Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het AOW-overbruggingspensioen - Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten (Verzamelwet pensioenen 2017)

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. J toegevoegd aan wetsvoorstel 34674 - Verzamelwet pensioenen 2017 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten (Verzamelwet pensioenen 2017); Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het AOW-overbruggingspensioen
Document­datum 09-05-2018
Publicatie­datum 09-05-2018
Nummer KST34674J
Kenmerk 34674, nr. J
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 674 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten vanwege een aantal wijzigingen van pensioenwetgeving (Verzamelwet pensioenen 2017)

J VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 mei 2018

Op 7 december 2017 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Eerste Kamer - in het kader van de behandeling van de Verzamelwet pensioenen 2017 - per brief toegezegd1 te onderzoeken hoe groot de groep personen is die ná 1 januari 2016 met vroegpensioen is gegaan en die vanaf 2022 te maken krijgt met een hogere AOW-leeftijd dan waarop is gerekend en de Eerste Kamer hierover te informeren. Op 15 december 2017 heeft de Minister de Eerste Kamer in aanvulling hierop gemeld2 het veld met spoed om cijfers hierover te vragen, zodat in januari 2018 meer duidelijkheid zou zijn over de omvang van deze groep en de wijze waarop regelgeving voor hen soelaas zou kunnen bieden in het overbruggen van een mogelijk inkomensgat. Op 23 februari 2018 heeft de Minister per brief3 gevolg gegeven aan deze toezegging. Naar aanleiding hiervan heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid4 op 29 maart 2018 aan de Minister een brief gestuurd.

De Minister heeft op 26 april 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het nader gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 29 maart 2018

Op 7 december 2017 heeft u de Eerste Kamer - in het kader van de behandeling van de Verzamelwet pensioenen 2017 - per brief toegezegd5 te onderzoeken hoe groot de groep personen is die ná 1 januari 2016 met vroegpensioen is gegaan en die vanaf 2022 te maken krijgt met een hogere AOW-leeftijd dan waarop is gerekend en de Eerste Kamer hierover te informeren. Op 15 december 2017 heeft u de Eerste Kamer in aanvulling hierop gemeld6 het veld met spoed om cijfers hierover te vragen, zodat in januari 2018 meer duidelijkheid zou zijn over de omvang van deze groep en de wijze waarop regelgeving voor hen soelaas zou kunnen bieden in het overbruggen van een mogelijk inkomensgat. Op 23 februari 2018 heeft u per brief7 gevolg gegeven aan deze toezegging. De leden van de commissie hebben met instemming kennisgenomen van uw brief en leggen naar aanleiding hiervan nog enkele vragen en opmerkingen aan u voor.

De leden lezen in uw brief dat de groep van personen die hun pensioen met meer dan vijf jaar naar voren hebben gehaald en hierdoor vanaf 2022 met een inkomensgat te maken kunnen krijgen vanwege een hogere AOW-leeftijd dan waarop gerekend is, in omvang beperkt is. Bij verzekeraars gaat het volgens de regering om circa 100 personen, bij pensioenfondsen betreft het naar verwachting enkele duizenden. Deze leden wijzen er echter op dat de regering hiermee niet alle groepen in beeld heeft die vanaf 2022 met een AOW-overbruggingsprobleem te maken kunnen krijgen als gevolg van een hogere AOW-leeftijd dan waarmee rekening is gehouden op het moment van vroegpensionering. Als voorbeeld noemen zij de mensen die na 1 januari 2016 met vervroegd pensioen zijn gegaan en hun oudedagsvoorziening op een andere wijze hebben geregeld, zoals zelfstandig ondernemers die met de verkoop van een eigen bedrijf of woning hebben beoogd in hun (vroeg)pensioen te voorzien. De leden wijzen de regering graag op deze groep personen en vragen de regering wat zij zou kunnen doen om ook deze groep - zo nodig - tegemoet te komen.

In uw brief van 23 februari jl. schrijft u voornemens te zijn om in de regelgeving een extra keuzemogelijkheid te creëren, waardoor de variabilisatie van reeds ingegaan pensioen eenmalig kan worden aangepast indien mensen met een inkomensgat te maken krijgen vanwege een hogere AOW-leeftijd dan waarop gerekend werd. Een dergelijke regeling zal worden opgenomen in de Verzamelwet pensioenen 2019, die volgens uw concept jaarplanning8 in het vierde kwartaal van 2018 ingediend zal worden bij de Tweede Kamer. De leden wijzen u er graag op dat de groep mensen die het betreft erbij gebaat is zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over maatregelen om een eventueel AOW-inkomensgat te kunnen overbruggen. Het opnemen van een dergelijke regeling in de Verzamelwet pensioenen 2019 neemt volgens deze leden langer tijd in beslag dan gewenst. Zij vragen u dan ook naar de mogelijkheden om deze regeling op korte termijn te laten ingaan.

