Position paper: brief Raad van de rechtspraak consequenties Omgevingswet

1.

Kerngegevens

Officiële titel brief Raad van de rechtspraak consequenties Omgevingswet
Document­datum 05-10-2018
Publicatie­datum 05-10-2018
Commissie(s) Binnenlandse Zaken (BIZA)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

de Rechtspraak

Raad voor de rechtspraak

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken Postbus 20018 2500 EA Den Haag

datum 5 oktober 2018

van Communicatie en Public Affairs

contactpersoon C. Aerts

doorkiesnummer 06-31653305

e-mail c.aerts@rechtspraak.nl

ons kenmerk UIT 11208 Com/CA

onderwerp Consequenties Invoeringswet Omgevingswet voor Rechtspraak

Afdeling

Communicatie en PA

bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag

correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

t (088) 361 00 00 f (088) 361 0022 www.rechtspraak.nl

Geachte leden van de vaste Kamercommissie Binnenlandse zaken,

Ten behoeve van de inbreng verslag wetsvoorstel aanvulling en wijziging van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) (TK 34986) geagendeerd op 11 oktober a.s. attendeert de Raad voor de rechtspraak u op het volgende.

Consequenties Invoeringswet Omgevingswet voor Rechtspraak

Bij brief van 16 maart 2017 heeft de Raad voor de rechtspraak (hierna: de Raad) op grond van zijn wettelijk recht geadviseerd over het Wetsvoorstel Invoeringswet Omgevingswet. Conclusie was onder meer dat het Wetsvoorstel consequenties heeft voor de organisatie en de werklast van de Rechtspraak. In financiële zin bedragen die in het invoeringsjaar naar inschatting van de Raad bijna € 6 min. en structureel jaarlijks ongeveer € 2 min.

Volgens de memorie van toelichting (hierna: de MvT), pagina 114, zijn de consequenties minder groot dan door de Raad ingeschat. En voor zover er financiële gevolgen zijn, is de Rechtspraak in staat die zelf te dragen, aldus de MvT. In een ambtelijk overleg tussen medewerkers van het Bureau van de Raad voor de Rechtspraak, het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Infrastructuur en Milieu is dit verder toegelicht.

Standpunt Raad

De Raad is het niet eens met de stelling in de MvT dat de financiële gevolgen zullen meevallen. De hieromtrent gevoerde gesprekken hebben de Raad ook niet overtuigd daarvan. Hieronder is dat toegelicht.

Toelichting

Per saldo verwacht de Raad niet veel effecten ten aanzien van de aantallen zaken. Op een aantal deelgebieden van het omgevingsrecht (zoals de handhaving en de nadeelcompensatie) verwacht de Raad een toename van het aantal zaken, maar op andere deelgebieden (zoals de vergunningen) wordt een afname verwacht. Dus de financiële gevolgen zitten voor de Rechtspraak niet zozeer in de toe- of afname van de aantallen zaken.

de Rechtspraak

Raad voor de rechtspraak

datum 5 oktober 2018 kenmerk UIT 11208 Com/CA pagina 2 van 2

Overigens laat dit onverlet dat de Raad - in tegenstelling tot de MvT - een stijging verwacht in het aantal handhavingsprocedures. Een verschuiving van vergunningplicht naar algemene regels verandert immers de werkelijkheid niet. Dat houdt in dat het aantal omgevingsrechtelijke conflicten evenmin verandert. En als die conflicten niet meer via de vergunningverlening kunnen worden beslecht, dan toch over de band van de algemene regels via een handhavingsprocedure, zo verwacht de Raad.

De grootste effecten schuilen echter in de toename van de zaakzwaarte en de behandeltijd. Als meer activiteiten in een besluit terecht komen, dan heeft de rechter in een beroepsprocedure meer onderdelen te toetsen en dat maakt (a) zaken ingewikkelder en (b) dat zaken een langere behandeltijd nodig hebben. Als gevolg van (a) zullen meer zaken meervoudig worden afgedaan dan in de huidige situatie, waarmee de mix van enkelvoudige en meervoudige afdoening van zaken verschuift richting meervoudig. De gemiddelde zaakzwaarte neemt daarmee toe. Als gevolg van (b) zullen zaken gemiddeld langer duren. In de MvT zijn geen argumenten gegeven op basis waarvan deze aanname onjuist zou zijn. Desondanks zouden er geen gevolgen zijn voor de Rechtspraak. Een onterechte conclusie in de optiek van de Raad.

De invoering van de Omgevingswet is daarbij een omvangrijke operatie. Om kennis over het stelsel beter te kunnen delen, en om jurisprudentie te kunnen vormen, zullen met name in de eerste jaren meer zaken meervoudig worden afgedaan dan in de huidige situatie. Maar ook in de structurele situatie: want zaken worden immers ingewikkelder. De omvangrijke operatie betekent ook dat rechter en juridisch ondersteuners goed voorbereid en opgeleid moeten worden. Daarvoor is het reguliere stelsel van permanente educatie niet voldoende. Dat betekent dat extra kosten gemaakt moeten worden voor opleiding. Ook daaromtrent zijn in de MvT geen argumenten gegeven, maar wordt wel wederom de conclusie getrokken dat er geen (financiële) gevolgen zijn voor de Rechtspraak.

Concluderend

De extra kosten voor de Rechtspraak worden niet gedekt. Dat betekent dat de Rechtspraak niet goed in staat is om de zaken als gevolg van de Omgevingswet op adequate wijze af te doen. Dat kan grote gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de doorlooptijden. Vervolgens hebben die doorlooptijden weer maatschappelijke effecten: bouwprojecten kunnen bijvoorbeeld vertraging oplopen. De Raad vraagt uw aandacht hiervoor tijdens de besluitvorming en vraagt om niet tot invoering van de Omgevingswet over te gaan dan nadat is besloten tot compensatie van de financiële gevolgen.

Hoogachtend,

F.C. Bakker Voorzitter


 
 
 
 

3.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.