Brief inzake Aanpassing Wzd en Wvggz - Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. D toegevoegd aan wetsvoorstel 31996 - Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten i en wetsvoorstel 32399 - Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg); Brief inzake Aanpassing Wzd en Wvggz |
---|---|
Documentdatum | 21-12-2017 |
Publicatiedatum | 21-12-2017 |
Nummer | KST31996D |
Kenmerk | 31996; 32399, nr. D |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
31 996 Regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten) 32 399 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)
D1 BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Den Haag, 20 december 2017
De Eerste Kamer heeft kennisgenomen van uw brief van 18 december jl.2 over de gezamenlijke plenaire behandeling van de wetsvoorstellen Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Kamerstukken 31 996), Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Kamerstukken 32 399) en Wet forensische zorg (Kamerstukken 32 398). In de brief kondigt u een aantal wijzigingen van de twee eerstgenoemde wetten aan en verzoekt u de Eerste Kamer deze wijzigingen, op dit moment nog niet vervat in een wetsvoorstel, bij de behandeling van de drie wetsvoorstellen te betrekken.
Naar aanleiding van dit verzoek kan ik u, gehoord het College van Senioren, het volgende laten weten. Het staat fracties in de Eerste Kamer vrij de brief en de daarin genoemde wijzigingen te betrekken bij het debat op 15 en 16 januari aanstaande. Staatsrechtelijk bezien kan dit debat echter niet worden gezien als tevens inhoudende een behandeling en beoordeling van het nog bij de Tweede Kamer in te dienen wijzigingswetsvoorstel. De Eerste Kamer zal dit wetsvoorstel te zijner tijd, nadat het conform artikel 85 Grondwet ook aan haar is gezonden, separaat overwegen en op zijn eigen merites beoordelen.
De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol
Noot 1
Letter D heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 31 996.
Noot 2
Kamerstukken I 31 996/32 399, C.