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien uw reactie met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken na dagtekening van deze brief tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.H.G. Rinnooy Kan

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2018

Ik heb op 29 maart jl. een brief van uw Kamer ontvangen als reactie op mijn brief aan uw Kamer d.d. 23 februari jl.9 over het overbruggingspensioen. Uw Kamer heeft met instemming kennisgenomen van de toezegging. De leden van de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben nog enkele aanvullende vragen en opmerkingen. Deze gaan over twee onderwerpen, a) de zorg dat niet alle groepen in beeld zouden zijn die vanaf 2022 met een inkomensgat te maken kunnen krijgen in verband met verhoging van de AOW-leeftijd, en b) de planning van de Verzamelwet pensioenen 2019.

Oudedagsvoorziening op een andere wijze geregeld

Uw Kamer vraagt aandacht voor mensen die na 1 januari 2016 met vervroegd pensioen zijn gegaan en hun oudedagsvoorziening op een andere wijze hebben geregeld. Als voorbeeld worden zelfstandig ondernemers genoemd, die met de verkoop van een eigen bedrijf of woning hebben beoogd in hun (vroeg)pensioen te voorzien. De toegezegde nieuwe regeling is niet op hen van toepassing.

Sinds 2013 stijgt de AOW-leeftijd stapsgewijs. Iedereen die op dat moment nog niet met pensioen was, krijgt op dezelfde manier met de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd te maken. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Een verhoging van de AOW-leeftijd vanaf dit moment wordt vijf jaar van te voren aangekondigd. Mensen die méér dan vijf jaar vóór de AOW-leeftijd met vervroegd pensioen gaan, kunnen dus te maken krijgen met een stijging van de AOW-leeftijd. Die stijging gaat geleidelijk, met drie maanden per keer.

Mensen met eigen vermogen, bijvoorbeeld de opbrengst van de verkoop van een bedrijf of woning, kunnen hun financiële planning makkelijker aanpassen dan mensen die maandelijks een (vaste) uitkering ontvangen uit een (vroeg)pensioenregeling. Zij hebben de flexibiliteit om het vermogen indien nodig te herschikken in de tijd. Dit is vergelijkbaar met de toegezegde nieuwe regeling in de tweede pijler, ook dit betreft herschikken van het eigen pensioen in de tijd.

Planning Verzamelwet pensioenen 2019

In de concept-jaarplanning10 was indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer voorzien in het vierde kwartaal van 2018. Dit blijkt sneller te kunnen, indiening is nu beoogd vlak na de zomer. Ik ben het met Uw Kamer eens dat de

betreffende mensen erbij gebaat zijn dat er zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat over de mogelijkheden om het AOW-inkomensgat te overbruggen. Qua handelingsperspectief is er echter nog voldoende tijd, aangezien het eventuele inkomensgat zich pas op z’n vroegst in 2021/2022 zal voordoen. De Verzamelwet pensioenen 2019 is daarmee nog steeds een realistische route om de regeling vast te leggen in wetgeving.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Noot 1

In reactie op vragen van de leden van de fracties van VVD, CDA, D66 en PvdA, zie Kamerstukken I, 2017-2018, 34.674, G en zie toezegging T02483 op www.eerstekamer.nl

Noot 2

Kamerstukken I, 2017-2018, 34.674, H.

Noot 3

Kamerstukken I, 2017-2018, 34.674, I.

Noot 4

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Ester (CU) (vice-voorzitter), De Grave (VVD), Postema (PvdA),Sent (PvdA), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Lokin-Sassen (CDA), Don (SP), Van Hattem (PVV), N.J.J. van Kesteren (CDA), Köhler (SP), Lintmeijer (GL), Meijer (SP), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), Rinnooy Kan (D66) (voorzitter), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), A.J.M. van Kesteren (PVV)

Noot 5

In reactie op vragen van de leden van de fracties van VVD, CDA, D66 en PvdA, zie Kamerstukken I, 2017-2018, 34.674, G en zie toezegging T02483 op www.eerstekamer.nl

Noot 6

Kamerstukken I, 2017-2018, 34 674, H.

Noot 7

Kamerstukken I, 2017-2018, 34 674, I.

Noot 8

Zie Kamerstuk Tweede Kamer, 2017-2018, 34 775 XV, nr. 89

Noot 9

Kamerstukken I 2017/18, 34 674, I.

Noot 10

Kamerstukken II 2017/18, 34 775 XV, nr. 89.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.