Besluit van 31 januari 2017, houdende verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet

1.

Kerngegevens

Document­datum 13-02-2017
Publicatie­datum 13-02-2017
Kenmerk Stb. 2017, 34
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

  • Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 16 december 2016, nr. WJZ / 16193290;
  • Gelet op artikel IV, tweede lid, van de Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) (Stb. 2011, 162);
  • De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 januari 2017, nr. W15.16.0429/IV);
  • Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 27 januari 2017, nr. WJZ / 17009178;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) (Stb. 2011, 162) vervalt met ingang van 1 juli 2019.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 30 juni 2017 en vervalt met ingang van 1 juli 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Wassenaar,

31 januari 2017

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de dertiende februari 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie,

S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

  • 1. 
    Inleiding

Bij Wet van 24 maart 2011 tot wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) (Stb. 2011, 162) (hierna: Wet markt en overheid) is een hoofdstuk 4b in de Mededingingswet ingevoegd dat voorschriften bevat voor overheden die economische activiteiten verrichten. In artikel IV, tweede lid, van de Wet markt en overheid is bepaald dat deze wet vijf jaar na inwerkingtreding daarvan vervalt en dat op dat moment de bepalingen in de Mededingingswet weer komen te luiden zoals zij luidden voor inwerkingtreding van die wet, tenzij de werking van de wet voor dit tijdstip bij algemene maatregel van bestuur wordt verlengd. Gelet op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet markt en overheid, 1 juli 2012, vervalt de wet met ingang van 1 juli 2017 aanstaande. Met dit besluit wordt de werkingsduur van de wet verlengd met een periode van twee jaar.

  • 2. 
    Verhouding tot bestaande regelgeving

Met de Wet markt en overheid is een hoofdstuk over overheden en overheidsbedrijven in de Mededingingswet opgenomen. Dit hoofdstuk bevat gedragsregels voor overheden en zelfstandige bestuursorganen met een publiekrechtelijke status die goederen of diensten op de markt aanbieden (economische activiteiten verrichten). De gedragsregels hebben als doel het creëren van zo gelijk mogelijke concurrentieverhoudingen tussen overheden en particuliere ondernemingen indien overheden economische activiteiten verrichten. Voor een nadere toelichting op de werking van de voorschriften over markt en overheid wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Wet markt en overheid (Kamerstukken II 2007/08, 31 354, nr. 3).

  • 3. 
    Hoofdlijnen van het besluit

In 2015 zijn de voorschriften over markt en overheid in de Mededingingswet geëvalueerd. Op 3 juni 2016 is de evaluatie, voorzien van een reactie van de Minister van Economische Zaken, naar het parlement gestuurd (Kamerstukken II 2015/16, 34 487, nr. 1). In de reactie wordt het voornemen geuit om de bepalingen over markt en overheid te wijzigen en hiertoe in 2017 een wetsvoorstel voor advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State aan te bieden. Dit heeft evenwel tot gevolg dat het wetsvoorstel niet in werking kan treden voor de datum waarop de Wet markt en overheid van rechtswege vervalt, te weten 1 juli 2017. Om te voorkomen dat er een situatie ontstaat waarin er geen voorschriften over markt en overheid gelden omdat de huidige voorschriften zijn vervallen en het wetsvoorstel nog niet in werking is getreden, wordt met dit besluit geregeld dat de huidige voorschriften vooralsnog blijven gelden. Met het oog op de verwachte inwerkingtreding van het nog in te dienen wetsvoorstel is gekozen voor een verlenging met een periode van twee jaar. Met dit besluit blijven de huidige gedragsregels over markt en overheid derhalve tot 1 juli 2019 van toepassing. Verlenging voorkomt tevens rechtsonzekerheid voor ondernemers en overheden in de periode tussen het moment waarop de voorschriften over markt en overheid vervallen en het moment van inwerkingtreding van eerdergenoemd wetsvoorstel.

  • 4. 
    Uitvoering en handhaving

Bij brief van 27 september 2016 heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als toezichthouder op de voorschriften over markt en overheid aangegeven dat het besluit uitvoerbaar is. Vanwege het karakter van het besluit heeft de ACM geen handhaafbaarheidstoets uitgevoerd.

  • 5. 
    Gevolgen

Omdat met dit besluit de voorschriften over markt en overheid niet inhoudelijk worden gewijzigd, heeft dit besluit geen extra gevolgen voor de lasten voor overheden en het bedrijfsleven in vergelijking met de huidige wet. De lasten voor overheden als gevolg van de Wet markt en overheid zijn voor de inwerkingtreding van deze wet in kaart gebracht. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij de Wet markt en overheid (Kamerstukken II 2007/08, 31 354, nr. 3) werden destijds op basis van onderzoek beperkte structurele jaarlijkse lasten voor overheden voorzien en waren de lasten vooral eenmalig. Zoals ook aangegeven in de memorie van toelichting werden geen gevolgen voor de lasten voor het bedrijfsleven voorzien. Dit besluit zal derhalve geen lasten voor het bedrijfsleven hebben.

  • 6. 
    Inwerkingtreding

Uit artikel IV, tweede lid, van de Wet markt en overheid volgt dat voorafgaand aan het tijdstip van het vervallen van de wet bij algemene maatregel van bestuur anders over de geldingsduur van de wet kan worden bepaald. Nu de Wet markt en overheid op 1 juli 2017 vervalt, moet voor die datum anders over de geldingsduur van de wet worden bepaald. Daarom is voorzien in inwerkingtreding van dit besluit met ingang van 30 juni 2017. Het is om deze reden noodzakelijk af te wijken van de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhoudt dat algemene maatregelen van bestuur op 1 januari of 1 juli in werking treden. Het besluit wordt, overeenkomstig voornoemde systematiek, overigens wel ten minste twee maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd.

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.