Wet forensische zorg - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wet forensische zorg |
---|---|
Documentdatum | 01-04-2014 |
Publicatiedatum | 01-04-2014 |
Nummer | HEK20132014-25-9 |
Kenmerk | kenmerk HEK20132014-25-9 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van: - het wetsvoorstel Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) (32398).
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Staatssecretaris Teeven:
Voorzitter. Ik doe dit niet snel; dit is de eerste keer in drieënhalf jaar dat ik uw Kamer erom vraag. Ik vraag u om de eerste termijn van de zijde van de regering te schorsen, met ingang van heden, om mij de gelegenheid te geven om een brief naar uw Kamer te sturen over de Wet forensische zorg en een aantal punten die door de leden zijn opgeworpen. Het onderwerp dat mevrouw Scholten heeft aangekaart, verdient geen schoonheidsprijs. Het staat wel gemeld in de memorie van antwoord op pagina 39. Het is wel een punt. Dat geldt ook voor de gemaakte fout die mevrouw Lokin-Sassen in haar eerste termijn opwerpt. Ik vind dat het kabinet die fout eerst moet herstellen in een veegwet: het wetsvoorstel Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013. Die zal binnenkort in de Tweede Kamer worden behandeld. Dan zijn we ook in staat om de omissie die in dit wetsvoorstel zit, fatsoenlijk te corrigeren.
Los daarvan, hebben de leden ook materiële punten aangevoerd, waarover ik mij nog wil beraden met mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daar zeg ik tegelijkertijd bij dat het niet gaat om de weigerende observandi, want op dat punt kan ik de wet nog steeds goed verdedigen. Maar uw leden hebben wel een aantal andere punten aangekaart waarbij ik sterk de behoefte heb om daarover eerst een brief naar de Kamer te sturen en dan voort te gaan met de behandeling.
De voorzitter:
Even voor het goede begrip: u vraagt schorsing van de beraadslaging. U wilt graag schriftelijk antwoorden op een aantal punten, met een brief komen naar de Kamer. Tegelijkertijd wilt u — ik hoop dat u dat nog even kunt bevestigen — de behandeling aanhouden totdat die veegwet er is. Begrijp ik dat goed?
Staatssecretaris Teeven:
Jazeker, voorzitter. Dat is juist, want die veegwet wordt binnenkort in de Tweede Kamer behandeld. Daar kan deze omissie in worden meegenomen.
De voorzitter:
U wenst een schorsing van de behandeling in afwachting van de briefen tegelijkertijd aanhouding totdat die veegwet er is. Dan pas zouden wij verder kunnen gaan.
Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):
Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging. Het is mij nu helemaal helder dat dit wetsvoorstel niet zal worden aanvaard alvorens die omissie is gecorrigeerd.
De voorzitter:
Het gaat om de stemming, maar het is duidelijk wat u bedoelt. Ik leg dit voor aan de Kamer. Kan zij hiermee akkoord kan gaan?
Mevrouw Beuving (PvdA):
Laat dit onverlet de vraag of er, zoals onder andere in mijn laatste punten aan de orde is gekomen, gezien de twee andere wetten die met dit wetsvoorstel samenhangen en de gewenste harmonisatie van alle rechtspositionele regelingen op het gebied van onvrijwillige patiënten, aanleiding is om het langere tijd aan te houden, namelijk totdat dat allemaal in orde is gebracht en op één lijn zit?
Staatssecretaris Teeven:
Dat is een van de zaken die ik net met de Kamer deelde met betrekking tot de beraadslagingen die ik in het kabinet wil voeren, onder anderen met de ambtgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Juist het punt dat de senator van de Partij van de Arbeid-fractie heeft aangekaart in haar eerste termijn, is een van de punten die ikzal laten terugkomen in mijn brief.
De voorzitter:
Is het alle leden inmiddels glashelder wat de staatssecretaris vraagt?
Mevrouw Scholten (D66):
Ikwil voor de goede orde bevestigen dat het mij glashelder is.
Mevrouw Quik-Schuijt (SP):
Kan de brief ook aan de commissie voor VWS worden gericht?
Staatssecretaris Teeven:
Daar heb ik geen bezwaar tegen.
De voorzitter:
De brief wordt aan de Kamer gericht, dus de leden van de commissie voor VWS kunnen daarvan ook kennis nemen.
Gaat iedereen akkoord met het verzoek van de staatssecretaris? Dat is het geval. Dan horen wij nader van de staatssecretaris, krijgen wij een brief enzovoorts.