Lijst van vragen en antwoorden over het contact tussen ING en het ministerie van Financiën over het beloningsbeleid voor de top van ING - Toekomst financiële sector - Hoofdinhoud
Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 172 toegevoegd aan dossier 32013 - Toekomst financiële sector en dossier 30111 - Topinkomens.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Toekomst financiële sector; Lijst van vragen en antwoorden; Lijst van vragen en antwoorden over het contact tussen ING en het ministerie van Financiën over het beloningsbeleid voor de top van ING |
---|---|
Documentdatum | 04-04-2018 |
Publicatiedatum | 04-04-2018 |
Nummer | KST32013172 |
Kenmerk | 32013; 30111, nr. 172 |
Commissie(s) | Financiën (FIN) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
32 013 Toekomst financiële sector 30 111 Topinkomens
Nr. 172 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 10 april 2018
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 3 april 2018 inzake contact tussen ING en het Ministerie van Financiën (Kamerstukken 32 013 en 30 111, nr. 171).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 april 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen
-
1.Wanneer bent u door ING geïnformeerd over het beloningsvoorstel voor de bestuursvoorzitter van ING, de heer Hamers?
Antwoord vraag 1
Over het precieze beloningsvoorstel van de raad van commissarissen van ING voor de bestuursvoorzitter ben ik geïnformeerd op 7 maart 2018 aan het begin van de avond. In de middag van 7 maart 2018 heeft ING ambtelijk Financiën geïnformeerd over de inhoud van de salarisverhoging en over het feit dat deze de volgende ochtend bekend zou worden gemaakt.
Op 21 februari 2018 heb ik de heer Van der Veer gesproken over een ander onderwerp (zie vraag 3 en 4). Dat gesprek vond niet plaats in zijn hoedanigheid als voorzitter van de raad van commissarissen van ING en ging niet over banken of beloningen. Aan het eind van het gesprek heeft hij kort gemeld dat de raad van commissarissen van ING had besloten tot een salarisverhoging voor de bestuursvoorzitter. In dit gesprek heb ik toen aangegeven dat dit weliswaar aan de raad van commissarissen is, maar erg gevoelig ligt. Er is toen niet gesproken over bedragen of percentages.
-
3.Waar ging de afspraak tussen uzelf en de voorzitter van de raad van commissarissen van ING, de heer Van der Veer, op 21 februari jl. over?
-
4.Wat is er precies op 21 februari jl. met de heer Van der Veer besproken?
Antwoord vragen 3 en 4
Ik sprak de heer Van der Veer omdat hij een pleidooi wilde houden voor een zogenoemde CEO-groep, zoals het Verenigd Koninkrijk die onder Labour heeft ingesteld. De gedachte hierachter is dat er 2 tot 3 keer per jaar een regulier contact is tussen de bestuursvoorzitters van de multinationals en een paar leden van het kabinet. Het gesprek had een verkennend karakter.
-
5.Op 21 februari jl. heeft u aan ING kenbaar gemaakt dat u een salarisverhoging zoals voorgesteld voor de bestuursvoorzitter van ING «gevoelig» vond; heeft u toen ook al aangegeven dat u dit «onwenselijk» vond?
Antwoord vraag 5
Ik was zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 niet op de hoogte van de inhoud, maar in zijn algemeenheid heb ik aangegeven dat salarisverhogingen gevoelig liggen.
-
6.Waarom heeft u tijdens het gesprek met ING van 21 februari jl. niet doorgevraagd naar de bedragen en percentages voor wat betreft de voorgestelde salarisverhoging, gelet op het feit dat u zelf aangaf dat een salarisverhoging erg gevoelig ligt?
-
7.Gelet op het feit dat de heer Van der Veer u op 21 februari jl. op de hoogte heeft gebracht van de salarisverhoging voor de bestuursvoorzitter, welke stappen heeft u toen genomen om hierover meer informatie te krijgen? Hoe reageerde ING hierop?
