Brief regering; Grensoverschrijdende samenwerking - Grensoverschrijdende samenwerking (GROS) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 38 toegevoegd aan dossier 32851 - Grensoverschrijdende samenwerking (GROS).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Grensoverschrijdende samenwerking (GROS); Brief regering; Grensoverschrijdende samenwerking |
---|---|
Documentdatum | 20-04-2018 |
Publicatiedatum | 23-04-2018 |
Nummer | KST3285138 |
Kenmerk | 32851, nr. 38 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)
Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2018
«Niet grenzen aan de groei, maar groeien aan de grens». Dit motto is in tal van opzichten van toepassing op de relaties tussen ons land en onze grensregio’s enerzijds en onze Duitse en Belgische buren in Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen, Vlaanderen en Wallonië anderzijds. Tijdens werkbezoeken is regelmatig ter sprake gekomen dat door effectieve grensoverschrijdende samenwerking in grensregio’s de nodige winst kan worden geboekt in termen van zowel economische groei als sociale en fysieke leefbaarheid.1
Aangezien juist ook grensregio’s dienen te anticiperen op complexe combinaties van economische, demografische en sociale ontwikkelingen, zou het een gemiste kans zijn als die mogelijke samenwerkingswinst niet verzilverd wordt. Hierbij komt dat de ontwikkeling van de grensregio’s en ontwikkeling van de rest van ons land elkaar kunnen versterken. Bovendien begint Europa in de grensregio’s. Grensoverschrijdende kansen kunnen daarbij worden gecreëerd en benut door op het gebied van economie, arbeidsmarkt, onderwijs, cultuur, mobiliteit, wonen, voorzieningen en veiligheid - voor burgers, bedrijven en instellingen - onnodige grensbarrières te slechten, goede randvoorwaarden voor grensoverschrijdende initiatieven te creëren en dergelijke initiatieven waar nodig een duwtje in de rug te geven.
Tegen deze achtergrond zijn Nederlandse grensprovincies en -gemeenten, bedrijven en (kennis)instellingen - samen met partners aan de andere kant van de grens (al dan niet in Euregionaal verband) - voortvarend met tal van grensoverschrijdende initiatieven aan de slag. Tegelijkertijd blijkt dat een stevige, afgestemde en ondersteunende inzet vanuit Den Haag, Düsseldorf, Hannover en Brussel veelal onmisbaar is. Het kabinet onderstreept in het regeerakkoord dan ook het belang van structureel partnerschap met de buurlanden om zo gezamenlijk kansen in grensregio’s te verzilveren, met name door werk te maken «van het wegnemen van belemmeringen die mensen ervaren in de grensregio’s. Samen met Duitse en Belgische overheden, met name de deelstaten Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Vlaanderen, worden de belangrijkste knelpunten op het terrein van infrastructuur en sociale zaken en werkgelegenheid aangepakt». Ook de onlangs aangetreden regeringen in Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen hebben in hun coalitieakkoorden vastgelegd dat zij de grensoverschrijdende samenwerking met Nederland verder willen uitbouwen.2 De Vlaamse regering heeft zich medio 2017 in dezelfde termen uitgelaten3 en ook de Waalse regering heeft aangegeven de samenwerking voor onze gezamenlijke grensregio’s te willen verbreden en verdiepen.
In de voorliggende brief schets ik tegen deze achtergrond, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de impuls, die het kabinet de komende periode - in nauwe samenwerking met de grensregio’s en onze Duitse en Belgische buren - wil geven aan grensoverschrijdende initiatieven. Ik heb me daarbij mede laten inspireren door alle positieve signalen, die ik tijdens werkbezoeken en in gesprekken in grensregio’s heb opgevangen.
Startpunt in de grensregio’s
Werkbezoeken4 in Drenthe, Overijssel, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Zeeland en gesprekken in Brussel, Gent en Hannover hebben mij er eens te meer van overtuigd, dat het startpunt voor effectieve grensoverschrijdende samenwerking bij burgers en private en publieke partijen in de grensregio’s ligt en moet blijven liggen. Daar ontstaan nieuwe initiatieven, daar wordt het meeste werk verzet en daar worden barrières en goede randvoorwaarden aan den lijve ervaren. Een en ander betekent, dat de inzet van het kabinet op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking en mijn bijdrage hieraan vanuit dit startpunt zal vertrekken.
