Brief inzake uw brief van 26 juni 2017 inzake de Wet minimumloon/ovo - Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. Q toegevoegd aan wetsvoorstel 33623 - Van toepassing verklaren van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag op bepaalde overeenkomsten van opdracht i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht; Brief inzake uw brief van 26 juni 2017 inzake de Wet minimumloon/ovo |
---|---|
Documentdatum | 07-07-2017 |
Publicatiedatum | 07-07-2017 |
Nummer | KST33623Q |
Kenmerk | 33623, nr. Q |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
2017
Vergaderjaar 2016-
33 623
Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Den Haag, 7 juli 2017
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 26 juni 20171. In deze brief gaat u in op de nadere vragen van de leden van de fractie van D66, hierin gesteund door de fracties van CDA, SP en GroenLinks, zoals per brief van 12 april 20172 aan u gesteld, over het wegcontracteren van de fictieve dienstbetrekking voor gelijkgestelden en thuiswerkers die in 2016 mogelijk is gemaakt bij AMvB3. De leden van de fractie van D66 hebben naar aanleiding van uw brief van 26 juni jl. nog enkele opmerkingen waar de leden van de fracties van CDA, SP, PvdA en GroenLinks zich bij aansluiten.
Deze leden constateren dat, waar de leden van de commissie in hun brief van 12 april 2017 hun zorgen uitten over de dreigende aantasting van de inkomenszekerheid voor gelijkgestelden en thuiswerkers, u in uw antwoord uitsluitend het daartegenover staande administratieve voordeel voor de Belastingdienst benadrukt.
1 Kamerstukken I, 2016/17, 33 623, P.
2 Kamerstukken I, 2016/17, 33 623, P. Aanleiding voor deze brief was het schriftelijk overleg (Kamerstukken I, 2016/17, 33 623, O), naar aanleiding van de invulling van de motie Rinnooy Kan c.s. (Kamerstukken I, 2016/17, 33 623, N), ingediend bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht (Kamerstukken I 2016/17, 33 623, A).
3 Besluit van 8 april 2016 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en het besluit van 24 december 1986, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 5 van de Ziektewet en artikel 5 van de Werkloosheidswet (Stb. 1986, 655) in verband met de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Stb. 2016, 165).
kst-33623-Q ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2017
De leden hadden die afweging anders gemaakt willen zien. Zij kunnen slechts de hoop uitspreken dat een volgend kabinet de gevraagde herbezinning op de AMvB alsnog zal willen aanvatten.
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zullen deze opmerkingen tevens onder de aandacht brengen van de Staatssecretaris van Financiën middels een gelijkluidende brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.H.G. Rinnooy Kan
Eerste Kamer, vergaderjaar 2016-2017, 33 623, Q 2