Voorlopig verslag - Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang

Dit voorlopig verslag is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 34195 - Personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en meertalige buitenschoolse opvang i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang; Voorlopig verslag
Document­datum 13-10-2015
Publicatie­datum 13-10-2015
Nummer KST34195B
Kenmerk 34195, nr. B
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 195 Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 13 oktober 2015

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog een tweetal vragen.

De leden van de SP-fractie krijgen na lezing van het wetsvoorstel graag een nadere toelichting op hun vragen naar de effecten van meertalige opvang en meertalig onderwijs.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben naar aanleiding daarvan nog enige vragen.

De leden van de fractie van GroenLinks leggen de regering nog graag een vraag voor over de uitwerking van het personenregister in de praktijk.

Personenregister

De leden van de VVD-fractie zijn voorstanders van het aanleggen van een personenregister kinderopvang en peuterspeelzalen, omdat door deze screening van medewerkers bijgedragen wordt aan een veilig verblijf van kinderen binnen deze voorzieningen. Wel vragen deze fractieleden hoe een ingeschrevene kan zien welke gegevens over hem/haar aangelegd zijn in het register en hoe bij evidente fouten de ingeschrevene de gegevens in het register kan laten aanpassen.

De leden van de fractie van GroenLinks zijn voorstander van het tot stand brengen van een personenregister. Zij hebben nog een paar vragen die gaan over de uitwerking in de praktijk. Als zij het goed begrijpen, zal het personenregister ook van kracht worden voor gastouderbureaus en gastouderopvang. Dat is belangrijk, omdat ook kinderen die bij gastouders worden opgevangen recht hebben op een veilige en beschermde omgeving. In de praktijk werken gastouders vaak met roulerende opvang en is er sprake van flexibel vervangen bij bijvoorbeeld ziekte. Kan de regering aangeven in hoeverre deze flexibele en vaak kostenaantrekkelijke vorm van kinderopvang behoedt kan worden voor hoge kosten voor registratie? De wet spreekt van een registratieplicht voor ouders die structureel aanwezig zijn. Kan de regering meer duiding geven over de vraag wanneer aanwezigheid structureel c.q. regelmatig wordt? Zijn daarvoor criteria of parameters die de toezichthouders in het kader van de wet gaan toepassen? Heeft de duur van de aanwezigheid daar ook invloed op?

In het verlengde hiervan geldt voor de gehele sector ook de vraag waar de grens van de registratieplicht ligt. Komt de spreekwoordelijke tuinman die elke week het gras maait hier voor in aanmerking? Of de bakker die dagelijks de bestelling komt afleveren? De loodgieter die incidenteel voor reparaties aan de deur komt? De leden van de GroenLinks-fractie zouden graag duidelijker handvatten zien voor de toepassing in de praktijk, om te voorkomen dat instellingen elk voor zich moeten gaan uitvinden wat de gewenste of vereiste praktijk is en om ook de toezichthouders heldere kaders mee te geven.

Meertalige opvang en meertalig basisonderwijs

De leden van de VVD-fractie zijn positief over de mogelijkheid om meertalige buitenschoolse opvang mogelijk te maken. Zij vinden het echter wel van belang dat het gesproken en geschreven Frans, Duits of Engels dat aangeboden wordt, van goed niveau is. Hoe wordt deze kwaliteit gegarandeerd en hoe wordt deze kwaliteit getoetst?

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer deed de Minister de volgende uitspraak, waarover de leden van de SP-fractie nog een vraag hebben.

«Met dit wetsvoorstel maken we de meertalige bso mogelijk. Willen we experimenten mogelijk maken voor de dagopvang van jongere kinderen, moet dat nog helemaal in de steigers gezet worden. Die mogelijkheid bestaat op experimentele basis, maar we moeten de eisen nog formuleren waar het aan moet voldoen. Eén van de eisen die ik daarbij altijd zal stellen - dat zeg ik toe - is onafhankelijk objectiveerbaar onderzoek naar de effecten. Ik heb geen redenen om aan te nemen dat het slecht is voor die kinderen, maar er is gewoon heel weinig onderzoek naar het effect ervan. Als we daarmee gaan experimenteren, vind ik het dus verstandig om dat te bekijken2

De Minister spreekt hierboven over een objectiveerbaar onderzoek naar de effecten op kinderen van 0 tot 4 jaar. De leden van de SP-fractie vragen of de regering bereid is een breed onderzoek te starten naar de gevolgen van meertalig onderwijs en meertalige opvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. Zij verzoeken daarbij ook de effecten van meertalig onderwijs en meertalige opvang op zorgkinderen, zoals kinderen met een autisme, te onderzoeken. Zij krijgen graag een nadere toelichting op bovenstaande vragen.

De leden van de fractie van de PvdA hebben een drietal vragen over hoe de regering er zorg voor draagt dat met de introductie van meertalige opvang in de Engelse, Duitse of Franse taal de kwaliteit en toegankelijkheid gewaarborgd blijft. Kan de regering aangeven hoe zij gaat beoordelen of meertalige buitenschoolse opvang kwalitatief goed is; welke eisen zal zij stellen aan medewerkers in meertalige buitenschoolse opvang? Hoe meent de regering de daadwerkelijke toegankelijkheid van meertalige buitenschoolse opvang voor alle kinderen te bewerkstelligen? Is de regering bereid de invloed van meertalige buitenschoolse opvang op de hoogte van de ouderbijdrage te monitoren en in te grijpen als hiervan een uitsluitend effect voor kinderen uit financieel minder daadkrachtige gezinnen uit zal gaan.

Tevens vernemen de leden van de PvdA-fractie graag hoe het voorliggende wetsvoorstel zich verhoudt tot het wetsvoorstel dat basisscholen de mogelijkheid biedt om een deel van de onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal aan te bieden (verkort aangeduid als «Meertalig basisonderwijs»)3. Waar het in dat wetsvoorstel bijvoorbeeld gaat om maximaal 15% van de onderwijstijd, betreft het voorliggende wetsvoorstel maximaal 50% van de opvangtijd. Graag ontvangen de leden van deze fractie een toelichting op dergelijke verschillen.

Kwaliteit van de kinderopvang

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat de regering met het voorliggende wetsvoorstel een verdere impuls wil geven aan de kwaliteit van de kinderopvang. De kwaliteit van de kinderopvang in Nederland laat volgens allerlei rapporten behoorlijk te wensen over. En dat terwijl goede kinderopvang zulke grote betekenis kan hebben. Graag vernemen de leden van de PvdA-fractie welke verdere stappen de regering voornemens is te zetten ter verdere bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang.

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de beantwoording met belangstelling tegemoet; zij ontvangen de reactie bij voorkeur binnen vier weken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Rinnooy Kan

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

Noot 1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Ten Hoeve (OSF), Ester (CU) (vice-voorzitter), De Grave (VVD), Hoekstra (CDA), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Kok (PVV), Kops (PVV), Dercksen (PVV), Don (SP), Jorritsma-Lebbink (VVD), Van Kesteren (CDA), Krikke (VVD), Lintmeijer (GL), Meijer (SP), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), Rinnooy Kan (D66) (voorzitter), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), Vreeman (PvdA)

Noot 2

Handelingen II 2014/15, nr. 107, item 9, p. 10.

Noot 3

Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de mogelijkheid een deel van het onderwijs te geven in de Engelse, Duitse of Franse taal (Kamerstuknummer 34 031).


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.