Inzet kabinet
De gesprekken in de grensregio’s hebben mij een goed zicht gegeven op de kansen en opgaven die in de grensregio’s spelen en de barrières en randvoorwaarden die hierbij van belang zijn. Die gesprekken zijn niet beperkt gebleven tot de Nederlandse kant van de grens, maar strekten zich nadrukkelijk ook uit tot experts en bestuurders uit België en Duitsland. In deze gesprekken is een breed scala aan thema’s en concrete aandachtspunten aan de orde gesteld. Mede op basis hiervan kiest het kabinet voor een inzet langs vier sporen:
-
-
-
1.grensbarrières en randvoorwaarden;
-
-
-
-
2.grensoverschrijdende initiatieven;
-
-
-
-
3.governance;
-
-
-
-
4.EU en Benelux.
-
1 Grensbarrières en randvoorwaarden
Het kabinet draagt in de eerste plaats samen met betrokken partijen zorg voor de uitvoering van de veertig acties, die het Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeid (GEA) begin vorig jaar heeft geagendeerd. De eerste bijlage5 bij deze brief bevat een voortgangsrapportage met betrekking tot deze acties. Hiermee voldoe ik overigens aan een toezegging van de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), dat uw Kamer in 2018 (opnieuw) zou worden geïnformeerd over de voortgang bij de uitvoering van de door het Actieteam (GEA) geformuleerde 40 actiepunten.6 Met het leveren van de in dit kader toegezegde rijksbijdragen en het (laten) monitoren van de voortgang van de uitvoering van deze veertig acties wil ik niet volstaan. Naast het oppakken van nieuwe acties, die vanuit de grensregionale samenwerkingspraktijk nuttig en noodzakelijk kunnen blijken, vraagt een aantal nu al gesignaleerde barrières en randvoorwaarden om bijzondere aandacht van alle betrokkenen.
Grensinformatiepunten
Europese landen (ook Nederland) hechten aan het nationale primaat op gebieden als de organisatie van de arbeidsmarkt, fiscaliteit, loonvorming, sociale zekerheid en pensioenen. Dit betekent dat (potentiële) grenswerkers en ondernemers zich zullen moeten verdiepen in de stelsels van het werkland om te bepalen wat de verplichtingen, rechten en (financiële) gevolgen zijn van werken over de grens. Optimale voorlichting is daarom cruciaal. Bij werkbezoeken aan Enschede, Terneuzen en Maastricht heb ik in de praktijk ervaren hoe ingewikkeld de materie is waar grenswerkers tegenaan lopen als zij aan de slag willen in België of Duitsland, of vice versa. Ik heb tegelijkertijd ook vastgesteld hoe deskundig de medewerkers van de Grensinformatiepunten hun werk verrichten. Het is niet altijd mogelijk om alle individuele gevolgen ter plekke inzichtelijk te maken, maar de structuur zit zo in elkaar dat er korte lijnen zijn met diverse deskundigen in ons land van bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank en de Belastingdienst, zodat het merendeel van de (potentiele) grenswerkers goed en snel geholpen wordt.
In haar brief van 23 januari 2018 heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan uw Kamer de rapportage «Eenheid in verscheidenheid, evaluatie informatiestructuur voor grensgangers tussen Nederland, Duitsland en België» aangeboden.7 Zoals aangegeven in deze brief, biedt de huidige grensinformatiestructuur een duidelijke meerwaarde. Op 18 april 2018 heeft in dit kader een conferentie plaatsgevonden waar stakeholders uit binnen- en buitenland zich hebben gebogen over de kwaliteit en versterking van de informatiestructuur en - in samenhang hiermee- een structurele gezamenlijke financiering van de Grensinformatiepunten. Mede namens de Staatssecretaris van SZW kan ik uw Kamer hierover melden dat alle betrokken partijen (regionaal, provinciaal en landelijk in Duitsland, België en Nederland) tijdens de conferentie de intentie hebben uitgesproken om gezamenlijk op zo kort mogelijke termijn te komen tot een voorstel voor langdurige financiering van de grensinformatiepunten en back-offices. Op verzoek van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de heer Huizing de komende maanden onder betrokken partijen inventariseren hoe zo’n voorstel concreet vorm kan krijgen. Voor het zomerreces wordt u over de voortgang hiervan nader geïnformeerd.
