Brief regering; Verslag van de Telecomraad van 8 juni 2018 - Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Deze brief is onder nr. 717 toegevoegd aan dossier 21501-33 - Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie; Brief regering; Verslag van de Telecomraad van 8 juni 2018
Document­datum 29-06-2018
Publicatie­datum 02-07-2018
Nummer KST2150133717
Kenmerk 21501-33, nr. 717
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2017-

2018

21 501-33

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 717

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 juni 2018

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Telecomraad van 8 juni jl. in Luxemburg. De Raad begon met het aannemen van een algemene oriëntatie op de Verordening inzake ENISA en cybersecurity certificering. Er volgde een beleidsdebat over e-privacy, een beleidsdebat over de herziening van de Richtlijn hergebruik overheidsinformatie, informatie van het voorzitterschap over het Telecomkader en BEREC, informatie van de Commissie over vrij verkeer van niet-persoonlijke data, de digitale interne markt en het inkomende Oostenrijks voorzitterschap presenteerde zijn prioriteiten voor de komende periode.

Ook nam ik deel aan de ministeriële lunch. Het Bulgaars voorzitterschap koos als discussiethema: «Digitale financiële instrumenten in de context van het Meerjarig Financieel Kader». Ik heb hier de Nederlandse lijn uitgedragen, zoals beschreven in de Kamerbrief over het voorstel Meerjarig Financieel Kader EU 2021-2027.1

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

M.C.G. Keijzer

1 Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349.

kst-21501-33-717 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2018

Verslag Telecomraad d.d. vrijdag 8 juni 2018

Verordening inzake ENISA (EU Cybersecurity Agency) en cybersecurity certificering (Cybersecurity Act)

Algemene oriëntatie

De Raad bereikte een algemene oriëntatie op de Verordening inzake ENISA en cybersecurity certificering (COM 2017/477). Het voorstel in de huidige vorm voorziet in het instellen van een permanent mandaat voor ENISA, waarin beschreven staat dat ENISA zich primair richt op het ondersteunen van de lidstaten op basis van vrijwilligheid. Ook voorziet de verordening in de inrichting van een Europees kader voor cybersecurity certificering. Deze markt is nu nog versnipperd, harmonisatie kan voor meer efficiëntie en kostenreductie zorgen.

Nederland heeft in de Raad aangegeven de algemene oriëntatie te steunen, maar te betreuren dat er geen ruimte is voor verplichte certificering voor Internet of Things-apparaten. Dit is in lijn met de motie van lid Paternotte c.s. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 422). Er waren geen lidstaten die Nederland steunden. Veel lidstaten noemden de tekst waar overeenstemming op is bereikt een mooie balans en een goede basis om de onderhandeling met het Europees Parlement in te gaan. De triloog kan starten zodra het Europees Parlement ook een standpunt bepaald heeft.

Herziening regels met betrekking tot e-privacy

Beleidsdebat

De Raad hield een beleidsdebat over het voorstel voor een verordening met betrekking tot de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens in elektronische communicatie (e-privacyverordening i). Het voorstel bevat regels voor het verwerken van gegevens in het kader van het verzorgen van elektronische communicatie. Het voorstel vervangt de huidige e-privacyrichtlijn. De verordening is een aanvulling op de Algemene Verordening Gegevensbescherming, die algemene regels op het gebied van bescherming van persoonsgegevens bevat.

Vrijwel alle lidstaten onderschreven het belang van nieuwe specifieke privacyregels voor de elektronische communicatiesector. Nederland gaf daarbij aan van opvatting te zijn dat het voorstel zoals aangepast door het voorzitterschap een goede basis vormt voor het spoedig tot stand komen van een gemeenschappelijk standpunt van de Raad. Diverse andere lidstaten waren echter van mening dat, alhoewel het voorstel zich naar hun opvatting ontwikkelt in de goede richting, nog meer tijd nodig is om het voorstel af te ronden. Deze landen waren in het algemeen, anders dan Nederland, van opvatting dat er moet worden getracht de bescherming van de privacy en de ruimte voor nieuwe diensten nog meer in balans te brengen. Conform de wens van de Kamer heeft Nederland tijdens de Raad ook naar voren gebracht dat in de e-privacyverordening i zou moeten worden vastgelegd dat gebruikers niet de toegang tot een website of dienst mag worden ontzegd als de gebruiker geen toestemming verleent om persoonsgegevens te verwerken. Dit voorstel vond weinig weerklank. Het inkomend Oostenrijks voorzitterschap streeft er naar een algemene oriëntatie op dit voorstel te bereiken.

