Brief regering; Kiescollege BES-eilanden - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het regelen van de betrokkenheid van hun algemeen vertegenwoordigende organen bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 15 toegevoegd aan wetsvoorstel 33131 - Constitutionele basis voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Grondwetswijziging, eerste lezing) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het regelen van de betrokkenheid van hun algemeen vertegenwoordigende organen bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer; Brief regering; Kiescollege BES-eilanden |
---|---|
Documentdatum | 27-03-2014 |
Publicatiedatum | 27-03-2014 |
Nummer | KST3313115 |
Kenmerk | 33131, nr. 15 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2013–2014
33 131
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het regelen van de betrokkenheid van hun algemeen vertegenwoordigende organen bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer
Nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2014
Bij de Eerste Kamer ligt ter behandeling het wetsvoorstel houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het regelen van de betrokkenheid van hun algemeen vertegenwoordigende organen bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer (Kamerstukken 33 131). Uw Kamer heeft dit wetsvoorstel op 23 oktober 2012 aangenomen.
Het voorstel bepaalt onder meer dat de leden van de Eerste Kamer mede worden gekozen door de leden van de algemeen vertegenwoordigende organen van de BES-eilanden, zijnde de eilandsraden.
De Eerste Kamer is thans niet bereid het aanhangige wetsvoorstel te aanvaarden, omdat dit voorstel het niet mogelijk maakt drie principiële uitgangspunten te combineren:
– Niet-Nederlandse ingezetenen van Caribisch Nederland moeten, onder de zelfde voorwaarden die gelden ten aanzien van de gemeenteraadsverkiezingen, kiesrecht krijgen voor de eilandsraadsverkiezingen;
– Niet-Nederlandse ingezetenen van Caribisch Nederland mogen geen invloed krijgen op de samenstelling van de Eerste Kamer;
– Nederlandse ingezetenen van Caribisch Nederland moeten invloed krijgen op de samenstelling van de Eerste Kamer.
De Eerste Kamer is voorstander van een nieuw grondwetsvoorstel waarin voor Caribisch Nederland een kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer wordt geregeld. De gezamenlijke brief van deze strekking van de voorzitters van de Commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning en van de
Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Eerste Kamer hierover zend ik u als bijlage1.
Tijdens het overleg met de Eerste Kamer heb ik gemeld, na kennis te hebben genomen van de argumenten van de Eerste Kamer, geen voorstander te zijn van de invoering van een kiescollege voor Caribisch Nederland om de volgende redenen.
Een aparte grondwettelijke constructie voor een kiescollege voor de openbare lichamen in Caribisch Nederland doet geen recht aan de proportionaliteit. Het zou betekenen dat er een nieuw kiescollege in de Grondwet moet worden opgenomen om 1.121 buitenlandse ingezetenen2 van Caribisch Nederland stemrecht te geven voor de eilandsraad.
Eilandsraden zijn noch vergelijkbaar met gemeenteraden, noch met Provinciale Staten. Ze vormen een specifieke bestuurslaag ten behoeve van de BES eilanden. Het kabinet is dan ook van oordeel dat niet koste wat het kost hoeft te worden voldaan aan alle drie hiervoor genoemde principiële uitgangspunten. We accepteren immers ook dat vele honderdduizenden in Nederland woonachtige niet-Nederlanders niet mogen stemmen voor hun provinciaal bestuur enkel omdat ze daarmee indirect stemrecht voor de Eerste Kamer zouden krijgen. Alles afwegend geeft het kabinet er de voorkeur aan dat de niet-Nederlandse ingezetenen van Caribisch Nederland geen kiesrecht voor de eilandsraden hebben indien en zodra in de Grondwet is opgenomen dat de eilandsraden het kiesrecht voor de Eerste Kamer verkrijgen.
Ik treed graag, zo mogelijk binnenkort, met uw Kamer hierover in overleg. Dat is van belang omdat het kabinet er aan hecht dat de Nederlandse ingezetenen van Caribisch Nederland zo spoedig mogelijk invloed moeten kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Dat betekent dat de eerste lezing van een daartoe strekkend voorstel tot wijziging van de Grondwet tijdig voor de eerstvolgende verkiezing van uw Kamer moet zijn afgerond.
Een afschrift van deze brief wordt aan de Voorzitter van de Eerste Kamer gezonden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer
2 Dit was het aantal kiesgerechtigde vreemdelingen bij de eilandsraadsverkiezingen van 2011.
Het totaal aantal kiesgerechtigden was toen 13.461.