Overigens heb ik uw Kamer op 9 april 2018 in dit kader bericht dat ik zal bevorderen, dat bij de verdere ontwikkeling van de bestaande gezamenlijke website van de grensinformatiepunten, informatie uit de zogenoemde GrenzJobs app - voor zover die een aanvulling vormt - meegenomen wordt, zodat die voor een bredere doelgroep beschikbaar komt.8
Arbeidsbemiddeling
In toenemende mate worden initiatieven ontplooid gericht op de arbeidsmarkt aan de andere kant van de grens. Het gaat hierbij onder meer om het inzichtelijk maken van de arbeidsmarktsituatie, het organiseren van grensoverschrijdende banenmarkten en het gezamenlijk opereren van UWV, gemeenten, de Duitse Agentur für Arbeit en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Zo wordt vanuit het Grensteam Drenthe-Emsland, Kerkrade-Herzogenrath, Maastricht, Noord-Limburg, West- Brabant en Enschede voor werkzoekenden grensoverschrijdend bemiddeld door organisaties aan weerszijden van de grens. Ter illustratie: door het Grensteam Drenthe hebben in 2016 en 2017 ruim 300 bemiddelingen plaats gevonden, in Kerkade-Herzogenrath zijn in 2017 zo’n 100 arbeidsbemiddelingen tot stand gebracht en in Twente waren dat er in zowel 2016 als 2017 ruim 100. Door het kabinet is in 2017 voor de grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling voor elk van de veertien arbeidsmarktregio’s langs de grens eenmalig € 100.000 beschikbaar gesteld.
Het plan «Grensarbeid in de dienstverlening UVW» is gereed en wordt nu geïmplementeerd. Het plan voorziet in structurele inzet op grensarbeid binnen de UWV-organisatie en het aanwijzen van specialisten binnen het UWV op het terrein van grensarbeid. UWV-adviseurs brengen vacatures actief onder de aandacht van werkzoekenden en informeren werkzoekenden over de mogelijkheden van en aandachtspunten bij het werken over de grens.
Tenslotte wordt op dit moment door de Ministeries van BZK, EZK en SZW een evaluatie voorbereid van de grensstatistiekonderzoeken zoals die zijn uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek en de statistiekbureaus van de buurlanden. Centraal staat daarbij de vraag wat de onderzoeken hebben opgeleverd en in hoeverre de in de onderzoeken gebruikte indicatoren bijdragen aan het opstellen van (regionaal) grensoverschrijdend arbeidsmarktbeleid. In de evaluatie zal de samenwerking gezocht worden met de grensregio’s en de buurlanden. Naar verwachting zal de evaluatie eind 2018 afgerond zijn.
Buurtaalonderwijs en diploma-erkenning
Het belang van goed buurtaalonderwijs in de grensregio’s kan in mijn ogen niet genoeg worden benadrukt. Beheersing van de taal en kennis van de cultuur van het nabije buurland zorgt ervoor dat de ontplooiingsmogelijkheden van burgers in grensregio’s in tal van opzichten sterk toenemen. Volgens het Centraal Planbureau vormen taal-en cultuurverschillen de belangrijkste grensbarrière.9 Ook tijdens mijn werkbezoek aan Coevorden werd het stimuleren van de Duitse taal op middelbare- en MBO scholen in de grensregio als belangrijk aandachtspunt opgebracht. In Winterswijk heb ik een praktijkschool voor de horeca bezocht die met hulp van de gemeente Duits in het lesprogramma heeft opgenomen, zodat Duitse toeristen in hun eigen taal te woord kunnen worden gestaan. De Minister van OCW zal in haar visiebrief internationalisering, die uw Kamer vóór de zomer ontvangt, nader ingaan op de omkeerregeling in het MBO.
Voor het MBO zijn er inmiddels 14 ROC’s die van de mogelijkheid gebruik maken om een keuzemodule in hun pakket op te nemen. Het niveau van het onderwijs is dan hoog genoeg om het Goethe-certificaat te halen. De ambitie is om vanaf 2019 ministens 5000 MBO studenten per jaar aan het examen te kunnen laten deelnemen. Door de Minister van OCW wordt ook verkend hoe het tekort aan leraren Duits kan worden aangepakt en drempels kunnen worden weggenomen bij de uitwisseling van leraren tussen Duitse en Nederlandse scholen. Speciale aandacht daarbij wordt gegeven aan de moeizame erkenning van de bevoegdheid van Duitse leraren in Nederland, en Nederlandse leraren in Duitsland. Het gaat in de grensregio’s overigens niet alleen om de Duitse taal. Zo heeft de Waalse regering mij wat betreft de Franse taal gewezen op initiatieven in Zuid Limburg.
