34567, nr. 6 - Amendement Zijlstra c.s. over een voorziening voor het lidmaatschap van de CIVD - Voorstel tot wijziging van onder meer het Reglement van Orde van de Tweede Kamer mbt de vorming van fracties en maximumspreektijden - Hoofdinhoud
De indieners van dit amendement, tevens leden van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD), dienen dit amendement in om een voorziening te treffen voor het lidmaatschap van die commissie, dat zich binnen het wijzigingsvoorstel blijft uitstrekken tot alle voorzitters van fracties als bedoeld in artikel 11, eerste lid.1 Het amendement beperkt het aantal commissieleden tot maximaal vijf, waarbij voor het lidmaatschap de grootte van de fractie doorslaggevend is. Een in omvang beperkte CIVD bevordert flexibiliteit, waardoor sneller en gemakkelijker ingespeeld kan worden op actualiteiten. Bovendien wordt de kans op een lek van staatsgeheime informatie bij een kleinere CIVD beperkt/verminderd. De beperking wordt vastgelegd in de nieuwe tweede volzin van het tweede lid van artikel 22. Het criterium voor lidmaatschap wordt daarbij dus - indien er meer dan vijf fracties in de Kamer zitting hebben - de fractiegrootte, waarmee is gegarandeerd dat een (zeer) groot deel van de Kamerleden in de CIVD is vertegenwoordigd. Voor de fractiegrootte wordt daarbij gekeken naar het aantal leden; bij fracties van gelijke grootte, wordt de fractie op wier kandidaten op de lijst, bedoeld in artikel 11, eerste lid, bij de verkiezingen het grootste aantal stemmen is uitgebracht, als grootste beschouwd. De desbetreffende fractievoorzitters worden na de aanvang van de zitting van rechtswege lid van de commissie. Een tussentijdse benoeming door de Voorzitter vindt dus niet plaats. Daarnaast kan de Kamer krachtens de nieuwe derde volzin van het artikellid op voordracht van de CIVD besluiten de CIVD uit te breiden met maximaal twee fractievoorzitters, waarbij de grootte van de fractie niet doorslaggevend is. Het maximeren van het aantal fractievoorzitters dat van rechtswege lid wordt van de CIVD, kan ertoe leiden dat er een ongelijke oppositie- en coalitieverhouding in de CIVD ontstaat. Immers, het is mogelijk dat de CIVD dan in (overgrote) meerderheid is samengesteld uit fracties die voortkomen uit een politieke groepering waaruit een Minister is benoemd in dat kabinet. Door uitbreiding met maximaal twee fractievoorzitters kan de coalitie- en oppositieverhouding meer in evenwicht worden gebracht. Ook is de situatie denkbaar dat een aantal fractievoorzitters dat van rechtswege lid wordt van de CIVD weinig affiniteit en betrokkenheid hebben met het werkterrein van de CIVD, bijvoorbeeld omdat ze nog niet eerder lid zijn geweest van de CIVD. Om de continuïteit en expertise binnen de CIVD te kunnen waarborgen is het wenselijk dat de Kamer op voordracht van de CIVD kan besluiten de CIVD uit te breiden met maximaal twee fractievoorzitters die over de nodige ervaring en expertise beschikken. Zijlstra Samsom Roemer Van Haersma Buma Wilders Pechtold Segers Klaver Van der Staaij Krol Noot 1 Zie Kamerstukken II, 2005/06, 30 619, nr. 1, voor de eerdere keuze in 2006 om de voorzitters van fracties als bedoeld in artikel 11, eerste lid, en geen afgesplitste fracties (binnen het huidig voorstel: groepen) lid te laten zijn.
Inhoudsopgave
2 |
5 december 2016, amendement, nr. 6
KST345676 Amendement Zijlstra c.s. over een voorziening voor het lidmaatschap van de CIVD |