Herziening Richtlijn Hergebruik Overheidsinformatie i

Beleidsdebat

Het Bulgaars voorzitterschap geeft aan dat de Herziening van de richtlijn 2003/98/EG i van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (COM 2018/234) van essentieel belang is om de digitale interne markt goed te laten werken.

Vicevoorzitter van de Europese Commissie Ansip stelde dat het van belang is om het hergebruiken van overheidsinformatie op EU-niveau te regelen. De herziening van de richtlijn is noodzakelijk om aan te sluiten op technologische ontwikkelingen en voor het beschikbaar maken van high value datasets die nog niet onder de oude regeling vielen. De herziening is gericht op het beschikbaar maken van dynamische data, het beperken van de kosten die gemoeid zijn met het verkrijgen van data door bedrijven, het uitbreiden van de reikwijdte tot door de overheid gefinancierde onderzoeksgegevens en tot overheidsbedrijven, en op het tegengaan van exclusieve toegang tot gegevens. De geraamde economische waarde van open data in de Europese Unie is 52 miljard euro, gaf Ansip aan.

Alle lidstaten benadrukten eensgezind het belang van de herziening van de richtlijn. Het ontsluiten van dynamische gegevens, het benoemen van high value datasets en de uitbreiding van de reikwijdte naar overheidsbedrijven en onderzoeksdata werden genoemd als belangrijke onderdelen. Ook werd verwezen naar het belang van interoperabiliteit van data. Dit vraagt om een goede kwaliteit en beschrijving (metadata) van de te ontsluiten data.

Een aantal lidstaten droeg specifieke aandachtspunten aan. Het Verenigd Koninkrijk maakte zich bijvoorbeeld zorgen over de aanpak van high value data: sommige van deze high value datasets worden door overheidsbedrijven openbaar gemaakt tegen betaling. Deze inkomsten kunnen komen te vervallen. Hongarije en Letland uitten zorgen over de investeringen die gemoeid zijn met het uitvoeren van de herziene richtlijn.

De Nederlandse inbreng is beschreven in het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2577). Nederland gaf aan positief te zijn over het voorstel. Wel werd de Europese Commissie expliciet gevraagd om duidelijkheid te geven over de uitgangspunten van de richtlijn. Nederland had vragen over de uitbreiding van de reikwijdte en de opzet van high value datasets. Nederland sloot zich aan bij het verzoek van andere lidstaten om duidelijkheid te scheppen omtrent de beperking van de mogelijkheid voor organisaties met een uitzonderingspositie om kosten in rekening te brengen, waardoor de overheid mogelijk inkomsten misloopt. Nederland zal dit in de verdere onderhandelingen uitdragen. De herziening zal verder uitgewerkt worden onder het Oostenrijks voorzitterschap. Gezien de positieve reacties op de herziening hoopt de Europese Commissie dat de onderhandelingen spoedig zullen verlopen en een afronding voor het einde van het jaar mogelijk is.

Overige onderwerpen

Herziening regelgevend kader voor elektronische communicatie

Informatie van het voorzitterschap

Het Bulgaars voorzitterschap keek terug op de triloog van dinsdag 5 juni 2018, waar de lidstaten het op hoofdzaken met het Europees Parlement eens zijn geworden over de richtlijn ter vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (COM 2016/590), ook wel «telecomkader» genoemd.

Het resultaat van de onderhandelingen is dat het bestaande telecomkader is aangescherpt, zodat het voor telecombedrijven eenvoudiger wordt om in de hele Europese Unie actief te zijn en netwerken uit te rollen. Het beleid voor de uitgifte van spectrum wordt bijvoorbeeld verder geharmoniseerd, om het beleid voorspelbaarder te maken en nog beter geschikt voor investeringen in mobiele netwerken. Spectrumveilingen zullen onderling worden beoordeeld en het moment van vrijgeven van spectrum gecoördineerd.