Om het belang van de buurtaal en de cultuurverschillen scherp op het netvlies te krijgen bij schoolbesturen, ouders en leerlingen, is het in ieder geval van belang dat de desbetreffende actiepunten uit de GEA-actieagenda nauwgezet wordt uitgevoerd, zodat meer leerlingen buurtaalonderwijs aangeboden krijgen. De Nederlandse organisatie voor internationalisering in het onderwijs (Nuffic) heeft een plan van aanpak in uitvoering en organiseert en participeert in evenementen waarin onder andere scholen worden geholpen om buurtaalonderwijs in de lessen te implementeren. Daarbij worden online lesmethoden getoond en wordt uitleg gegeven over de mogelijkheden voor het geven van tweetalig onderwijs.
In mijn gesprekken in Coevorden, Enschede, Maastricht, Noord-Brabant en de Scheldemondregio werd, naast het buurtaalonderwijs, de erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties veelvuldig aan de orde gesteld. Daarbij is overigens allereerst van belang dat diploma-erkenning alleen een probleem is bij een beperkt aantal door de overheid gereglementeerde beroepen, met name in de zorgsector. Verder is erkenning geen groot probleem als het om gereglementeerde beroepen gaat (ca 150 van de ongeveer 3000 beroepen in Nederland zijn gereglementeerd door de overheid. In Duitsland gaat het om ca 500 beroepen). Erkenning is niet nodig als het om de niet-gereglementeerde beroepen gaat. Daar beslist de werkgever. De erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in de gezondheidszorg en de zorgsector blijkt vaak vooral een kwestie van vertrouwen in elkaars opleidingen te zijn. In de Scheldemondregio heb ik gezien dat er concrete voortgang wordt geboekt in de zorgsector. Werkgevers, opleidingsinstituten en de beroepsgroep zijn met elkaar in gesprek met als resultaat dat het Universitair Ziekenhuis Gent sinds 7 maart 2018 geaccrediteerd is door de Nederlandse beroepsgroep College Zorg Opleidingen voor enkele gespecialiseerde verpleegkunde opleidingen. Hierbij bied ik de helpende hand doordat ik het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility (ITEM) verzocht heb onderzoek te doen en oplossingen te formuleren ter bevordering van de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit voor gespecialiseerde verpleegkundigen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn mogelijk ook bruikbaar in andere grensregio’s.
Veiligheid
Tijdens mijn werkbezoeken in de grensregio’s, met name in Baarle Hertog en Baarle Nassau, en in gesprekken in de buurlanden is door mijn gesprekspartners uitdrukkelijk ook aandacht gevraagd voor grensoverschrijdende criminaliteitsbestrijding, brandweerinzet en ondermijning. Met de Minister van Justitie en Veiligheid heb ik afgesproken om, waar het gaat om deze onderwerpen, gezamenlijk op te trekken en waar nodig nadere afspraken te maken met onze buurlanden.
Grenseffecten
Ook in Den Haag zullen we permanent alert moeten blijven op de effecten van politieke beleidskeuzes in ons land en in onze buurlanden voor de grensregio’s. In samenwerking met het ITEM, bezie ik momenteel de mogelijkheden om de expertise van dit instituut in een aantal concrete beleidscasussen te benutten, teneinde grenseffecten in een aantal gevallen vroegtijdig te identificeren.
2 Grensoverschrijdende initiatieven
Het slechten van grensbarrières en het creëren van gunstige(r) randvoorwaarden vormen volgens het kabinet een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor het benutten van grensoverschrijdende kansen. Het gaat bovenal om daadwerkelijke grensoverschrijdende initiatieven die burgers, bedrijven en instellingen (willen) ontplooien. Het kabinet zal daarom in de tweede plaats waar nodig en mogelijk concrete initiatieven voor samenwerking in grensover-schrijdende projecten in grensregio’s ondersteunen. Dit kan door specifiek op passend niveau afspraken te maken met buurlanden, door wet- en/of regelgeving aan te passen, door kennis beschikbaar te stellen, door samenwerkingspartners bij elkaar te brengen. Bovendien kunnen integrale, op de benutting van het zogenoemde regiobudget gerichte, regionale proposities mede betrekking hebben op grensoverschrijdende initiatieven.
