Brief regering; Toezegging gedaan tijdens de Najaarsnota 2018 over een opzet voor een onderzoek naar de schenk- en erfbelasting - Belastingdienst - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 455 toegevoegd aan dossier 31066 - Belastingdienst.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Belastingdienst; Brief regering; Toezegging gedaan tijdens de Najaarsnota 2018 over een opzet voor een onderzoek naar de schenk- en erfbelasting |
---|---|
Documentdatum | 13-02-2019 |
Publicatiedatum | 14-02-2019 |
Nummer | KST31066455 |
Kenmerk | 31066, nr. 455 |
Commissie(s) | Financiën (FIN) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-
2019
31 066
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 13 februari 2019
In het debat over de Najaarsnota 2018 van 19 december jongstleden is uw Kamer de toezegging gedaan om u nader te informeren over een opzet voor een onderzoek naar de schenk- en erfbelasting (Handelingen II 2018/19, nrs. 3 en 6). Wij sturen u deze brief, waarbij eerst ingegaan wordt op een onderzoek naar de grondslagontwikkeling van de erfbelasting en vervolgens op een onderzoek naar het uitnodigingenbeleid voor het doen van aangifte erfbelasting. Afsluitend wordt uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken voorraden schenk- en erfbelasting.
Grondslagontwikkeling van de erfbelasting
De ontwikkeling van de grondslag van een belastingsoort beïnvloedt in zeer grote mate de ontvangst van die belastingsoort. Zo ligt bij een groei van de werkgelegenheid en stijgende lonen een stijging van de loonhef-fingsontvangsten voor de hand. De schenk- en erfbelasting is een belasting op de overdracht van vermogen. Daarmee ligt het voor de hand dat de schenk- en erfbelasting samenhangt met de vermogensontwik-keling. Het Centraal Planbureau (CPB) zal nader kijken naar de ontwikkeling van deze grondslag. Het CPB kan mogelijk op grond van een empirisch onderzoek met micro-data van belastingplichtigen meer zeggen over de samenhang tussen het (nagelaten) vermogen en de erfbelasting-ontvangst. Daarnaast kunnen verruimingen in de schenkingsvrijstelling de erfbelastingontvangst hebben beïnvloed. Ook dit zal onderdeel zijn van het onderzoek door het CPB.
Uitnodigingenbeleid erfbelasting
In de brief van 29 november 2018 heeft de Staatssecretaris uw Kamer geïnformeerd over het beleid om belastingplichtigen uit te nodigen tot het
kst-31066-455 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
doen van aangifte erfbelasting, het zogenoemde uitnodigingenbeleid.1 De Staatssecretaris heeft enkele maatregelen genomen om het uitnodigingenbeleid op een aantal punten verder te versterken. Uit het Najaars-notadebat en in het VAO Belastingdienst op 19 december 2018 hebben wij begrepen dat uw Kamer het uitnodigingenbeleid graag extern wil valideren (Handelingen II 2018/19, nr. 38, item 8). Dat lijkt ons ook nuttig. De Staatssecretaris heeft daarom de Auditdienst Rijk (ADR) gevraagd een onafhankelijke validatie op het uitnodigingenbeleid uit te voeren. De ADR verricht vanuit de wettelijke taak en specifieke behoeften vanuit de departementen onafhankelijke onderzoeken en -audits naar de uitvoering van beleid en bedrijfsvoering. De resultaten van deze audit zal de Staatssecretaris, zoals te doen gebruikelijk, voorzien van een bestuurlijke reactie aan uw Kamer doen toekomen.
Stand van zaken voorraden schenk- en erfbelasting
Graag maken wij van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over het eindresultaat van de aangiftebehandeling schenk- en erfbelasting in 2018. In 2018 heeft de Staatssecretaris u meermaals geïnformeerd over de voorraadstanden. De eindvoorraad aangiften erfbelasting 2018 is uitgekomen op 7.200 aangiften en de voorraad te digitaliseren aangiften schenkbelasting op 1.219. Daarmee is de voorraad te behandelen aangiften erfbelasting met ongeveer 70% gereduceerd ten opzichte van juli 2018. De voorraad aangiften schenkbelasting daarvan zit hierdoor weer op weekverwerking: dat betekent dat binnengekomen aangiften onmiddellijk gedigitaliseerd worden.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
De Staatssecretaris van Financiën,
-
M.Snel
1 Kamerstuk 31 066, nr. 443.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 31 066, nr. 455 2