Brief regering; Openbaarmaking documenten Commissie BRP - Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 125 toegevoegd aan dossier 27859 - Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA); Brief regering; Openbaarmaking documenten Commissie BRP |
---|---|
Documentdatum | 20-06-2018 |
Publicatiedatum | 21-06-2018 |
Nummer | KST27859125 |
Kenmerk | 27859, nr. 125 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)
Nr. 125 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2018
In mijn brief van 18 mei jl.1 heb ik aangegeven de stukken die de commissie BRP voor het rapport «Niet te stoppen» heeft gebruikt, gefaseerd openbaar te zullen maken. Bijgaand doe ik uw Kamer de belangrijkste interne stukken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toekomen die voorafgingen aan het besluit te stoppen met de operatie BRP2. De commissie BRP beschrijft deze periode in 2017 uitvoerig in paragraaf 2.6 «Stopzetting van de Operatie BRP».
Bij het verstrekken van documenten ben ik uitgegaan van hetgeen in de brief van de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 april 20163 is gesteld over de reikwijdte van artikel 68 van de Grondwet, de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de definitie van het begrip «persoonlijke beleidsopvatting».
Ambtenaren moeten hun bewindspersonen vrijuit kunnen adviseren en onderling kunnen brainstormen voordat een besluit door een bewindspersoon wordt genomen. «De vertrouwelijkheid van persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren en bewindspersonen is daarbij een belangrijke voorwaarde, ook om te waarborgen dat ambtenaren zo nodig hun meerderen (inclusief de Minister) intern van tegenspraak durven voorzien.»
Ook is daarna met uw Kamer besproken dat als de opvattingen van ambtenaren deel uit gaan maken van het debat tussen Kamer en bewindspersoon, essentiële onderdelen van ons staatsbestel als de ministeriële verantwoordelijkheid en de eenheid van regeringsbeleid in het geding raken.4
De Wet openbaarheid van bestuur is niet van toepassing in de relatie tussen Kamer en regering, maar de daarin geformuleerde weigeringsgronden kleuren de reikwijdte van de informatieplicht van artikel 68 Grondwet tot op zekere hoogte wel in.
In overeenstemming met deze uitleg zijn in de nu toegezonden documenten passages niet openbaar gemaakt waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn verwoord. Documenten die volledig uit persoonlijke observaties en opvattingen bestaan zijn niet meegezonden. Passages die een partij onevenredig kunnen bevoordelen of benadelen zijn eveneens niet openbaar gemaakt. Daar is sprake van als er uitspraken worden gedaan over partijen waar het ministerie in de toekomst nog mee moet samenwerken. Tevens zijn passages niet openbaar gemaakt waarin intern voorstellen worden gedaan voor een strategie voor financiering.
In de toegezonden documenten zijn bovendien in meerdere gevallen directe persoonsgegevens van functionarissen niet openbaar gemaakt. Dit betreft persoonsnamen, parafen en handtekening. Namen van ambtenaren die vanuit hun functie in de openbaarheid treden worden wel openbaar gemaakt.
De toepassing van deze criteria voor openbaarmaking op de relevante documenten vraagt om een grote mate van zorgvuldigheid. Dit heeft er helaas toe geleid dat ik de documenten pas vandaag aan uw Kamer heb kunnen aanbieden, waarvoor ik mij verontschuldig.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Noot 1
Kamerstuk 27 859, nr. 124.
Noot 2
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
Noot 3
Kamerstuk 28 362, nr. 8.
Noot 4
Zie noot 2