Een goed voorbeeld van een inspirerend grensoverschrijdend initiatief is de recent tot stand gekomen fusie van de havens van Gent en Zeeland Sea Ports tot North Sea Ports. Naast de economische effecten leidt de fusie vermoedelijk ook tot meer vraag naar grenswerkers en daarbij behorende behoefte aan informatie-voorziening, meer druk op betere bereikbaarheid, gezamenlijk onderwijs/ arbeidsmarktbeleid, etc. In feite is sprake van een soort grensoverschrijdende «proeftuin», waarbij de havenfusie als katalysator fungeert. Het ligt voor de hand dat vanuit deze proeftuin de komende jaren uiteenlopende verschillen tussen Nederland en Vlaanderen zichtbaar worden, die met de verantwoordelijke bestuurders (regionaal en landelijk in Den Haag en Brussel) besproken kunnen worden. Ik zal mij, samen met collega’s in het kabinet, er voor in zetten om opduikende knelpunten zo min mogelijk een belemmering te laten zijn.
3 Governance
Teneinde het slechten van grensbarrières, het creëren van gunstige randvoorwaarden en het stimuleren van grensoverschrijdende initiatieven te versnellen en te verbeteren, maakt het kabinet samen met de grensregio’s en de buurlanden in de derde plaats werk van een effectiever governance van de grensoverschrijdende samenwerking. De CdK’s van Limburg, Groningen en Zeeland voeren in dit kader, op verzoek van het kabinet, verkennende gesprekken met bestuurders van Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Vlaanderen en formuleren op basis van de uitkomsten hiervan medio dit jaar voorstellen voor een adequate(r) governance van de grensoverschrijdende samenwerking met onze buurlanden. De contouren laten zien dat bij alle drie de grensoverschrijdende regio’s:
-
-
-
•wordt gewerkt aan een gezamenlijke duurzame samenwerkingsstructuur;
-
-
-
-
•de inhoud bepalend is voor de vormgeving van de gezamenlijke agenda en dat de structuur daarin volgend is. Hierin is een mate van gelaagdheid en subsidiariteit te zien;
-
-
-
-
•de thema’s die voor de agenda worden aangedragen onder meer gaan over economie, arbeid en taal (informatievoorziening van grensarbeiders, gezamenlijke arbeidsbemiddeling, erkenning van beroepskwalificaties en buurtaal) energie, bereikbaarheid en veiligheid. Daarnaast wordt gedacht aan specifieke (potentiele) gezamenlijk projecten en de effecten daarvan voor onze grensoverschrijdende regio’s;
-
-
-
-
•er brede betrokkenheid is van bestuurders van gemeenten en provincies, ministeries aan beide kanten van de grens;
-
-
-
-
•in de participatie van meerdere ministeries wordt voorzien.
-
Samen met deze CdK’s voer ik met het oog hierop nu ook gesprekken met de Minister-President en vakministers van Nedersaksen. Met de Europaminister van Noordrijn-Westfalen en de Minister-President van Vlaanderen zijn gesprekken ingepland. Ik verwacht dat na de zomer van 2018 met alle buurlanden een vernieuwde governance operationeel kan zijn.
4 EU en Benelux
Het kabinet speelt in de vierde plaats actief in op ontwikkelingen met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking in het kader van de EU en de Benelux.
Afspraken en ontwikkelingen in internationale gremia bieden uitkomst en perspectief voor nog betere samenwerking. Maatwerkoplossingen om grensoverschrijdende kansen te pakken, of om specifieke verschillen tussen landen op lokaal of regionaal niveau te overbruggen, kunnen in bepaalde gevallen gerealiseerd worden.
Het kabinet heeft in november 2017 positief gereageerd op de mededeling van de Europese Commissie over groei in grensregio’s van de EU (binnengrenzen) 10. Ook de Commissie stelt dat het wegnemen van grensbelemmeringen de economische groei in de grensregio’s stimuleert. Eén van de maatregelen die de Commissie met het oog hierop neemt is het steunen van een aantal specifieke projecten in de EU om kansen voor economische groei in grensregio’s te realiseren. De grensregio’s hebben in dit licht een gezamenlijk voorstel geformuleerd voor een project over erkenning van kwalificaties rondom aantal kansrijke beroepen waar grensoverschrijdend veel vraag naar is en voor een project gericht op grensoverschrijdende arbeidsbemiddeling.
