Motie Özütok over tijdig en adequaat informeren van de Kamer - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2019 - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 8 toegevoegd aan wetsvoorstel 35000 III - Vaststelling begroting Algemene Zaken, Kabinet van de Koning en Commissie van Toezicht Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2019 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2019; Motie; Motie van het lid Özütok over tijdig en adequaat informeren van de Kamer |
---|---|
Documentdatum | 10-10-2018 |
Publicatiedatum | 10-10-2018 |
Nummer | KST35000III8 |
Kenmerk | 35000 III, nr. 8 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2018-2019
35 000 III |
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2019 |
Nr. 8 |
MOTIE VAN HET LID ÖZÜTOK Voorgesteld 10 oktober 2018 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat er regelmatig discussie is over de informatievoorziening aan de Tweede Kamer doordat media soms eerder geïnformeerd worden en Kamerleden niet altijd adequaat worden geïnformeerd; van mening dat de Kamer altijd op tijd en adequaat geïnformeerd dient te worden; verzoekt de regering, de Kamer voortaan tijdig en adequaat te informeren; en gaat over tot de orde van de dag. Özütok |
kst-35000-III-8 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2018 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 35 000 III, nr. 8 |