-
8.Waarom heeft u op 21 februari jl. geen enkele actie ondernomen, terwijl u op de hoogte was van de voorgestelde salarisverhoging?
Antwoord vragen 6, 7 en 8
De heer Van der Veer noemde tijdens het gesprek op 21 februari 2018 kort een besluit van de raad van commissarissen tot salarisverhoging van de bestuursvoorzitter van ING zonder informatie over de bedragen of percentages. Ik heb op geen enkele manier de indruk gehad dat het ging om een dergelijke verhoging. Ik heb daarom op dat moment niet doorgevraagd, maar wel (passend bij het algemene karakter van de opmerking) aangegeven dat salarisverhogingen altijd gevoelig liggen. In het begin van de avond van woensdag 7 maart 2018 kreeg ik informatie over het bedrag en percentage. Daarop heb ik donderdagochtend 8 maart 2018 meteen, richting ING, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en later die ochtend ook richting uw Kamer in een algemeen overleg (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1503), aangegeven de verhoging buitensporig te vinden. Mijn onvrede over de omvang van de voorgenomen salarisverhoging en de wijze van informeren heb ik vervolgens ook overgebracht aan de heer Van der Veer. Overigens hecht ik eraan om op te merken dat het de verantwoordelijkheid van de raad van commissarissen is om maatschappelijk draagvlak voor het beloningsbeleid te creëren. Ook als de raad van commissarissen kiest voor vooraf informeren, ontslaat dat de raad van commissarissen niet van zijn eigen verantwoordelijkheden.
-
9.Waarom heeft u pas op donderdagochtend 8 maart jl. het signaal aan ING en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) afgegeven dat het voorstel buitensporig is?
Antwoord vraag 9
Omdat mij op 7 maart 2018 bekend werd gemaakt hoe de verhoging eruit zag en dit mijns inziens een buitensporige verhoging was. Dit heb ik op donderdagochtend 8 maart 2018 meteen laten weten en zo is ook die ochtend gedeeld met ING en de NVB. De laatste omdat ik eerder heb aangegeven met de banken te willen werken aan een herstel van vertrouwen, dit draagt daar niet aan bij.
-
10.Heeft u pas 8 maart jl. aangegeven de voorgestelde salarisverhoging buitensporig te vinden in verband met de maatschappelijke verontwaardiging en zou u, als er geen maatschappelijke verontwaardiging was, in hebben gestemd met deze salarisverhoging?
Antwoord vraag 10
Mijn instemming is niet nodig of onderdeel van het besluitvormingsproces rondom beloningsbeleid van de banken. Ik heb dus ook niet ingestemd met deze salarisverhoging, noch is om mijn instemming gevraagd. Zoals hierboven gemeld heb ik donderdagochtend 8 maart 2018 meteen richting ING aangegeven de verhoging buitensporig te vinden.
Mijn zienswijze op de salarisverhoging is los van de publieke opinie tot stand gekomen, maar past binnen de breed gedragen opvatting binnen onze maatschappij dat de salarisverhoging buitensporig was.
-
11.Waarom gaf u op 8 maart jl. aan «not amused» en «verrast, verbaasd en ongelukkig» ten aanzien van de salarisverhoging te zijn, terwijl u hier al op 21 februari jl. van op de hoogte was?
Antwoord vraag 11
Zoals eerder aangegeven was ik niet eerder dan woensdagavond 7 maart 2018 op de hoogte van de inhoud van de salarisverhoging en heb ik derhalve gehandeld, nadat ik hier kennis van heb genomen.
-
12.U heeft op 8 maart 2018 aan ING laten weten dat u de salarisverhoging buitensporig vond; welke andere stappen hebben u of uw ambtenaren diezelfde dag ondernomen om de salarisverhoging tegen te laten gaan?
-
13.Welke stappen hebben u of uw ambtenaren tussen 8 maart en 3 april jl. ondernomen richting ING om de voorgestelde salarisverhoging voor de bestuursvoorzitter tegen te gaan?
