Inbreng verslag schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Warmtebesluit (34723-31) - Wijziging van de Warmtewet (wijzigingen naar aanleiding van de evaluatie van de Warmtewet) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Inbreng verslag schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Warmtebesluit (Kamerstuk 34723-31) |
---|---|
Documentdatum | 17-09-2018 |
Publicatiedatum | 17-09-2018 |
Externe link | origineel bericht |
34723 Ontwerpbesluit tot wijziging van het Warmtebesluit
Nr. Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Warmtebesluit (Kamerstuk 34723, nr. 31).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 september 2018 aan de minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van ……zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Diks
Adjunct-griffier van de commissie,
Jansma
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Warmtebesluit. Graag willen deze leden enkele opmerkingen maken en een paar vragen stellen.
De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat consumenten inzicht hebben in de kosten(opbouw) en dat er keuzevrijheid is. Splitsing tussen productie en levering van warmte enerzijds en het warmtetransport en netbeheer anderzijds zou hier aan kunnen bijdragen. In hoeverre zet dit ontwerpbesluit de benodigde stappen daartoe?
De leden van de VVD-fractie horen van warmtenetbedrijven dat zij grote zorgen hebben over de financiële complexiteit van kosten en tarieven, verhoging van administratieve lasten, bevooroordeling van de zakelijke gebruiken ten opzichte van de consument, onduidelijkheid van het overgangsrecht, de halvering van het vastrecht in sommige situaties en niet uitvoerbare regels. Leiden de wijzigingen in de aansluitkosten in het Warmtebesluit tot een gelijk speelveld tussen nieuwe en bestaande warmtenetten? Zo ja, waarom is deze afweging gemaakt? Zo nee, waarom is deze afweging gemaakt? Kunnen via de aansluitkosten bijkomende kosten in rekening worden gebracht bij de consument? Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de aansluitkosten op een bestaand of een nieuw warmtenet. Kan de minister toelichten waarom dat niet zo is en wat dit betekent voor de transparantie van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor de consument? Is volgens de minister een gelijk speelveld tussen bestaande en nieuwe warmtenetten voldoende geborgd? Kan de minister dat toelichten?
In het warmtebesluit specifieert de minister de categorieën aansluitingen op basis van een bepaald kilowattage (kW). Vanuit de sector horen de leden van de VVD-fractie dat aansluitingen en/of aansluitleidingen enkel worden ingedeeld op basis van de diameter van de buis. Klopt dit? Zo ja, kan de minister dit wijzigen zodat het uitvoerbaar is?
Kan de minister toelichten waarom hij niet kiest voor twee maximum vastrechtbedragen?
Waarom is er niet gekozen voor het vastleggen van verschillende vastrechtbedragen? Is de minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat zakelijke verbruikers met het voorstel bevoordeeld worden ten opzichte van huishoudelijke verbruikers? Graag ontvangen deze leden hier een toelichting op.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben het voorliggend voorstel gelezen en hebben daarover nog enkele vragen. Deze leden hechten eraan dat er een eerlijk en gelijk speelveld bestaat voor consumenten en bedrijven, evenals een heldere rol voor publieke bedrijven en netbeheerders.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) elk jaar een maximumprijs vaststelt van de tarieven. Hoe garandeert de minister dat de prijzen voorspelbaar zijn en niet buitenproportioneel stijgen per jaar?
De leden van de D66-fractie lezen dat de minister heeft gekozen om niet twee maximum vastrechtbedragen te onderscheiden. Hiermee krijgen de zakelijke klanten met een hoger verbruik tussen de 40 en 100 kW een zelfde prijs ten opzichte van de kleine verbruikers, terwijl de aanleg- en onderhoudskosten van grootverbruikers hoger zijn. Overweegt de minister een staffel te hanteren (zoals bij gas wordt gedaan)?
De leden van de D66-fractie vragen de minister hoe de aansluiting van nieuwbouwprojecten op bestaande en nieuw te leggen warmtenetten betaalbaar blijft. In de huidige tekst van het ontwerpbesluit nemen bestaande warmtenetten een andere positie in ten opzichte van nieuw aan te leggen warmtenetten. Overweegt de minister een zelfde positie te hanteren voor zowel bestaande als nieuwe warmtenetten, zodat de aanleg van warmtenetten de businesscase van nieuwbouwprojecten niet zal beknellen?
De leden van de D66-fractie lezen dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de maximumprijs op levering van warmte en koude. Voor de levering van koude wordt een hogere maximumprijs gehanteerd dan bij levering van warmte. Hoe voorkomt de minister dat afnemers van zowel warmte als koude niet geconfronteerd worden met grote prijsverschillen? Overweegt de minister een vereenvoudiging waarbij warmte en koude een gelijke positie innemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Warmtebesluit en hebben hier enkele vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarop de 50/50 verdeling van het maximum vastrecht tussen ruimteverwarming en warmtapwater is gebaseerd. Is deze gebaseerd op de daadwerkelijke kosten of is deze verdeling min of meer arbitrair? Deze leden vragen tevens waarom er niet meer staffels zijn aangebracht voor het vastrecht van zakelijke gebruikers. Wat zijn hier de voor- en nadelen van?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in het kader van de aansluitbijdrage de aansluitingen worden gecategoriseerd op basis van vermogen. Deze leden horen van de sector dat aansluitingen slechts kunnen worden ingedeeld op basis van de diameter van de buis. Waarom heeft de regering deze aansluitingen gecategoriseerd op basis van vermogen en niet op basis van de diameter van de buis?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vanuit de sector vernomen dat er nog onduidelijkheden zijn over het overgangsrecht. Zo moeten warmtebedrijven bij het ontbreken van boekhoudgegevens de ACM overtuigen dat het veel kost om die gegevens inzichtelijk te maken. Men vreest bij zowel de warmtebedrijven als de ACM voor onnodig veel werk. Deze leden vragen welke bezwaren er zijn tegen het omdraaien van deze bepaling, zodat slechts bij een specifieke reden de ACM kan vereisen dat de kosten die voor de inwerkingtreding van deze wijziging zijn gemaakt, inzichtelijk worden gemaakt.
