Amendement Özütuk over het behouden van het huidige beschermingsniveau van het briefgeheim - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 11 toegevoegd aan wetsvoorstel 33989 - Verandering van de Grondwetsbepaling over de onschendbaarheid van brief-, telefoon- en telegraafgeheim (Grondwetswijziging, eerste lezing) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim; Amendement; Amendement van het lid Özütuk over het behouden van het huidige beschermingsniveau van het briefgeheim |
---|---|
Documentdatum | 11-04-2017 |
Publicatiedatum | 11-04-2017 |
Nummer | KST3398911 |
Kenmerk | 33989, nr. 11 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
33 989 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim
Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID ÖZÜTOK
Ontvangen 11 april 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt in artikel 13, tweede lid, na «rechter» een punt ingevoegd, en wordt «of, in het belang van de nationale veiligheid, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen» vervangen door: In gevallen bij de wet bepaald is beperking van het telecommunicatiegeheim in het belang van de nationale veiligheid mogelijk door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.
Toelichting
Dit amendement regelt dat het beschermingsniveau van het briefgeheim op grondwettelijk niveau in het voorstel ongewijzigd blijft ten opzichte van de huidige situatie, in de zin dat toetsing door de rechter hier altijd voor vereist is. De indiener volgt hiermee het advies van de Raad van State, welke heeft geoordeeld dat de noodzaak van een verlaging van het beschermingsniveau van het briefgeheim onvoldoende is beargumenteerd. De indiener heeft begrip voor de wens van de regering om de bescherming van het briefgeheim en bescherming van het telecommunicatiegeheim op hetzelfde niveau te organiseren, maar laat een onvoldoende gemotiveerde afzwakking van een bestaand grondrecht hierbij zwaarder wegen.
Özütok