Antwoord vragen 12 en 13
Het op 8 maart 2018 voorliggende voorstel van de raad van commissarissen van ING was - in mijn ogen - buitensporig en deed daardoor afbreuk aan het proces van herwinnen van het vertrouwen in de financiële sector. Ook ontbrak maatschappelijk draagvlak voor het voorstel. Deze aspecten zijn tussen het bekend worden van het voorstel op 8 maart 2018 en de intrekking daarvan op verschillende momenten benadrukt, zowel ambtelijk als door uw Kamer en het kabinet. Specifiek op 8 maart 2018 is er sprake geweest van ambtelijk contact met ING en de NVB en heb ik contact gehad met de heer Van der Veer. Tot de intrekking van het voorstel is er regelmatig contact geweest met ING, zowel ambtelijk als politiek. Ik vind het verstandig dat de raad van commissarissen gevoelig is geweest voor het moreel appel vanuit de samenleving, het kabinet en uw Kamer.
-
2.Hebben u of uw voorgangers contact gehad met leden van de raad van commissarissen van ING over het beloningsbeleid? Zo ja, op welke momenten, wat werd er besproken en wat was uw standpunt tijdens deze contactmomenten?
-
14.Was het contact over beloningsbeleid in 2009, 2010 en 2011, 2013, 2015 en 2018 op ambtelijk niveau of het niveau van bewindspersoon? Kunt u dit weergeven per afspraak?
-
15.Welke bewindspersonen hebben direct aangedrongen op verlaging van het beloningsbeleid in de periode van de staatssteun? Is dit vastgelegd in een overeenkomst of is dit mondeling afgesproken?
Antwoord vragen 2, 14 en 15
In mijn brief aan uw Kamer van 3 april 2018 heb ik aangegeven dat sinds 2009 op verschillende momenten met ING contact is geweest over het beloningsbeleid (Kamerstukken 32 013 en 30 111, nr. 171). Op hoofdlijnen heb ik in mijn brief geschetst wanneer deze gesprekken hebben plaatsgevonden en wat de inhoud hiervan was. Uw Kamer is daarnaast sinds 2009 op verschillende momenten geïnformeerd over het beloningsbeleid van ING.
2009/2010: In deze periode is naar aanleiding van de staatssteun gesproken over aanpassing van het beloningsbeleid van ING. Onderdeel van de voorwaarden voor het ontvangen van staatssteun was dat bestuurders van ING in het jaar van staatssteun zouden afzien van hun variabele beloning en dat ING een duurzaam beloningsbeleid zou ontwikkelen. Dit is vastgelegd in een overeenkomst. Uw Kamer is destijds over deze afspraken geïnformeerd.1
Het doel van de gesprekken, en daarmee het standpunt van mijn voorgangers, was een matiging van het beloningsbeleid. In deze periode is regelmatig contact geweest tussen het Ministerie van Financiën en ING. Dit contact vond aanvankelijk op ambtelijk niveau plaats. Uiteindelijk heeft ook de toenmalige Minister van Financiën (Bos) contact gehad met ING. Het Ministerie van Financiën heeft verschillende versies van het beloningsbeleid van ING ontvangen. In de gesprekken met ING zijn verschillende onderwerpen aan bod gekomen, waaronder de hoogte van de variabele beloning, de benchmark voor het bepalen van de hoogte van de maximale totale beloning en compliance van het nieuwe beloningsbeleid met de Code Banken. Uw Kamer is destijds geïnformeerd dat het nieuwe beloningsbeleid van ING gematigder is en voldoet aan de Code Banken.2
2011: ING heeft begin 2011 ambtelijk Financiën laten weten dat ze voornemens was een variabele beloning uit te keren die zou passen binnen het beloningsbeleid van ING. Aan de destijds gesteunde financiële instellingen is vanuit ambtelijk Financiën het signaal overgebracht dat de toenmalige Minister van Financiën (De Jager) nog steeds uiterste terughoudendheid verwachtte met het toekennen van variabele beloningen. Na het maatschappelijke en politieke rumoer over de bonussen bij ING besloot de raad van bestuur van ING af te zien van de variabele beloning over 2010. Ook besloot de raad van bestuur van ING af te zien hun variabele beloning zolang de bank nog staatssteun kreeg. De toenmalige Minister van Financiën werd hierover de avond voorafgaand aan publicatie van de brief geïnformeerd. Er is in 2011 voor zover bekend niet gesproken over aanpassing van het beloningsbeleid van ING.
2013: Begin 2013 heeft de raad van commissarissen van ING het Ministerie van Financiën ambtelijk geïnformeerd over zijn voornemen om de nieuwe bestuursvoorzitter hetzelfde salaris te geven als zijn voorganger (1,35 mln. euro). De voorzitter van de raad van commissarissen is daarop geïnformeerd dat deze beloning niet past in de oproep van de Minister om de beloningen in de sector te matigen. Nadien heeft hierover ook een gesprek plaatsgevonden met de Minister van Financiën (Dijsselbloem). Na afloop van dit gesprek is de voorgestelde beloning aangepast naar 1,27 mln. euro, waardoor er sprake was van een matiging van 6,1%. Mijn voorganger heeft onder meer in de beantwoording van Kamervragen aangegeven dat hij van mening is dat de beloningen bij ING omlaag kunnen gelet op de uitdagingen in de financiële sector.
2015: Begin 2015 is er op ambtelijk niveau contact geweest met ING over het voornemen van de raad van commissarissen om na afloop van de staatssteun, waardoor de bepalingen van de Wet Bonusverbod zijn komen te vervallen, het beloningsbeleid te herijken. Mijn voorganger heeft hierop de raad van commissarissen laten weten een verhoging niet te vinden passen binnen de huidige maatschappelijke en economische ontwikkelingen en dat dit het helaas populaire beeld bevestigt dat de financiële sector niets heeft geleerd. In beantwoording op kamervragen op 31 maart 2015 heeft mijn voorganger onder meer het volgende geantwoord: Ook in het geval van ING passen de beloningen derhalve binnen de juridische kaders maar kan zeker de vraag gesteld worden of deze beloning past binnen het streven om een maatschappelijk verantwoord beloningsbeleid op te stellen. (...) ING is na de laatste aflossing van staatssteun een private onderneming waar met betrekking tot beloningsbeleid de Wbfo op van toepassing is. Het beloningsbeleid van ING hoeft derhalve niet aan mij voorgelegd te worden. Wel ben ik van mening dat een soberder invulling van de beloning van de RvB ook bij ING passender zou zijn geweest.3
2018: De heer Van der Veer heeft mij tijdens een gesprek op 21 februari 2018 over een ander onderwerp kort gemeld dat de raad van commissarissen van ING had besloten tot een salarisverhoging voor de bestuursvoorzitter. In de middag van 7 maart 2018 heeft ING ambtelijk Financiën geïnformeerd over de inhoud van de salarisverhoging en over het feit dat deze de volgende ochtend bekend zou worden gemaakt. Ik heb hiervan begin van de avond van 7 maart 2018 kennis genomen en ING en de NVB meteen donderdagochtend 8 maart 2018 laten weten dat ik een dergelijke salarisverhoging buitensporig vind. Ook nadien heb ik contact opgenomen met de voorzitter van de raad van commissarissen over zowel mijn inhoudelijke oordeel over de verhoging als over mijn onvrede over de wijze van informeren.
-
16.Is de door ING gemaakte benchmark met het internationale bedrijfsleven, om het beloningsbeleid op te baseren, onderdeel geweest van de gesprekken tussen het Ministerie van Financiën en ING over het beloningsbeleid?