De leden van de GroenLinks-fractie achten het ongewenst dat de vergunninghouder in zijn boekhouding informatie moet aangeven over de verbruikers, aangezien in veel gevallen de vergunninghouder die niet heeft wanneer er sprake is van een collectieve aansluiting. Wil de regering deze verplichting laten gelden voor de doorleverende leverancier die deze informatie wel heeft?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP hebben kennisgenomen van voorliggend besluit. Zij hebben hierbij de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie merken op dat de verschillende maximumtarieven voor allerlei verschillende vormen van warmtebronnen erg onoverzichtelijk en onduidelijk overkomen. Hoe moeten huishoudens hier wijs uit worden? Deze leden vrezen dat wat nu wordt voorgesteld als extra bescherming voor ‘gebonden verbruikers’ door alle complexiteit het tegenovergestelde effect kan hebben. De eigenaar van de woning is verantwoordelijk voor het installeren van het juiste systeem. Hoe wordt het overzicht en inzicht voor de gemiddelde huiseigenaar hier beter op? Zij vragen hier een reflectie op.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de aangekondigde hogere gasprijs zichzal verhouden tot het ‘Niet meer dan anders’ (NMDA) principe. Zal het in de praktijk niet zo zijn dat omdat de gasprijs omhoog gaat om mensen van het gas af te krijgen, dit ertoe zal leiden dat mensen voor duurzame warmte dus ook veel meer gaan betalen? Dat is toch precies het tegenovergestelde van wat beoogd wordt? Graag ontvangen deze leden hier een toelichting op.
De leden van de SP-fractie vragen of inzichtelijk kan worden gemaakt hoe de totale kosten, dus prijzen voor de afname van warmte inclusief alle ‘toebehoren’, zich verhouden tot de totale kosten van verwarming door middel van aardgas, uitgesplitst voor laag, gemiddeld en hoog verbruik
De leden van de SP-fractie willen duidelijkheid over de bedragen die gemoeid zijn met de afsluitkosten. Dat de in rekening gebrachte kosten de werkelijke kosten zijn klinkt redelijk, maar waar worden deze kosten op gebaseerd? Over welke (maximum) bedragen gaat het? Is het niet principieel onjuist om hoge kosten in rekening te brengen aan huishoudens die de gasaansluiting opzeggen, met onnodige vertraging in de verduurzaming tot gevolg? Kan de minister dit toelichten?
De leden van de SP-fractie vragen een verdere toelichting op de gecreëerde mogelijkheid om van het maximumtarief af te wijken. Welke voorbeelden zijn te geven die een hoger tarief rechtvaardigen en onder de uitzonderingsbepaling zullen vallen? Op welke wijze wordt toezicht gehouden op de bescherming van de verbruiker in die gevallen?
Dat er alleen in het bestuursverslag informatie wordt verstrekt over de duurzaamheid van de geleverde warmte vinden de leden van de SP-fractie een gemiste kans. Waarom wordt de verbruiker bij aansluiting hier niet ook actief over geïnformeerd? Een verbruiker heeft toch het recht te weten hoe de warmte is opgewekt zonder daar zelf achteraan te moeten gaan? Dit kan volgens deze leden dan ook als stok achter de deur worden gezien om zo duurzaam mogelijke bronnen te gebruiken.
Met betrekking tot koeling merken de leden van de SP-fractie op dat hoe beter geïsoleerd een woning is, hoe belangrijker koeling wordt. Waarom is alleen voor een uitzondering voor warmte- en koudeopslag en niet voor een meer integrale benadering gekozen?
De leden van de SP-fractie merken op dat er zorgen leven over de doorberekening van aanschaf en onderhoud van bijvoorbeeld verwarmingsketels en warmtewisselaars bij blokverwarming voor huurders. Waarom wordt ervoor gekozen de afrekening van de warmtelevering onder het huurrecht te laten vallen? Het is toch juist logischer om omwille van de huurders dit onderdeel van het Warmtebesluit te laten zijn zo stellen deze leden. Waarom mogen deze kosten bij de vaak toch al hoge servicekosten worden opgeteld? Hoe wordt voorkomen dat de woningcorporaties elke verantwoordelijkheid voor investeringen direct op de huurder afwentelen? Wat betekent dit voor de maandelijkse lasten? Waarom is er (ook in het voorliggende ontwerpbesluit) geen limitatieve lijst opgesteld van zaken die aangevoerd mogen worden en die op transparante wijze aan de huurders wordt verantwoord? Kortom, waarom wordt een adequate bescherming van huurders op deze punten niet in het voorliggende ontwerpbesluit geregeld?
II Antwoord / Reactie van de minister