Via de vier INTERREG A-programma’s investeren de Europese Unie, de Nederlandse rijksoverheid, de provincies en de overheden in de buurlanden gezamenlijk een miljard euro in grensoverschrijdende economie in de periode 2014-2020. De grensoverschrijdende projecten richten zich o.a. op innovatie en efficiënt omgaan met grondstoffen en energie. De belangrijkste doelgroepen zijn het mkb en de kennisinstellingen. Binnen elk INTERREG programma is budget beschikbaar voor grensarbeid, mobiliteit en de grensoverschrijdende arbeidsmarkt.
De programma’s zijn volop in uitvoering. Meerdere projecten zijn goedgekeurd. In de vier programma’s is in totaal aan projecten tot en met 2017 voor circa € 450 miljoen aan EU-budget gecommitteerd. De Tweede Kamer wordt regulier over de voortgang geïnformeerd middels de Bijlage Europese geldstromen in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Ministerie van EZK. Aanvullend daarop is informatie over de voortgang bij de programma’s beschikbaar via de monitor bedrijvenbeleid van EZK, die te vinden is op https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl/. Meer informatie over de afzonderlijke projecten staat op https://www.europaomdehoek.nl/.
Overheden in Nederland en de andere Benelux-landen kunnen van een Benelux Overeenkomst gebruik maken van grensoverschrijdend samenwerkingsverbanden om gemeenschappelijke taken uit te oefenen. Daar wordt bijvoorbeeld gebruik van gemaakt in Baarle-Nassau en Baarle-Hertog, maar ook in het Scheldemondgebied. Met Duitsland is in het verleden een verdrag gesloten in Anholt, dat soortgelijke mogelijkheden biedt om formele grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden aan te kunnen gaan. Enkele Euregio ’s maken van die mogelijkheid gebruik. In 2006 heeft de EU ook de mogelijkheid gecreëerd voor overheden om een Europese grensoverschrijdend territoriaal samenwerkingsverband (EGTS) aan te gaan. Daarmee kan op diverse terreinen de samenwerking bevorderd worden, bijvoorbeeld om te participeren corridorverbindingen of om de glastuinbouw in een grensregio te faciliteren. Onder meer in Limburg en Zeeuws-Vlaanderen zijn langs deze lijn concrete initiatieven ontplooid.
Hoe verder?
De hiervoor geschetste inzet van het kabinet wil ik allereerst verder uitwerken in intensieve afstemming en samenwerking met de grensregio’s en de buurlanden. Gelet op de (mede)verantwoordelijkheid van een aanzienlijk aantal collega-bewindslieden voor deze kabinetsinzet, is ook een productieve bestuurlijke en ambtelijke interdepartementale afstemming en samenwerking van wezenlijk belang. Met het oog hierop zal ik, in het verlengde van de vastgestelde portefeuilleverdeling binnen het kabinet, in goed overleg en samenwerking met mijn collega’s de noodzakelijke interdepartementale afstemming en samenwerking bevorderen en waar nodig initiëren.
Door een gemeenschappelijke inspanning langs de hiervoor geschetste lijnen kan een stevige impuls worden gegeven aan zowel de economische groei en het innovatievermogen als de sociale en fysieke leefbaarheid van onze grensregio’s.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Noot 1
CPB, notitie 23 november 2016: De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen. https://www.cpb.nl/publicatie/de-arbeidsmarkt-aan-de-grens-met-en-zonder-grensbelemmeringen.
Noot 2
Koalitionsvereinbarung zwischen der SPD und der CDU in Niedersachsen für die 18. Wahlperiode des Niedersächsischen Landtages 2017 bis 2022: https://www.ndr.de/home/niedersachsen/groko230.pdf.
Koalitionsvertrag für Nordrhein-Westfalen 2017-2022. https://www.cdu-nrw.de/koalitionsvertrag-fuer-nordrhein-westfalen-2017-2022.
Noot 3
Strategienota Vlaanderen-Nederland, 7 juli 2017. http://www.vlaanderen.be/int/den-haag/strategienota-vlaanderen-nederland.
Noot 4
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.
Noot 5
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.
Noot 6
Kamerstuk 32 851, nr. 35.
Noot 7
Kamerstuk 32 851, nr. 37.
Noot 8
Kamerstuk 26 643, nr. 532.
Noot 9
CPB, notitie 23 november 2016: De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen.
Noot 10
Kamerstuk 22 112, nr. 2421.