De scherpe kanten in het oorspronkelijke Commissievoorstel zijn er bovendien uitgehaald, onder druk van de lidstaten. Lidstaten houden de vrijheid om hun spectrumbeleid aan te passen aan nationale omstandigheden en mogen zelf blijven bepalen wie verantwoordelijk is voor het spectrumbeleid en nummeruitgifte. Ook zullen consumenten nog beter beschermd zijn. Zo wordt het eenvoudiger om over te stappen naar een andere bundel van diensten.

Een belangrijke wens van Nederland was het opnemen van aanvullende mogelijkheden voor de toezichthouder om toegang tot vaste netwerken op te leggen. Die toegang is belangrijk voor de concurrentie tussen aanbieders van telecomdiensten; niet iedere aanbieder kan immers een eigen netwerk aanleggen naar de voordeur. Dit is gelukt. De ACM kan straks toegang tot specifieke netwerkonderdelen opleggen als die moeilijk nog een keer kunnen worden aangelegd. Daarvoor hoeft er geen sprake te zijn van aanmerkelijke marktmacht. Tot slot is er onder druk van het Europees Parlement een afspraak gemaakt over de tarieven voor internationaal bellen binnen de EU. Ik heb me hiervoor ingezet conform de wens van uw Kamer, zoals beschreven in een motie van lid Paternotte (Kamerstuk 21 501-30, nr. 414).

BEREC

Informatie van het voorzitterschap

Het Bulgaars voorzitterschap stond kort stil bij de succesvolle onderhandelingen tussen de lidstaten en het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening over de organisatie van Europese nationale toezichthouders voor elektronische communicatie (BEREC: (Body of European Regulators for Electronic Communications, COM 2016/591). BEREC bestaat momenteel uit een board of regulators met hoge vertegenwoordigers van de nationale onafhankelijke toezichthouders (ACM neemt hieraan deel) en een ondersteunend bureau in Riga (BEREC Office). Het doel van de Europese Commissie was om beide samen te brengen in één organisatie met rechtspersoonlijkheid en de formele status te geven van een gedecentraliseerd agentschap van de EU. Uiteindelijk heeft alleen het ondersteunend bureau rechtspersoonlijkheid behouden.

Daarnaast beoogde het voorstel om aangepaste interne regels en nieuwe taken vast te leggen. Die taken vloeien voort uit Europese telecomwet-geving, waaronder het herziene telecomkader. In het finale compromis voor het telecomkader heeft BEREC niet alle taken gekregen die de Commissie had voorgesteld.

Nederland is tevreden over de huidige structuur van BEREC en vindt rechtspersoonlijkheid voor BEREC als geheel (dus inclusief de board of regulators) niet noodzakelijk. Ook hecht Nederland groot belang aan de onafhankelijkheid van de samenwerkende toezichthouders en is Nederland ook voorstander van een afgebakende taakopvatting van BEREC. In het eindresultaat is het Commissievoorstel op al deze punten naar tevredenheid gewijzigd.

Overige agendapunten

Het Bulgaars voorzitterschap onderstreepte het belang van de verordening voor een vrij verkeer van niet-persoonsgegevens. Het gaf aan dat de trilogen starten en sprak de ambitie uit om eind juni 2018 tot overeenstemming te komen met het Europees Parlement. De Europese Commissie riep op om alle voorstellen die uit de digitale interne marktstrategie voortkomen snel af te ronden. Het Oostenrijks voorzitterschap lichtte zijn prioriteiten toe. Het zet in op veilige connectiviteit en een overheid die digitaliseert en goed benaderbaar is. Ook zet het in op een betere beschikbaarheid van breedbandinternet. Het voorstel voor een verordening betreffende de toepassing en werking van de .eu-topniveaudomeinnaam (COM 2018/231) wordt als prioritair gezien door Oostenrijk.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, 21 501-33, nr. 717 5


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.