Brief regering; Reactie op verzoek commissie over de tweede lezing van de grondwetsvoorstellen inzake het correctief referendum en de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester - Voorstel van wet van de leden Heijnen, Voortman en Schouw houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 28 toegevoegd aan wetsvoorstel 30174 - Initiatiefvoorstel Duyvendak/Kalma/Van der Ham - Invoering van het correctief referendum (Grondwetswijziging, eerste lezing) i en dossier 30174 - Initiatiefvoorstel Invoering van het correctief referendum (Grondwetswijziging, eerste lezing).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van de leden Heijnen, Voortman en Schouw houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum; Brief regering; Reactie op verzoek commissie over de tweede lezing van de grondwetsvoorstellen inzake het correctief referendum en de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester |
---|---|
Documentdatum | 01-05-2017 |
Publicatiedatum | 02-05-2017 |
Nummer | KST3017428 |
Kenmerk | 30174, nr. 28 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
30 174 Voorstel van wet van de leden Heijnen, Voortman en Schouw houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum
Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 mei 2017
Op 13 maart jl. heb ik u gevraagd mij voor 1 mei mee te delen of en zo ja, wanneer de tweede lezing van de grondwetsvoorstellen inzake het correctief referendum en de deconstitutionalisering van de benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester door een of meer leden van uw Kamer aanhangig zullen worden gemaakt (Kamerstuk 30 174, nr. 27 en Kamerstuk 33 239, nr. 10). Op 25 april jl. heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van uw Kamer mij hierover bericht. Nu blijkt dat beide grondwetsvoorstellen in tweede lezing door één of meer leden van uw Kamer aanhangig worden gemaakt, zie ik geen aanleiding de tweede lezing van deze grondwetsvoorstellen zelf in procedure te brengen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk