Verslag van een schriftelijk overleg inzake spoedeisende wetsvoorstellen - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2015

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 34000 XV - Vaststelling begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2015.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2015; Verslag van een schriftelijk overleg inzake spoedeisende wetsvoorstellen
Document­datum 21-11-2014
Publicatie­datum 21-11-2014
Nummer KST34000XVB
Kenmerk 34000 XV, nr. B
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

34 000 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2015

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 november 2014

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft in haar vergadering van 28 oktober jl. gesproken over het spoedeisend karakter van een drietal wetsvoorstellen, te weten de wetsvoorstellen Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33 981), Inkomensondersteuning AOW'ers en intrekking Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (34 015) en Modernisering regelingen verlof en arbeidstijden (32 855).

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 3 november 2014 een brief gestuurd.

De Minister en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 20 november 2014 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 3 november 2014

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in haar vergadering van 28 oktober jl. gesproken over het spoedeisend karakter van een drietal wetsvoorstellen, te weten de wetsvoorstellen Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33 981), Inkomensondersteuning AOW'ers en intrekking Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (34 015) en Modernisering regelingen verlof en arbeidstijden (32 855). De regering heeft op 16 september 2014 kenbaar gemaakt het wenselijk te achten dat de behandeling van - onder meer - deze wetsvoorstellen door de Eerste Kamer voor de jaarwisseling wordt afgerond.2

De commissie heeft tevens kennisgenomen van uw brief van 17 oktober 20143 waarin wordt beargumenteerd waarom de eerste twee wetsvoorstellen, die nog niet zijn aanvaard door de Tweede Kamer, toch op 1 januari 2015 in werking zouden moeten treden.

De leden van diverse fracties hebben niettemin twijfels bij het spoedeisend karakter van de drie genoemde wetsvoorstellen.

Zij zien niet in waarom invoering van de Wet baanafspraak en quotum arbeidsbeperkten op een wat later tijdstip tot problemen zou leiden, aangezien de quotumheffing bedoeld is als stok achter de deur4 om de met de Participatiewet beoogde omslag naar een meer inclusieve arbeidsmarkt - met ingang van 1 januari 2015 - te bevorderen.

Ten aanzien van het voorstel Inkomensondersteuning AOW'ers en intrekking MKOB vernemen zij graag tot welke besparingsverliezen een latere invoeringsdatum zal leiden.

Tot slot krijgen zij graag verduidelijkt waarom het in 2011 ingediende wetsvoorstel Modernisering regelingen verlof en arbeidstijden nu in een tijdsbestek van enkele weken door de Eerste Kamer behandeld zou moeten worden.

De leden van de commissie zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sylvester

BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRTARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2014

Bij brief van 3 november 2014 heeft de voorzitter van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in uw Kamer vragen gesteld omtrent de wenselijkheid van inwerkingtreding van drie wetsvoorstellen van mijn departement. De leden van verschillende fracties hebben over die drie wetsvoorstellen twijfels bij het spoedeisend karakter van die wetsvoorstellen.

U geeft aan, dat verschillende fracties niet inzien waarom invoering van het Wetsvoorstel banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten op een wat later tijdstip tot problemen zou leiden, aangezien de quotumheffing bedoeld is als stok achter de deur om de met de Participatiewet beoogde omslag naar een meer inclusieve arbeidsmarkt - met ingang van 1 januari 2015 - te bevorderen. Dat is op zich juist, wel is de inwerkingtreding op 1 januari 2015 van belang in verband met de inzet van de gemeenten, werkgevers- en werknemersorganisaties en het UWV voor de banenafspraken in combinatie met de inwerkingtreding van de Participatiewet. We hebben vernomen dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aange meld voor plenaire behandeling. We begrijpen dat de tijd voor uw Kamer erg kort wordt. Dientengevolge verzoek ik u het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk na 1 januari te behandelen. Bovengenoemde partijen dienen de banenafspraak per 1 januari dan uit te voeren in de geest van het Wetsvoorstel banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten.

De leden van de commissie vragen voorts tot welke besparingsverliezen een latere ingangsdatum van het voorstel Inkomensondersteuning AOW'ers en intrekking MKOB leidt. Als het wetsvoorstel later dan 1 januari 2015 in werking treedt, zal een besparingsverlies van € 13 miljoen per maand optreden.

Tot slot vraagt de commissie waarom het in 2011 ingediende wetsvoorstel Modernisering regelingen verlof en arbeidstijden nu in een tijdsbestek van enkele weken door de Eerste Kamer behandeld zou moeten worden.

Het is van groot belang dat de belemmeringen in de Wet arbeid en zorg en de Wet aanpassing arbeidsduur snel worden weggenomen zodat de daarin opgenomen voorzieningen rond arbeid en zorg flexibeler kunnen worden gebruikt en beter toegankelijk worden gemaakt. Daarnaast is het voor betrokkenen belangrijk dat de uitbreiding van diverse verlofmogelijkheden, waar men al geruime tijd op wacht, spoedig wordt gerealiseerd. Vanuit dit oogpunt acht ik behandeling van dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer voor het einde van dit jaar gewenst.

Wij verzoeken u op grond van voorgaande overwegingen uw medewer king te verlenen aan een spoedige behandeling van deze wetsvoorstellen opdat deze toch op 1 januari 2015, of zo spoedig mogelijk daarna, in werking kunnen treden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Noot 1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Dijk (PVV) (vicevoorzitter), Sörensen (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Beckers (VVD), Swagerman (VVD), Kok (PVV), Koning (PvdA) en Van Zandbrink (PvdA).

Noot 2

Brief Minister van Veiligheid en Justitie van 16 september 2014 (Kamerstukken I 2014/15, 34 000, A en bijlagen).

Noot 3

Brief bewindspersonen van SZW van 17 oktober 2014 (Kamerstukken I 2014/15, 34 000 XV, A).

Noot 4

Memorie van toelichting, Kamerstukken II 2013/14, 33 981, nr. 3, p. 7, 14.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.