Brief regering; Reactie op bericht "Tolken weigeren werk voor overheid tegen verplichte dumptarieven" - Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 39 toegevoegd aan wetsvoorstel 29936 - Wet beëdigde tolken en vertalers i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers); Brief regering; Reactie op bericht "Tolken weigeren werk voor overheid tegen verplichte dumptarieven" |
---|---|
Documentdatum | 20-05-2015 |
Publicatiedatum | 20-05-2015 |
Nummer | KST2993639 |
Kenmerk | 29936, nr. 39 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
29 936 Regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)
Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2015
Geachte voorzitter en leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
Bij brief van 16 april 2015 heeft u mij verzocht te reageren op het bericht «Tolken weigeren werk voor overheid tegen verplichte dumptarieven.»*
Aanleiding
De directe aanleiding voor het uitbrengen van het bericht is een tariefsverlaging voor tolken door het «Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVcN)». In het artikel wordt gesproken over «dumptarieven» die het gevolg zouden zijn van de marktmacht van twee grote bemiddelingsbureaus voor tolken (TVcN en Concorde). De overheid is een grote opdrachtgever in deze markt. «Stakende tolken» zouden nu geen werk meer aannemen voor onder andere de opsporingsdiensten, de FIOD, de douane en de Marechaussee.
Aanbesteding
In 2014 is een aanbesteding uitgevoerd voor tolkdiensten voor een aantal overheidsorganisaties die in het domein van de opsporing en strafvordering actief zijn, zoals de in het artikel genoemde FIOD en Marechaussee.
Bij het formuleren van de aanbestedingsdocumenten hiervoor zijn de uitgangspunten betrokken zoals die ook in eerdere aanbestedingen van tolk- en vertaaldiensten zijn gehanteerd en die door mijn voorganger met de Kamer zijn gedeeld.2 In lijn daarmee is in deze aanbesteding gesteld dat de tolkvergoeding dient toe te komen aan de tolk en niet bedoeld is voor de bedrijfsvoering, de winst of risicodekking van de opdrachtnemer. Aanvullend daarop is in deze aanbesteding gesteld dat de inschrijver bij het aanbieden van de tolkvergoedingen een representatieve groep tolken moest betrekken en een stem moest geven. De overheid is immers niet gebaat bij dumptarieven maar bij marktconforme tarieven die garantie bieden voor goede dienstverlening van tolken. Verder merk ik op dat bij de gunningscriteria voor deze aanbesteding het zwaartepunt bij kwaliteit lag (70% kwaliteit versus 30% prijs).
De aanbesteding is conform de aanbestedingswet uitgevoerd en gepubliceerd op TenderNed. Op de aanbesteding hebben drie marktpartijen ingeschreven. TVcN kwam als winnende partij uit de bus.
Ervaring met de uitvoering van de overeenkomst
Naar aanleiding van het artikel is nagegaan wat het effect is van de daarin vermelde «stakende tolken» op de overeengekomen dienstverlening. Hoewel enkele tolken inderdaad hebben afgezien van opdrachten, waren er echter voldoende gekwalificeerde tolken beschikbaar. Ik heb dan ook niet kunnen constateren dat er sprake is van zodanige werkweigering dat het primair proces van de betreffende diensten is geschaad.
Concluderend
Het zwaartepunt van de aanbesteding lag op kwaliteit en verantwoorde tolkvergoedingen die in samenspraak met tolken, doch onder concurrentiestelling tot stand gekomen zijn. Er is geen sprake van zogenoemde «dumptarieven». Dat de tolkvergoedingen marktconform zijn blijkt uit het feit dat er voldoende gekwalificeerde tolken beschikbaar zijn.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
*
Noot 2
Kamerstuk 29 936, nr. 37.
Kamerstuk 29 936, nr. 32.
Kamerstuk 29 936, nr. 36.