Besluit van 29 maart 2016 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand en van het Besluit van 17 december 2014 tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand (Stb. 2014, 587) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 06-04-2016 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2016 |
Kenmerk | Stb. 2016, 131 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
-
-Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 23 maart 2016, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 747121;
-
-Gelet op artikel IV, eerste lid, van de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand en artikel II, eerste lid, van het Besluit tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand (Stb. 2014, 587);
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel I, onderdeel Y, voor zover het betreft artikel 63, tweede lid, van de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand, treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.
ARTIKEL II
Artikel I, onderdeel T, voor zover het betreft artikel 67a, eerste lid, van het Besluit van 17 december 2014 tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand (Stb. 2014, 587), treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Wassenaar,
29 maart 2016
Willem-Alexander
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur
Uitgegeven de zesde april 2016
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur
NOTA VAN TOELICHTING
Met dit koninklijk besluit wordt de mogelijkheid ingevoerd om langs elektronische weg kennis te geven van het voornemen om in het huwelijk te treden of een geregistreerd partnerschap aan te gaan, als bedoeld in artikel 1:44 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand (Stb. 2014, 380) en het bij besluit van 17 december 2014 gewijzigde Besluit burgerlijke stand 1994 (Stb. 2014, 587) voorzien in een vereenvoudiging van de procedure voor het aangaan van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Deze vereenvoudigde procedure houdt in dat de aanstaande echtgenoten of partners geen formele aangifte meer van hun voorgenomen verbintenis hoeven te doen. Zij kunnen ingevolge artikel 1:44 BW volstaan met het kenbaar maken van hun voornemen, waarbij zij via een eigen verklaring de benodigde gegevens aan de ambtenaar van de burgerlijke stand moeten verstrekken. Hiervoor kunnen zij zich rechtstreeks wenden tot de gemeente waar zij willen trouwen of het geregistreerde partnerschap willen aangaan. De aanstaande echtgenoten of partners hoeven niet meer eerst langs de gemeente van de woonplaats van een van hen. De wettelijke bepalingen die voorzien in deze vereenvoudigde procedure zijn op 1 september 2015 in werking getreden. Vanaf 1 juli 2016 kunnen de aanstaande echtgenoten of partners voor de kennisgeving bovendien gebruik maken van de elektronische weg, voor zover de door hen gekozen trouwgemeente deze weg heeft opengesteld.
Hiermee wordt verdere uitvoering gegeven aan de gefaseerde invoering van de elektronische dienstverlening van de burgerlijke stand, zoals is voorzien in de hierboven genoemde wet en het besluit tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand. Vanaf 1 juli 2015 hebben gemeenten al de mogelijkheid gekregen om de elektronische weg voor uitvaartondernemers open te stellen voor het doen van de aangifte van overlijden. De gemeenten kunnen deze elektronische dienstverlening nu uitbreiden tot de kennisgeving van een voorgenomen huwelijk of geregistreerd partnerschap. De nadere eisen aan de hiervoor te gebruiken systemen van gegevensverwerking als bedoeld in artikel 1:18b BW, zijn opgenomen in het Besluit elektronische dienstverlening burgerlijke stand (Stb. 2015, 176), dat ook per 1 juli 2015 in werking is getreden (Stb. 2015, 181).
Zoals ook het geval is geweest bij de invoering van de digitale overlijdensaangifte, is bij de gemeente ’s-Hertogenbosch een pilot opgezet om de inrichting van de elektronische dienstverlening bij huwelijk of geregistreerd partnerschap te testen. Daarbij is ook de vraag naar de al dan niet vrijwilligheid van de digitale melding betrokken.1Handelingen Eerste Kamer, 30 september 2014, 2-8-22. Gebleken is dat altijd alsnog een persoonlijk baliemoment kan worden geschapen, mede ter verificatie van (buitenlandse) bescheiden, waarmee - evenals bij de huidige balie-aangifte - de vrijwilligheid van het voorgenomen huwelijk getoetst kan worden. Deze pilot is onafhankelijk geëvalueerd door het bureau Advies in Vertrouwen.2Advies in Vertrouwen, Evaluatie elektronische Melding Huwelijk en GPS Gemeente ’s-Hertogenbosch (maart 2016). Hieruit blijkt dat het op basis van de pilot verantwoord is om de keuzemogelijkheid van gemeenten voor de digitale melding van een voorgenomen huwelijk of geregistreerd partnerschap landelijk in te voeren. Gemeenten die dit willen, kunnen de elektronische weg vanaf 1 juli 2016 openstellen. De Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken is over de aanstaande invoering positief en kan zich vinden in het tijdstip van inwerkingtreding.
De artikelen die bij dit besluit in werking treden, zijn het tweede lid van het gewijzigde artikel 1:63 BW en het eerste lid van het nieuwe artikel 67a van het Besluit burgerlijke stand (zie artikel I respectievelijk artikel II van dit besluit). Artikel 1:63 lid 2 BW heeft betrekking op de verplichting van de aanstaande echtgenoten om voorafgaand aan de huwelijksvoltrekking hun identiteit aan te tonen door middel van een geldig identiteitsbewijs, ter voorkoming van eventuele identiteitsfraude bij gebruikmaking van de elektronische weg. Artikel 67a van het Besluit burgerlijke stand verplicht in aanvulling hierop tot de verstrekking van het burgerservicenummer van de aanstaande echtgenoten of partners aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur