedas gaf aan dat we reeds veel weten van sterren en planeten, maar zeer weinig over de oceanen. Het is daarom goed dat een dergelijke strategische agenda voor de Zwarte Zee wordt gelanceerd. Dit is volgens Moedas niet enkel goed voor de wetenschap, maar het draagt vanwege de ligging van deze zee bijvoorbeeld ook bij aan wetenschaps-diplomatie en culturele uitwisselingen.

Veel lidstaten benadrukten de sociaal economische waarde van oceanen en het belang van samenwerking over grenzen heen, ook met landen buiten de Europese Unie. Ook onderstreepten enkele lidstaten dat de Europese Structuur- en Investeringsfondsen en het Europese Nabuur-schapsbeleid hier mogelijk een bijdrage aan kunnen leveren.

Gezien de focus van de discussie heeft Nederland zijn inbreng gericht op het belang van samenwerking rondom oceanen, ook om sociaalecono-mische impact te vergroten. Nederland heeft aangegeven dat onze ervaringen met samenwerking tussen visserijstakeholders, start-ups, overheden, industrie en boeren mogelijk als handvat kunnen dienen voor de samenwerking rondom de Zwarte Zee. Nederland deelt deze ervaringen graag met geïnteresseerden.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 21 501-30, nr. 455 3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.