Antwoord 16
Ja, in de gesprekken in 2009 en 2010 tussen het Ministerie van Financiën en ING is aan de orde gekomen om qua benchmark ook te kijken naar andere Europese ondernemingen dan banken. Het nadrukkelijke doel hiervan was matiging van de beloningen. In die periode lag het salarisniveau in de financiële sector hoger dan bij niet-financiële ondernemingen. ING heeft zelf de (Europese) peergroup bepaald, zoals eerder aangegeven in antwoord op Kamervragen.4 Dit betekent niet dat deze benchmark, acht jaar later, onverkort kan worden toegepast om de beloningen aanzienlijk te verhogen. De raad van commissarissen moet zich steeds rekenschap geven van de maatschappelijk context en de huidige situatie in ogenschouw nemen.
-
17.Wat is de reden dat de afspraak op 21 februari jl. niet in uw openbare agenda te vinden is?
Antwoord vraag 17
Zoals bij de vragen 3 en 4 toegelicht sprak ik de heer Van der Veer op 21 februari 2018 omdat hij een pleidooi wilde houden voor een zogenoemde CEO-groep, zoals het Verenigd Koninkrijk die onder Labour heeft ingesteld. De heer Van der Veer kwam niet namens ING of een andere een instelling of onderneming. Conform het beleid dat het Ministerie van Financiën hanteert sinds begin 2016 worden dergelijke gesprekken niet in de openbare agenda opgenomen.
-
18.Waarop baseert u dat het salarisvoorstel om tot 3 miljoen euro te komen voor de bestuursvoorzitter van ING is ingetrokken is en heeft u dit zwart op wit ontvangen?
Antwoord vraag 18
Ik heb dit de avond voorafgaand via ING vernomen en zo werd het de volgende ochtend op 13 maart 2018 bevestigd in het persbericht van ING.
In het persbericht van 13 maart 2018 maakte ING bekend dat de raad van commissarissen het voorstel tot salarisverhoging heeft heroverwogen en niet aan de algemene vergadering van aandeelhouders zal voorleggen5.
-
19.Heeft u van ING gehoord of de beloning op termijn alsnog wordt verhoogd? Zo ja, op welke wijze zal dat gebeuren?
Antwoord vraag 19
In het persbericht van 13 maart 2018 heeft ING aangegeven te onderzoeken hoe ING tot een duurzaam en concurrerend beloningsvoorstel kan komen. De heer Van der Veer heeft op 28 maart 2018 in uw Kamer aangegeven hierover in gesprek te gaan met stakeholders. Vertrouwen in de sector is essentieel. Het is en blijft de verantwoordelijkheid van de raad van commissarissen om te zorgen voor een maatschappelijk gedragen beloningsbeleid.
-
20.Is 3 miljoen euro als salaris voor de bestuursvoorzitter van ING volgens u oorbaar?
Antwoord vraag 20
Een dergelijke verhoging is juridisch mogelijk. Tegelijkertijd vind ik niet alles wat juridisch kan ook nodig of wenselijk. Het is aan de raad van commissarissen van ING om zich daarover te verantwoorden. Ik heb aangegeven - en herhaal dat hierbij nogmaals - dat ik de voorgestelde salarisverhoging naar een totale maximale beloning over 2018 van 3,15 miljoen euro buitensporig vind.
-
21.Welke lessen kunt u trekken uit uw handelen met betrekking tot de salarisverhoging van de heer Hamers?
Antwoord vraag 21
De raad van commissarissen en in het verlengde daarvan de aandeelhouders zijn verantwoordelijk voor het beloningsbeleid en beloningen van bestuurders van financiële ondernemingen. Ik vind het verstandig dat de raad van commissarissen gevoelig is geweest voor het moreel appel vanuit de samenleving, uw Kamer en het kabinet. Het is de verantwoordelijkheid van de raad van commissarissen om maatschappelijk draagvlak voor het beloningsbeleid te creëren.
Noot 1
Kamerstuk 31 371, nr. 151.
Noot 2
Kamerstuk 31 789, nr. 39.
Noot 3
Kamerstuk 31 789, nr. 52.
Noot 4
Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 2375.
Noot 5